Doorgaan naar artikel

Gat tussen kale en top-melkprijs groeit

Na het mooie melkprijsjaar 2017 pakte 2018 iets minder uit. Op steeds meer melkveebedrijven compenseerden oplopende toeslagen echter een deel van deze teruggang. De verschillen nemen toe. Dit blijkt uit de jaarlijkse melkprijsvergelijking van Boerderij.

Voor de melkveehouderij was 2018 geen echt slecht jaar, maar toch lag de melkprijs gemiddeld zo’n € 2,50 per 100 kilo lager dan in 2017 – gemiddeld € 34,80 tegenover € 37,30 een jaar eerder. Toch even iets andere koek dan de reusachtige verbetering die 2017 bracht ten opzichte van het slechte 2016.

Ontwikkelingen op wereldmarkt leidend

Veel is er niet te doen aan deze prijsschommelingen. Het zijn veelal ontwikkelingen op de wereldmarkt die de melkprijzen in Nederland doen meedeinen. Wel werden de prijzen op de Europese zuivelmarkt vorig jaar extra getemperd doordat er nog steeds een heel grote berg mageremelkpoeder in de interventie lag, maar het effect van alleen die omstandigheid moet ook weer niet worden overdreven. In 2017 werden tenslotte prima melkprijzen gerealiseerd, terwijl het grootste deel van de Europese melkpoedervoorraden er toen ook al lag.

Grondstofprijzen invloedrijk

Toch kunnen afzonderlijke grondstofprijzen veel invloed hebben op de markt. Als de hernieuwde opleving van de boterprijs (eerst in 2017, toen 2018) er niet was geweest, had het vorig jaar gemakkelijk veel slechter kunnen gaan. De markt voor mageremelkpoeder was nog altijd slecht en de kaasprijzen waren niet heel bijzonder.

Voor de melkveehouderij waren de mogelijkheden op het eerste gezicht niet groot om aan deze negatievere ontwikkelingen te ontsnappen. Bovendien waarschuwde FrieslandCampina de leden om niet te veel aan te voeren en hadden tal van veehouders het nog steeds druk om onder hun fosfaatplafond te blijven. Die omstandigheden maakten het er gevoelsmatig niet beter op.

Elke fabriek z’n modale melkveehouder en dito beloningspakket

Boerderij redeneert bij de melkprijsvergelijking vanuit de boer: wat kan die verdienen? De verwerkers willen het nogal eens anders profileren en wijzen op wat zij betalen. Dan wordt vaak de gemiddeld betaalde prijs gecommuniceerd. Boerderij kiest daar dus niet voor, maar doet toch een poging een profiel te schetsen van de gemiddelde melkveehouder en melkprijs bij de diverse verwerkers. Wat ontvangt de typische melkveehouder van Bel Leerdammer of Vreugdenhil? De profielen zijn in alfabetische volgorde.
Arla In Nederland heeft Arla slechts zo’n 60 leden, nagenoeg allemaal beneden de grote rivieren. De meeste hiervan proberen zo veel mogelijk toeslagen mee te pakken. De kale melkprijs valt niet mee. De weidegangtoeslag helpt ook niet echt, toch is er een paar euro bij te plussen. De typische Arla-boer sprokkelde er vorig jaar tot zo’n € 2,35 aan toeslagen bij.
A-ware De doorsnee A-ware leverancier is lastig te definiëren. Er zijn twee grote groepen. De ene groep, goed voor ongeveer 500 miljoen kilo melk, doet mee aan het Albert Heijn-programma en ontvangt de maximale melkprijs, met vorig jaar een totale toeslag van € 3,25 (nu € 4,75) per 100 kilo. De tweede grote groep kiest VLOG-waardige boerderijmelk en ontvangt een bonus van € 1,50 bovenop de kale melkprijs (VLOG en duurzaamheid).
Bel Leerdammer Bij Bel Leerdammer pakken royaal de meeste melkveehouders de premies voor duurzaamheid en weidegang bovenop de kale melkprijs mee (totaal € 2,60). De overstap naar VLOG heeft vertraging opgelopen door strubbelingen tussen directie en leveranciers. Bel Leerdammer is qua omvang de 4de zuivelproducent in Nederland, na FrieslandCampina, A-ware en Vreugdenhil.
Cono Bij Cono pakken vrijwel alle leden het totale pakket aan toeslagen mee. Er is geen dwang om alles identiek te doen, maar men gaat wel het liefst als hele groep voor een bepaalde keuze. Vorig jaar was het totaal aan toeslagen € 2,75 per 100 kilo (weidegang en Caring Dairy). Dit jaar is dat, dankzij Caring Dairy Plus en VLOG, zo’n € 4,50 per 100 kilo.
DeltaMilk De leden van DeltaMilk nemen de € 1,50 weidepremie er graag bij, terwijl VLOG ( € 1,00) verplicht is gesteld. Goed een derde van de leden doet mee aan het Albert Heijn-programma. Naast de eigen melk verwerkt men nog een stevig volume DMF-melk. Een beetje meer sparen zou de coöperatie overigens geen kwaad doen.
DOC Het gemiddelde DOC-lid is er de laatste jaren een stuk op vooruitgegaan. De onderneming draait stabieler en ook de leden hebben een flinke draai gemaakt. Had men voorheen niet zoveel op met weidegang en dergelijke, nu maakt het gemiddelde DOC-lid gretig gebruik van alle premies die er zijn. In 2018 was dat € 2,25 voor duurzaamheid en weidegang, dit jaar staan ze in de rij om ook de € 1,00 VLOG-toeslag erbij te pakken.
FrieslandCampina Het ‘standaard’ FrieslandCampina-lidprobeert de weidegangpremie erbij te verdienen. Sinds begin dit jaar groeit ook de belangstelling voor PlanetProof-melk, maar dit blijft een nevenstroom, net als VLOG-melk.
Hochwald Foods De leveranciers van Hochwald Foods kunnen kiezen uit tal van opties (levensduur, extra weide), waarmee ze hun toeslagen kunnen ophogen. De gemiddelde leverancier pakt tussen de € 1,50 en € 2,00 per 100 kilo mee.
Vreugdenhil Dairy Foods Bij Vreugdenhil Dairy Foods pakt de doorsnee-leverancier de premies voor weidegang en duurzaamheid graag mee. Het betekent toch € 2,10 per 100 kilo extra.
Milcobel De leden van Milcobel hebben niet veel bij te plussen op hun gewone melkprijs. Milcobel gelooft nog steeds niet echt in de meerwaarde van weidegang en VLOG, maar doet noodgedwongen wel mee.

Toeslagen sprokkelen loont steeds meer

Een groeiende groep melkveehouders zocht naar mogelijkheden om de melkprijs op een andere manier te verhogen, met behulp van extra toeslagen. Zo nodig door over te stappen naar een andere afnemer. Dit bood lang niet iedereen soelaas, maar enkele honderden melkveehouders van FrieslandCampina zagen dat ze meer melkgeld konden beuren bij concurrent Royal A-ware. Wie alle opties aangreep, kwam daar vorig jaar ook echt hoger uit. A-ware profiteerde van een langjarige samenwerking met supermarktketen Albert Heijn, waarvoor het in gezamenlijk overleg een eigen programma voor duurzame huismerkzuivel had opgezet. Het was goed getimed, want zij waren de concurrentie daarmee goed een jaar vóór.

Wie niet kon of wilde overstappen, kon soms evengoed nog kansen aangrijpen om meer melkgeld te beuren. Bijvoorbeeld door in te springen op de kansen voor VLOG-melk, of door alsnog de overstap naar weidegang te maken. Dat laatste is heel duidelijk gebeurd bij DOC Kaas. Hier is het percentage weidegang fors gestegen, niet alleen in 2018, maar ook eerder al.

Een reactie op het initiatief van Albert Heijn en A-ware kon niet lang op zich laten wachten. Ook FrieslandCampina kondigde aan met een programma voor extra duurzame zuivel te komen, terwijl andere partijen eveneens om zich heen gingen kijken. Het levert een grotere groep boeren iets meer melkgeld op, in 2019.

Kan de melkveehouderij met alle plussen wegkomen bij de bulkzuivel?

De kunst is nog wel om de plus-zuivelprogramma’s ook buiten Nederland tot extra waarde te brengen. Nu blijft de afzet van de producten beperkt tot verse zuivel en ook kaas in de Nederlandse supermarkten. Daarmee blijft het een spannende vraag hoe groot de nieuwe plus-zuivelstromen kunnen worden. Het palet aan toeslagen en toeslag-opties wordt wel steeds breder, maar is het voldoende om daarmee als Nederlandse melkveehouderij helemaal weg te komen van de goedkope bulkzuivel? De grote verwerkers, met FrieslandCampina voorop, hebben nog steeds meerdere miljarden kilo’s niet-weide/stalmelk, in hun reguliere aanvoerpakket zitten. Kwalitatief gezien is er eigenlijk helemaal niets mis met deze melk, maar het kan moeilijker met meerwaarde worden verkocht, tenzij het te combineren is met bijvoorbeeld VLOG, en het imago zit deze melk toch een beetje tegen.

Gat hoogste en laagste prijs van € 5,00 naar € 7,50

Deze vraag wordt des te knellender nu blijkt dat de verschillen in uitbetaling tussen laagste en hoogste prijs toenemen. In 2017 zat er bij de tien vergeleken verwerkers nog een verschil in uitbetaling van goed € 5,00 per 100 kilo tussen de laagste kale melkprijs en de hoogste melkprijs inclusief alle toeslagen. Vorig jaar was dit al opgelopen tot zo’n € 7,50 contant. Een deel van dit verschil is misschien toe te schrijven aan uiteenlopende economische prestaties van de verwerkers, maar een toenemend deel van het verschil zit echt in de aanvullende toeslagen, toeslagen die dit jaar alleen nog maar verder oplopen.

Bij A-ware was in 2018 meer te beuren dan bij FrieslandCampina

Bij A-ware (en DeltaMilk) ontvangen de deelnemers sinds 1 januari de volledige 3 cent per kilo extra voor Albert Heijn-melk, bij FrieslandCampina ontvangen deelnemers aan On the way to PlanetProof vooralsnog 1 cent extra (in 2020 het dubbele), en alle leden na afsluiting van het boekjaar misschien nog een extra prestatietoeslag. De Cono-leden ontvangen 0,75 cent per kilo extra en de Beter-Levenmelkveehouders (1 ster) zelfs 6 cent extra. Deze laatste keten is nog klein als het gaat om het aantal deelnemers in de melkveehouderij. Farmel en verwerker Veco Zuivel zijn druk bezig om die uit te bouwen. Beide ondernemingen zijn trouwens ook druk in de weer met PlanetProof-zuivel. Dit concept is, net als het Beter Leven-concept namelijk niet exclusief vóór één bedrijf of keten.

De hoogste melkprijs kon vorig jaar worden ontvangen bij coöperatie DeltaMilk (€ 40,72 per 100 kilo contant), maar deze prijs was slechts voor zo’n 70 leden die produceren voor de Albert Heijn huismerkstroom. Afgezien hiervan was het opnieuw Cono Kaasmakers dat voor het collectief de hoogste melkprijs neerzette, met € 39,74 contant. Daarna volgden Arla, A-ware en Bel Leerdammer. De zesde plek die FrieslandCampina neerzette (maximaal € 37,49, tekende de situatie waarin de Nederlandse marktleider zat. Herstel lijkt onderweg.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin