Gebruikte shovels worden vlot verkocht. Er zijn vele merken en er is ook veel verschil in uitvoeringen. Daarom een aantal punten om op te letten.
Levertijd op nieuwe machines, prijsverhogingen en vraag in de markt verklaren dat gebruikte shovels vlot worden verkocht. Vaak halen ze niet eens de website vertelt Jan Bouwman, verkoper bij Jur Soetendaal in Lunteren. Door corona zit er een dip in de productie. Als we nieuw bij de fabriek bestellen, is een machine pas in de loop van volgend jaar leverbaar, geeft ook Frank Broekveldt aan namens Broekveldt bv, JCB-dealer voor Noordoost-Nederland. Dat alles wakkert de vraag naar gebruikte shovels aan en dat vertaalt zich automatisch ook naar relatief hoge prijzen voor een gebruikt exemplaar.
Voor een kleine shovel kun je bij diverse mechanisatiebedrijven en enkele specialisten terecht. De zwaardere shovels worden veel internationaal verhandeld door specialisten in de wereld van het grondverzet.
Zaak van gewicht
Hoe kleiner de shovel, hoe groter de vraag en hoe minder vaak ze jong worden ingeruild.
In de landbouw zijn de 2,5 tons minishovels door de brede inzetbaarheid heel populair. Bij de zwaardere shovels, zo vanaf 5 tot 6 ton eigen gewicht, gaat het in de landbouw om kleinere aantallen maar ook die zijn populair.
Bij de aanschaf van een trekker wordt er gezocht in een bepaalde vermogensklasse, bij de aanschaf van een shovel is het gewicht de eerste grove indeling. Praktisch gesproken kan een shovel vlot en veilig rijden met ongeveer de helft van het eigen gewicht. Een 2,5 of 3 tons model kan goed overweg met een pallet met kunstmest of een grote baal stro.
Hefhoogte is een volgend punt. Om een voermengwagen vol te gooien heft een 3-tonner meestal net niet hoog genoeg. Een 5- of 6-tonner doet dat beter en is voor dat werk heel geliefd.
Wie zelf inkuilt kan met een 6-tonner op de kuil ook al wat uitrichten, maar of de shovel op de kuil genoeg capaciteit heeft hangt ook af van de capaciteit van oprapen of hakselen. De stelregel is dat het voertuig op de kuil bijna de helft van het gewicht moet hebben dat er per uur aan materiaal wordt aangevoerd. Wordt er met een flinke capaciteit gekuild, dan is een 10-tonner en zwaarder de gangbare praktijk.
Agri-model
Het duizelt van de merknamen in de wereld van de shovels. Tussen vijftien en twintig namen van fabrikanten opschrijven is geen kunst. Het zijn bekende en onbekende namen. De minder bekende namen zijn vaak afkomstig uit Aziatische landen. De ene shovel is beter geschikt voor de landbouw dan de andere.
In essentie wordt een shovel ontworpen voor de aannemerij en niet zozeer voor een typische landbouwtoepassing. Bij de kleine shovels kan er bij een en hetzelfde basismodel verschil zijn in hefhoogte. Een typische minishovel voor de aannemerij heeft de armen aangespannen aan een lager frame. Daardoor heffen de armen meer, maar reiken ze minder hoog.
Landbouw heeft voorkeur voor brede banden en zeker als er ook in het terrein wordt gereden ook liefst landbouwprofiel. Omdat er vaker met hooi of stro wordt gewerkt, is een omkeerventilator op de koeling ook een typische landbouwoptie.
Bij de zwaardere shovels van 11 tot 15 ton, heeft met name JCB specifieke landbouwmodellen. Vergeleken met een shovel voor de wegenbouw heeft een Agri-model bij JCB een zwaardere motor en een zwaardere transmissie met een 6-traps powershift met lockup. Dat schakelt agressiever dan een shovel voor de bouw die meer is gebouwd om comfortabel een bak zand vol te drukken. De lockup voorkomt oververhitting die ontstaat als de vloeistofkoppeling langdurig slipt en is daarom beter geschikt om een zware aanhanger te trekken of steil de kuil op te klimmen.
Ook typisch voor de landbouwuitvoering bij JCB zijn de parallelarmen. Die zijn tegenhanger van de zogenoemde Z-kinematiek die één kipcilinder met een kantelstuk in het midden heeft. De Z-kinematiek heeft het voordeel van een grotere opbreekkracht, maar dat is voor de landbouw minder van belang. Een reden die JCB onder andere noemt om voor de landbouw niet voor Z-kinematiek te kiezen is vrij zicht, maar ook het gegeven dat torsiekrachten bij een brede bak zoals een grasvork, die beduidend breder is dan een standaard grondbak, beter worden opgevangen. Parallelarmen zijn niet per se uniek voor JCB.
Stabiliteit
Fabrikanten zijn vaak optimistisch bij het opgeven van specificaties en werken niet allemaal met dezelfde definities. Hefhoogte wordt vaak opgegeven als de hoogte van het draaipunt tot de grond, het draaipunt zit boven de onderkant van de bak. Kieplast is het gewicht waarbij de shovel met de achterwielen van de grond komt, maar die kieplast wordt kleiner naarmate het zwaartepunt van de last verder naar voren ligt. En de kieplast varieert met de hoogte van de armen. Het gaat om de waarde bij gestrekte armen met het zwaartepunt op het midden van een pallet.
Een telescooparm is de ultieme manier om meer hefhoogte te krijgen, maar hoog heffen maakt een kniklader ook minder stabiel. Vooral Kramer is bekend om zijn wielladers met een star frame en vierwielbesturing. Een van de duurdere machines in de markt, maar wel heel degelijk en stabiel.
Een enkele wiellader, onder andere sommige Liebherr (Claas), hebben de combinatie van een aantal graden achterwielbesturing én knikbesturing. Stabiel, maar constructief ook weer duurder. Veel wielladers pendelen in het knikpunt, maar star in combinatie met een pendelende achteras bestaat ook en is op zich ook weer een plus voor stabiliteit.
Het moet passen
Shovelfabrikanten hebben allemaal hun eigen systeem en maatvoering voor de snelkoppeling. Trekker voorladers zijn redelijk gestandaardiseerd en voor diverse merken shovels zijn er adapters te koop voor de euro-aansluiting. Goed voor kleine shovels, maar voor de zwaardere shovels heeft de sterkte van de constructie zijn grenzen. Ander punt: als een bak aan de shovel past kan het gebeuren dat die door verschillen in geometrie niet volledig kan kippen.
Let er bij de aanschaf van een shovel op, als er aanbouwdelen bij zijn, dat die ook passen bij de shovel. Giant is een van de leveranciers met een groot assortiment eigen aanbouwdelen en dat draagt bij aan de populariteit van het merk in de landbouw.
Uitproberen
Slijtage op de draaipunten aan de werktuigkant zie je eenvoudig door met afgekoppeld werktuig aan het frame te wiebelen. Druk de shovel met de bak met de voorwielen van de grond en je ziet de speling op de andere draaipunten aan de laadarmen en op de draaipunten van het kniksysteem.
Of de pomp voor de externe hydrauliek nog voldoende olie levert vraagt om een hydrauliektest. Een handelaar die een machine met garantie levert zal zo’n test ook doen, maar vraag ernaar. Een nieuwe pomp voor de externe hydrauliek kost honderden euro’s, terwijl de pomp of hydromotor voor de rijaandrijving in de duizenden euro’s loopt. Testen doe je door met een warm gedraaide machine te kijken of de rijaandrijving voldoende trekkracht ontwikkelt. Met een bak in een flinke hoop zand stel je vast of de wielen ook echt doortrekken als het erop aankomt.
Een machine van een bekend merk wordt bij een gerenommeerde handelaar doorgaans ook met enige garantie verkocht. Voor de bekende Europese merken waar veel van wordt verkocht, betaal je meer dan voor een onbekende Aziaat. Dat kan wel tot de helft in prijs schelen, hoewel goedkoop ook duurkoop kan zijn. Koop het dus bij de man die ook repareren kan.
Aandachtspunten
– de werkelijke effectieve hefhoogte;
– de kiplast;
– stabiliteit (knik, vierwielbesturing, telescooparm);
– mogelijkheid voor externe hydrauliek;
– type banden en bandenmaat;
– speling op de draaipunten, conditie van de hydrauliek;
– uitwisselbaarheid van werktuigen;
– onderdelenvoorziening (vertegenwoordiging van het merk);
– handelswaarde: gerenommeerde merken zijn waardevaster dan onbekende Aziaten.
Ook de shovel moet op kenteken
Een shovel die sneller kan rijden dan 6 kilometer per uur moet, wanneer die ook op de openbare weg komt, op kenteken. En de definitie van rijden op de openbare weg is wat dat betreft heel duidelijk: ook de weg oversteken naar de buurman of het perceel aan de overkant van de weg is rijden op de openbare weg.
Wie nog dit jaar een gebruikte shovel koopt, kan die vrij gemakkelijk op kenteken laten zetten. Dat is niet veel meer dan een kwestie van aanmelden bij de RDW.
Wie na 1 januari 2022 de shovel op kenteken wil zetten, is keuringsplichtig. Dat is op zich geen groot probleem, maar er zijn door de jaren heen ook veel shovels verkocht die niet aan de keuringseisen voor het kenteken voldoen. Bijvoorbeeld omdat de verkeersverlichting (remlicht, richtingaanwijzers et cetera) ontbreekt. Om zo’n shovel volgend jaar nog op kenteken te zetten, kan dus in een aantal gevallen nog een kostbare zaak worden. Plus dat je mag verwachten dat een shovel zonder kenteken die ook niet aan de eisen voor het kenteken voldoet, daarna in handelswaarde zal dalen.