Doorgaan naar artikel

Melkveebedrijven boeken mooie resultaten

De melkveehouderij heeft een prima jaar achter de rug, blijkt uit de cijfers van Flynth. Dankzij ruim 54 cent per kilo aan melkgeld steeg het saldo melkveehouderij naar € 34,79 per 100 kilo melk. Toch zijn er ook zorgen over de sterk gestegen kosten.

Financieel gaat 2022 de boeken in als een historisch jaar op meerdere vlakken. De extreem hoge melkprijs en forse stijging van onder andere grondstoffen en energie werken ook door in de financiële resultaten zoals Flynth die over het jaar heeft verzameld. Ze zijn door bedrijfsadviseur Rinus Wientjens verder uitgesplitst.

Het is geen verrassing dat de saldo’s dik bovengemiddeld zijn; de klanten van Flynth realiseren een gemiddeld saldo melkveehouderij van € 34,79 per 100 kilo melk. In 2021 was dat nog € 22,47 per 100 kilo; ongeveer hetzelfde niveau als het zesjarig gemiddelde. Overigens zijn deze resultaten van een groter aantal bedrijven dan begin maart toen de eerste resultaten over 2022 naar buiten zijn gebracht. Daardoor kunnen ze (achter de komma) afwijken.

Fors hogere ontvangsten

In de tabel staan de belangrijkste resultaten van 2022 bij elkaar gezet. Wat betreft de structuur zijn bedrijven gemiddeld bijna 50.000 kilo groter geworden en steeg de melkproductie licht met 35 kilo per koe. De gehalten liggen wel een fractie lager dan in 2021.

De melkprijs van € 54,17 per 100 kilo ligt ruim € 16,60 hoger dan een jaar ervoor. Ook kregen veehouders meer voor afgevoerde dieren waardoor de totale ontvangen uitkomen op € 58,43 per 100 kilo, tegenover € 40,97 in 2020.

Ook de kosten stegen: met € 12,05 per 100 kilo liggen de krachtvoerkosten € 3,18 hoger. De totale voerkosten stegen met € 3,76 naar € 16,48 per 100 kilo. Dat maakt een voersaldo van € 42,06 tegenover € 28,25 een jaar ervoor. Aangezien ook de gewas- en veekosten op een hoger niveau liggen, komt het saldo melkveehouderij uit op € 34,79; nog altijd ruim € 12 hoger dan in 2021. Na aftrek van de vaste kosten resteert er een bedrag beschikbaar voor huur, arbeid, aflossing, rente en reservering (HAARR) van € 25,39 per 100 kilo en van € 20,55 beschikbaar voor privé, aflossing en reservering.

Minder kwijt aan voer

Kijkend naar de 25% beste bedrijven valt op dat deze kopgroep wat kilo’s melk laat liggen maar wel € 1,30 per 100 kilo méér ontvangsten realiseert. Dat zit vooral in een hogere melkprijs en weidegangtoeslag. Het grootste verschil wordt bij de voerkosten gemaakt; deze bedrijven zijn daar bijna € 1,80 per 100 kilo minder kwijt dan het gemiddelde bedrijf. Ook andere kostenniveaus liggen lager, zodat een saldo bedrijf resteert van € 42,07; dat is € 3,30 per 100 kilo meer dan gemiddeld. Het voordeel houden ze ook bij de vaste kosten vast maar neemt wel iets af.

Om de kosten in perspectief te plaatsen: ten opzichte van de periode 2016-2021 stegen ze met bijna € 10 per kilo melk en ten opzichte van 2021 met € 7 per 100 kilo, zie tabel 2. De grootste kostenstijging zit bij het krachtvoer, ten opzichte van het zesjarig gemiddelde liggen die kosten € 4 per 100 kilo hoger en stegen tot boven de € 12 per 100 kilo melk. Dat is op bedrijfsniveau een bedrag van € 46.000. De kosten voor kunstmest stegen ten opzichte van het zesjarig gemiddelde met € 1,20 per 100 kilo.

Grotere melkveebedrijven

In de laatste twee kolommen van de tabel staan de resultaten van de bedrijven met meer dan 100 melkkoeien, zowel gemiddeld als de 25% bedrijven met de beste cijfers. Ten opzichte van het gemiddelde bedrijf ligt de productie en de melkprijs wat hoger. Met € 58,66 per 100 kilo liggen de ontvangsten 23 cent hoger dan op het gemiddelde bedrijf. Het kleine voordeeltje wordt alweer teniet gedaan door iets hogere voerkosten, waardoor het voersaldo nagenoeg gelijk is. Door iets lagere veekosten realiseren de grote bedrijven wel een iets hoger saldo melkveehouderij. Ook dat gaat weer verloren door gemiddeld minder overige ontvangsten zodat het saldo bedrijf 19 cent per 100 kilo lager ligt dan op het gemiddelde bedrijf. Door de wat grotere melkplas liggen een aantal uitgaven per 100 kilo melk wel lager, wat resulteert in een wat hoger bedrag voor HAARR en voor privé, aflossing en reserveren. Het verschil is echter maar centenwerk.

De 25% beste 100-plus-bedrijven produceren wat minder melk per koe maar hebben wel een flink hogere melkprijs. Mede dankzij onder andere lagere voerkosten ligt het saldo melkveehouderij bijna € 4 per 100 kilo hoger. Ook andere algemene uitgaven liggen allemaal op een wat lager niveau zodat er bijna € 6 per 100 kilo méér dan op het gemiddelde 100-plus-bedrijf overblijft voor privé, aflossing en reservering.

Zorgen over kostenniveau

Hans Scholte, sectorleider melkveehouderij bij Flynth, omschrijft 2022 als ‘een goed jaar’, waarbij de sterk gestegen melkprijs de hogere kosten hebben kunnen compenseren, en zelfs meer dan dat. De melkprijs is hoog en de langetermijnverwachting niet verkeerd. “Maar ook dat niveau van de melkprijs zal niet voor iedereen toereikend blijven.” Verder ziet hij toenemende verschillen tussen bedrijven in dezelfde groep.

Scholte heeft namelijk wel zorgen over het hoge niveau van de kosten. “Driekwart van de bedrijven heeft nu een melkprijs boven de 40 cent nodig om alle kosten en uitgaven te kunnen voldoen.” Hij waarschuwt verder voor verder oplopen van kosten als gevolg van de afschaffing van de derogatie en rente. Beide zijn nog niet in de resultaten van vorig jaar zichtbaar. Flynth rekent voor het wegvallen van derogatie voor 1 tot 3 cent per kilo melk voor extra mestafvoer en aanvulling met kunstmest. Voor een gemiddeld bedrijf met 1 miljoen kilo melk gaat 1% renteverhoging ongeveer 1 cent per kilo melk kosten.

Een blik op de resultaten van de 25% beste bedrijven laat volgens hem zien dat er nog best kostenbesparingen mogelijk zijn. “De kosten liggen daar ook hoger maar lopen minder snel op dan op het gemiddelde bedrijf. Bijvoorbeeld voerkosten, veekosten, kosten voor onroerende zaken en algemene kosten.”

Dankzij de schepere resultaten heeft de 25% top gemiddeld € 66.000 meer in de portemonnee; dat is bij een nagenoeg gelijke bedrijfsomvang. Bij een aflossingstermijn van 25 tot 30 jaar rekent hij een verschil in financieringsruimte van € 700.000 tot € 800.000 voor.

Tabel 1

Tabel 2

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin