Het COKZ waakt over de zuivelkwaliteit, houdt toezicht op de controleurs en waarborgt een eerlijk spel tussen boer en fabriek, zegt directeur Wim van der Sande.
Zuiveltoezichthouder Centraal Orgaan Kwaliteitsaangelegenheid voor de Zuivel (COKZ) zit voor boeren in dezelfde hoek waar alle toezichthouders en controleurs zitten en daar worden geen hoge cijfers uitgedeeld voor populariteit, weet directeur Wim van der Sande (55). Toch wil hij het daar niet bij laten, al heeft de organisatie de afgelopen decennia ook met gesloten ramen en deuren overleefd. Hij heeft er geen vrede mee dat melkveehouders het COKZ amper kennen. Met meer bekendheid kunnen ook onderlinge verhoudingen versoepelen.
Hoe wilt u zaken concreet veranderen? Doorgaans is het COKZ de partij die iets vraagt, soms afdwingt. Dat blijft iets impopulairs.
“Dat is niet het hele verhaal. Tegen melkveehouders zeg ik bijvoorbeeld: ‘Wij zien er ook op toe dat u een eerlijke melkprijs ontvangt, dat alles in goede orde gebeurt en dat fabrieken uitbetalen volgens de daarvoor geldende regels’.”
U komt ook kijken of de veehouder het goed doet.
“Ja, ook hij of zij moet zich aan de wettelijke voorschriften houden voor onder meer koeling, hygiëne, voedselveiligheid. Dat onderscheidt ons van Qlip. Wij zien als onafhankelijk toezichthouder toe op de naleving van nationale en Europese wetgeving. Qlip verricht op commerciële basis laboratoriumonderzoek en voert controles uit voor private kwaliteitssystemen, zoals KKM en Q-rund. Dat wij een van de vele instanties zijn die bij de boer over de vloer komt, vind ik ook een probleem, een probleem waar ik samen met andere partijen wel iets aan zou willen doen.”
Onlangs was er een discussie tussen leden van FrieslandCampina en de onderneming over het vriespunt van melk. Er leek een korting te dreigen. U bent wettelijk toezichthouder – die ook in het belang van de veehouder handelt. Betekent dit, dat veehouders zich in geval van geschillen tot het COKZ kunnen wenden om een oordeel te krijgen?
“Deze specifieke zaak ken ik niet, maar het komt wel voor dat wij bijvoorbeeld in rechtszaken als deskundige worden ingeroepen.”
Kunt u iets meer vertellen over de relatie tussen het COKZ en Qlip?
“Wij voeren, zoals gezegd, het wettelijke toezicht uit. Dat doen wij als het gaat om kwaliteitswetgeving rechtstreeks in opdracht van het ministerie van LNV en voor wat betreft voedselveiligheid (via een verlengde-armconstructie) namens de NVWA. Qlip is een private controle-organisatie, die kan worden ingehuurd door het bedrijfsleven. Tot 2007 waren COKZ en Qlip één organisatie. Daarna zijn de publieke en private taken gesplitst in de twee respectievelijke organisaties. Wij zaten tot voor kort nog wel in hetzelfde pand en gebruikten ook nog faciliteiten van Qlip.”
Zaten COKZ en Qlip ook nog op hetzelfde systeem?
“Dat niet, maar het beheer van de systemen was nog niet helemaal ontvlochten. Degene die het systeem beheerde, kwam soms bij beide zijn werk doen. Dat was niet helemaal optimaal, al was het maar vanwege de suggestie. Nu is dat voorbij en zijn we ook fysiek helemaal gescheiden. Wij zitten in een eigen pand in Leusden, Qlip heeft alle activiteiten verplaatst naar Zutphen.
In het belang van de zuivel kunnen we elkaar, met behoud van eigen taken en verantwoordelijkheden, wel op sommige punten versterken. Er is een tijd geweest dat de NZO opdracht gaf aan Qlip voor bijvoorbeeld de controle op antibiotica en zware metalen. Wij zetten daar het overheidsstempel op. Misschien zouden we zoiets wel weer kunnen doen.”
Qlip heeft een feitelijke monopoliepositie bij de zuivelcontrole. Is dat een probleem?
“De laboratoriumwereld zit ingewikkeld in elkaar. De Europese regelgeving laat ruimte voor aangewezen laboratoria. Die moeten aan allerlei eisen voldoen en geaccrediteerd zijn. Daarnaast zijn er ook nationale en Europese referentielaboratoria, die onder meer toetsen of de aangewezen labs de juiste of voorgeschreven methoden gebruiken. Zo’n referentielab zou ook monsteranalyses kunnen doen, maar dan worden de analysekosten een stuk hoger. Vervolgens zijn wij er nog als onafhankelijk toezichthouder, die ook monsters laat analyseren bij Qlip. In de eiersector – waar wij vanuit het NCAE (Nederlandse Controle Autoriteit Eieren) toezicht houden, werken we overigens ook met Belgische laboratoria.
Wat geeft het COKZ het meeste werk?
“Dat is moeilijk te zeggen. Bij ons doet niet iedereen alles. Zo hebben we mensen voor het toezicht op de beschermde oorsprongsproducten, de BOB-, en de BGA-melk- en kazen. Vervolgens zijn er de RMO-controles, de reguliere kaascontrole, de inspectie bij de zelfzuivelaars, de complexe fabrieken (met meerdere stromen en producten), zuigelingenvoeding en niet te vergeten de certificering voor export naar derde landen. We hebben dus onderscheiden controletrajecten met mensen die onderscheiden competenties hebben om een bepaald traject goed te doen. Dat wil ik zo houden, want het is de kracht van onze organisatie. Op sommige punten wil ik die kracht wel meer integraal gebruiken, met name bij de complexe fabrieken.”
Het COKZ controleert en keurt goed of af. Laat ze het daarbij, zoals veel keurders, of geeft ze ook adviezen of aanbevelingen?
“Daar is discussie over in controleland. Een controle-instantie moet geen partij worden. Het is een lastig pad. Persoonlijk vind ik dat er wel iets van richting geduid mag worden wanneer er iets niet goed is. De samenleving is daar naar mijn beoordeling mee gediend. Anderzijds kun je, als er onduidelijkheid is over een zaak, ook naar het tuchtgerecht gaan. Daar vindt een dialoog plaats. Dat is het mooie bij ons als Zelfstandige Bestuursorganisatie (ZBO). Wij bewegen ons in het grijze gebied tussen controle en eventuele bestuurlijke maatregel en kunnen soms gewenste helderheid brengen.”
Wilt u met uw opmerking over het tuchtgerecht aangeven dat, wie twijfelt daar maar heen moet?
“Dat wil ik niet zeggen, maar het kan een hulpmiddel zijn.”
In de zuivel lijkt er niet veel echt fout te gaan, of zie ik dat verkeerd?
“De zuivelsector is een heel professionele sector, waar weinig structureel of bewust fout gaat op gebied van voedselveiligheid en hygiëne. Veilig en schoon werken zit vanouds gelukkig diep tussen de oren. Veehouders en verwerkers weten dat afwijkingen vrijwel gelijk opvallen. Waar we de laatste tijd wel goed mee opletten, zijn de rauwe melktaps. Gelukkig hebben we nog geen voedselvergiftigingen of ander leed gehad, maar het is belangrijk dat er een expliciete waarschuwing voor de consument bij staat dat het een rauw product betreft. Als dat niet het geval is, treden we echt op.”
Het COKZ was altijd een vrij gesloten bastion: de buitenwereld hoorde amper van de organisatie want ze trad vrijwel niet naar buiten en wie vragen stelde, hoorde soms iets terug. Nu waait er een andere wind. Waarom?
“Wij zijn er voor de voedselveiligheid en een correctie naleving van de kwaliteitsregelgeving in de sector. Dan moeten bijvoorbeeld melkveehouders ons wel kennen. Dat werkt beter bij het uitoefenen van onze taken en zo weten partijen ons in geval van discussie ook te vinden.’‘Betere bekendheid goed voor hele zuivel’
‘Betere bekendheid goed voor hele zuivel’
“Betere bekendheid van het COKZ is goed voor de hele zuivel”, vindt Wim van der Sande. “De zuivelindustrie heeft er baat bij dat haar klandizie weet dat goed toezicht wordt uitgeoefend. Wij hebben een organisatie met mensen die de sector heel goed kennen Je merkt dat, mede door een krimpende agrosector, kennis verloren dreigt te gaan. Met een specialistisch toezichthouder kunnen we de kwaliteit blijven borgen. Kijk wat onbekendheid kan doen. Het NCAE, onderdeel van onze organisatie, was bijna overgeheveld naar de NVWA, door pure onbekendheid. De Tweede Kamer heeft dat nog net geblokkeerd.”