Melkveebedrijven met robots hebben gemiddeld een wat hogere kritieke melkprijs dan bedrijven met een melkstal. Op grote bedrijven is het verschil minder groot dan bij collega’s met minder koeien aan de melk.
Automatisch melken heeft de afgelopen decennia snel opmars gemaakt in de melkveehouderij. Inmiddels draait in Nederland op ongeveer een kwart van de bedrijven een melkrobot.
Een automatisch melksysteem betekent in veel gevallen een hogere investering, hogere energiekosten en meer uitgaven aan een onderhoudsabonnement en/of onderdelen dan bij een handmatig melken. Daar krijgt de veehouder wel meer melk per koe en een lagere arbeidsvraag voor terug. Ook heeft robotmelken effecten op zichtbare en wat minder zichtbare aspecten binnen de bedrijfsvoering, zoals de routing in de stal en mogelijkheden voor weidegang.
De verschillen tussen bedrijven met of zonder robot zijn al vaker beschreven, maar interessant is om te kijken in hoeverre schaalvoordeel daarbij een rol speelt. Daarvoor zijn door Rinus Wientjens, adviseur melkveehouderij bij Flynth, de resultaten van bedrijven met en zonder automatisch melksysteem op een rij gezet. Deze analyse is gebaseerd op de cijfers van 2018 omdat daar alle boekhoudingen al van zijn verwerkt. Dezelfde conclusies op basis van de cijfers over 2018 zien we ook al in de cijfers over 2019.
Vergelijkbaar qua omvang
Voor deze analyse zijn twee hoofdcategorieën gemaakt: bedrijven met en zonder melkrobot. In elke categorie is een onderscheid gemaakt in bedrijfsomvang. De robotbedrijven zijn geselecteerd op 1, 2 of 3 robots. De melkproductieomvang die bij deze groepen hoort is ook gehanteerd om de groepen bij bedrijven met een melkstal in te delen. Voor de groep kleinste bedrijven is dat gemiddeld 630.000 kilo, voor bedrijven uit de middelste categorie 1 miljoen kilo en de grote bedrijven produceren 1.750.000 kilo melk per jaar.
Bij de vergelijking tussen alle bedrijven met robots en alle bedrijven met melkstallen (zie tabel Meer melk per koe op groter robotbedrijf) blijkt dat de bedrijven vergelijkbaar zijn qua omvang en oppervlakte. Door de hogere melkproductie per koe produceren de robotbedrijven in alle drie de grootteklassen meer melk per hectare en zijn hiermee dus intensiever. Bij de groep grootste bedrijven is het verschil in intensiteit het grootste waarbij de grote robotbedrijven veruit het meest intensief zijn. Ze hebben beduidend minder grond dan collegabedrijven met een melkstal en melken bijna 900 kilo melk meer per koe. Daardoor is het krachtvoerverbruik op deze bedrijven ook het grootst.
Hogere kritieke melkprijs
Uit de berekening van de kritieke melkprijs en marge (zie tabel Hoogste marge op groot bedrijf met melkstal ) blijkt dat robotbedrijven een hogere kritieke melkprijs realiseren, namelijk € 38,39 per 100 kilo melk tegenover € 37,54 bij de bedrijven met een melkstal. Toch ligt de melkproductie bij de robotbedrijven gemiddeld 550 kilo hoger.
Robotbedrijven hebben iets lagere kosten voor betaalde arbeid. Daarentegen zijn de uitgaven voor onderhoud van de melkrobot hoger, naast de uitgaven voor hogere aflossingsverplichting, rente en vervangingsinvesteringen. Beide zijn te relateren aan de hogere investering voor de melkrobot.
Door iets lagere gehalten en minder weidegang realiseren de robotbedrijven gemiddeld een wat lagere melkprijs. Deze ligt ongeveer € 0,60 per 100 kilo lager dan op het bedrijf zonder automatisch melken. Door de hogere kritieke melkopbrengst en lagere melkprijs is de marge op robotbedrijven daardoor gemiddeld circa € 1 per 100 kilo lager.
Kijkend naar de verschillen tussen de drie bedrijfsgroottes bij de beide melksystemen, realiseren kleine robotbedrijven de hoogste kritieke melkprijs, namelijk € 39,08 per 100 kilo melk. Grote bedrijven met een melkstal realiseren met € 37,38 de laagste, dus een verschil van € 1,70 per 100 kilo. Inclusief de verschillen in melkopbrengst is de marge bij de eerste categorie met -€ 1,38 het laagste. Als gevolg van een hogere melkopbrengst, voornamelijk door meer weidegang, realiseren de middelgrote bedrijven met melkstal met € 0,60 de hoogste marge van alle typen bedrijven uit deze analyse. Dat is dus bijna € 2 per 100 kilo melk verschil met de kleine robotbedrijven. Ook hier maken de hoogte van de kosten voor de financiering (aflossing en rente) en de vervangingsinvesteringen een verschil. Opvallend is dat deze kosten bij de middelgroep robotbedrijven relatief hoog zijn, waarschijnlijk vanwege het minder efficiënt benutten van de robotcapaciteit.
Economische posten
Om meer gedetailleerd naar de verschillen in uitgaven te kijken, is een aantal economische posten onderaan in de tabel Meer melk per koe op groter robotbedrijf geplaatst. Robotbedrijven kunnen een hogere melkproductie per koe realiseren tegen vergelijkbare of zelfs iets lagere voer- en veekosten per kilo geproduceerde melk. In twee van de drie groepen ligt het krachtvoerverbruik per 100 kilo melk op de robotbedrijven een kilo lager en is de productie op dit punt efficiënter.
Daar tegenover staan hogere uitgaven aan onroerende zaken (met name huisvesting), machines en werktuigen, energie en onderhoud melkapparatuur. De uitgaven aan betaalde arbeid en algemene kosten liggen dan weer lager. Ook de uitgaven aan machines en werktuigen liggen gemiddeld op een lager niveau dan op bedrijven met een melkstal.
Op het gebied van energie zijn de verschillen het grootst bij de groep kleine bedrijven. Wel een kanttekening dat de cijfers kunnen zijn vertroebeld door een verschil in aandeel bedrijven met zonnepanelen en eigen opwekking van stroom.
Grote robotbedrijven pakken ten opzichte van kleine bedrijven over de hele linie voordelen ten opzichte van kleine bedrijven met een robot. Wel hebben ze te maken met hogere kosten voor betaalde arbeid. Hetzelfde beeld is te zien bij bedrijven met een melkstal. Daar tikt de factor arbeid, niet verwonderlijk, nog een stuk harder door.
Ook andere voordelen
Robotbedrijven hebben een kostprijsnadeel dat niet goed is te maken door een hogere melkprijs of andere opbrengsten. Grote melkveebedrijven met robots doen het qua kritieke melkprijs en marge relatief beter dan collega’s met kleinere bedrijven. Een aandachtspunt bij de groep middelgrote bedrijven is of capaciteit van de robots wel voldoende wordt benut. Dat geeft per definitie nadelen in kosten per 100 kilo melk.
Volgens Flynth past een efficiënte melkproductie prima bij een toekomstgerichte kringlooplandbouw. Maar de extra vaste kosten en uitgaven bij de melkrobot worden tot nu toe niet gecompenseerd door extra opbrengsten. Voordelen op de robotbedrijven als arbeidsverlichting en flexibiliteit komen niet in de financiële cijfers tot uiting, maar zijn er natuurlijk wel. Deze sociale aspecten zijn voor menig modern melkveehouder met aandacht voor het gezin wel degelijk van belang. Tegelijkertijd hecht een deel van de melkveehouders aan het zelf melken, waardoor een melkrobot geen optie is. Hiermee wordt de keuze voor melkrobot of melkstal nog steeds en vooral bepaald door het systeem dat het beste bij de ondernemer en het bedrijf past.
Scherp op investering van melkrobot
De hoge investering in en meerkosten van een melkrobot zijn te beperken.
– Bekijk de mogelijkheden voor aanschaf van een gebruikte (en gereviseerde) melkrobot. Weeg de voor- en nadelen, zoals een lagere investering versus kosten voor onderhoud en mogelijk wat oudere techniek.
– Onderhandel over extra korting bij aanschaf van meerdere robots of andere producten van de leverancier, zoals kalverdrinkautomaten of krachtvoerboxen.
– Breng voor de aanschaf van een robot de kosten en voorwaarden voor onderhoud en vervangende onderdelen goed in beeld. Leg afspraken die met de leverancier worden gemaakt vast.
– Zorg voor een optimale warmwatervoorziening in de vorm van gas of stroom, in overleg met leverancier en installateur. Bekijk de mogelijkheden voor energiebesparing of eigen energieproductie want deze post komst jaarlijks terug.
– Probeer bij een calculatie een reële inschatting te maken van de impact op de melkproductie. Overschat deze niet want de hoogte van de melkgift hangt niet alleen van het automatische melksysteem af.