Lely-CEO André van Troost verwacht een snelle afname van het aantal melkveebedrijven met een geringe krimp in dieren. Blijvers moeten volgens hem kiezen voor niches of snelle schaalvergroting. Denemarken, Duitsland en de VS zijn de winnaars vanwege hun lagere kosten voor opschaling en focus op efficiency.
Waar staat de melkveehouderij nu?
“Wij zien nog steeds een zonnige toekomst voor de melkveehouderij. De vraag naar zuivel blijft toenemen de komende vijf tot tien jaar. Of het nu 2, 3 of 5% jaarlijkse groei wordt, die melk moet ergens vandaan komen. Ik verwacht niet veel verschil in hoe de kleine en grote melkveehouderijen hun processen gaan organiseren. Want uiteindelijk zijn de vraagstukken die ze moeten tackelen dezelfde. Dan gaat het over hoe het dierenwelzijn nog verder te verbeteren. Hoe de duurzaamheidsvraagstukken nog beter op te lossen: emissies verlagen, de waterkwaliteit verbeteren en de bodemgezondheid waarborgen. Hoe kan de boer een goede boterham blijven verdienen? En hoe brengen we de consument dichter bij die boer? Of je het dan hebt over een bedrijf met 50, 100, 500 of 2.000 koeien, de vraagstukken blijven dezelfde.”
Financieel zijn er wel grote verschillen.
“Het boereninkomen is zeker iets waar wij met zijn allen hard mee aan de slag moeten. De periferie moet bedenken hoe we daarbij kunnen helpen en hoe we daar een slag in kunnen maken. Tien jaar geleden hadden wij het er aan deze tafel vooral over hoe we de melkrobot nog sneller kunnen maken of een nog grotere Vector. Nu gaat het negen van de tien keer over ontwikkelen wat de samenleving van ons vraagt, denk aan verlagen van emissies. De discussies zijn dus echt heel erg veranderd. Dat laten we in juni tijdens de Lely farm of the future 2035-days zien. Want daar komen deze thema’s heel duidelijk in terug en daarvoor komen innovaties, juist om de licence to produce zoveel mogelijk te beschermen.”
Ziet u op dit vlak verschillen binnen Noordwest-Europa?
”Ik zie juist steeds minder verschillen. Neem stikstof. We roepen nog steeds ‘het gaat alleen maar in Nederland over stikstof’. Nou, wij zien dat stikstof een discussiepunt wordt in meerdere landen. Maar ik zie ook dat de regelgeving buiten Nederland veel minder omvattend is. Dat is ook de reden waarom nog steeds veel veehouders besluiten om te verkassen. De regelgeving is hier soms bij het absurde af. Daar moeten we iets aan doen.”
Wat gaat u eraan doen dan?
“Wij doen er alles aan om in Den Haag onze stem te laten horen. We stoppen er veel tijd in om uit te leggen dat we met onze melkveehouderij goud in handen hebben en dat we dat een beetje aan het verbranden zijn. Er zijn mensen in Den Haag die op best hoge posities zitten en denken dat de vraag naar zuivel zal verminderen.
De regelgeving is hier soms bij het absurde af. Daar moeten we iets aan doen
Dat vind ik scary. Want hoe kun je nou beslissingen nemen gebaseerd op soms niet heel gedegen feitenkennis? Dat is best wel gevaarlijk.”
Heeft u er zorgen over dat de melkveehouderij in Nederland stilstaat, terwijl ze in omliggende landen binnen redelijke grenzen kan doen wat ze wil?
“Ja. Nederland is minder dan 7% van onze omzet en dat aandeel krimpt. Als je mij twee jaar geleden verteld had dat wij nu twintig Sphere-systemen verkocht zouden hebben, had ik je een beetje voor gek verklaard. Dan had ik gezegd: ‘Joh, medio 2023 is alles al opgelost. Het probleem is zo groot, Den Haag gaat wat toezeggingen doen naar meerdere producenten om innovatie aan te jagen. We gaan jullie subsidiëren en vinden samen 100 boerderijen en trekken er zo 1.500 of 2.000 over de streep.’ Maar wat is er gebeurd? Helemaal niks, echt helemaal niks.”
Welk scenario verwacht u nu?
“De overheid lijkt in te zetten op een percentage krimp in combinatie met innovatie. Als dat de keuze is, wees daar dan ook duidelijk over. Eén koe minder hier is twee erbij in China. Daar gaan we binnenkort de honderdste Astronaut leveren, terwijl we er pas een paar jaar zitten. Dus voor Lely maakt het qua omzet niet uit, maar dit is wel ons thuisland. Een op de drie mensen die hier werken gaan vanavond naar huis, naar hun boerderij. Dit is een heel emotionele kwestie.”
Is bespelen van de burger, de consument de uitkomst?
“De consument wordt steeds kritischer. Binnen tien jaar gaat die veel meer inzicht eisen waar de dierlijke eiwitten vandaan komen, of er wel goed met het dier is omgesprongen en of die boer ook nog wat verdient. Daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken. We komen er niet meer mee weg door te zeggen ‘ja, maar die consument weet niet waar hij het over heeft, die snapt het niet’. We moeten gewoon elk argument dat de consument gebruikt om niet te geloven in de melkveehouderij op een duidelijke manier kunnen weerleggen. De mensen in mijn vriendengroep komen niet uit de sector. Als ik een uur met ze praat en uitleg hoe het echt werkt; dat de vraag naar zuivel groeit en dat de emissies hier nog altijd veel lager zijn dan elders, dan beginnen ze het na een uur wel te begrijpen. Dan zeggen ze, oké, ja, je hebt wel een punt. Als wij die tijd niet nemen naar de burger toe? Dan wordt het wel een lastig verhaal.
Dan is het einde oefening?
“Ja, en wel op heel korte termijn. Want er vallen een keer besluiten. Wat dat betreft ben ik blij met het sterke signaal dat de kiezer gegeven heeft. De winst van de BBB creëert een landslide. Dat gaat hier en daar wat beslissingen beïnvloeden, wat voor de agrarische sector alleen maar goed is.”
U voorziet een combinatie van krimp en innovatie. Waarin mondt dat concreet uit?
“Normaal halveert het aantal bedrijven elke twintig tot dertig jaar. Het naderende overheidsbeleid zal ertoe leiden dat het aantal bedrijven sneller afneemt, wel met behoud van 80 tot 90% van het aantal koeien. Met de combinatie van vrijwillige opkoop en snelle invoering van innovatie kan het op korte termijn snel gaan.”
Dat betekent schaalvergroting. In het omringende buitenland vraagt dat veel minder kapitaal.
“Ja, de concurrentiepositie van de Nederlandse melkveehouderij gaat eraan. Het is beangstigend dat er beslissingen worden genomen, puur met de Nederlandse grens in de gedachten. Er wordt gewoon niet over de grens gekeken of gedacht door politici en beleidsmakers. Den Haag pusht actief naar de korte ketens. We zijn met de Orbiter gestart omdat we dit zagen aankomen. We willen het verdienmodel van de boer overeind houden. Directvermarkting is nog een nichemarkt, maar ja, dat zeiden ze van de melkrobot dertig jaar geleden ook.”
De gespecialiseerde melkveehouderij moet dus naar die korte keten, de niche, of naar gigantische schaalvergroting?
“Ja, daar wordt ze nu toe gezet als ze geen nevenactiviteiten ontwikkelt. Dat is niet mijn visie, wel mijn conclusie van het effect van het beleid. De overheid duwt de sector naar landen om ons heen waar ze het echt niet zo goed kunnen als wij dat kunnen. Wij zien in onze data terug dat de melkproductie, de diergezondheid en de emissieniveaus daar niet zo optimaal zijn als hier. Het is alsof je tegen Frankrijk zegt ‘kappen met die wijnproductie’, tegen Duitsland ‘kappen met het maken van auto’s’. Want ja, zo voelt het wel.”
U zegt ‘uit onze data blijkt’. Waarom deelt u die niet breed?
“Wij hebben alle info over melkproductie en diergezondheid, die over emissies zal er komen als de Sphere breed wordt ingezet. We hebben nu een eerste stap gezet met ‘MijnBoerderij’ om de melkveebedrijven en de sector wereldwijd transparant te kunnen maken. Onze stap is nu om met de MijnMelk-boeren verder in gesprek te gaan en afspraken te maken. We weten wat we kunnen leveren, de vraag is wat we samen wel en niet willen delen met anderen. De data is er, maar we moeten eerst leren hoe dit werkt.
We zijn bezig goud te verbranden
Ik denk dat we verplicht zullen zijn om daar iets mee te gaan doen. Want de consument gaat dat eisen. Maar we zullen nooit iets doen zonder toestemming van die veehouder om zijn cijfers te aggregeren. Ik ben heel benieuwd hoe op ‘MijnBoerderij’ gereageerd wordt. Dit zou voor FrieslandCampina een heel interessant platform kunnen zijn, en voor Danone en de andere grote spelers.”
Kloppen die al bij u aan?
“Ik heb best wel connecties op dat niveau, dus daar zal ik in een volgende Agri-meeting met plezier over vertellen.”
Uw terughoudendheid maakt duidelijk dat u hier wel op broedt. Dus wanneer komt die volgende stap?
“Wacht maar tot juni, als wij de Boerderij van de Toekomst gaan presenteren. Dan word je op je wenken bediend. Dan krijg je wel meer informatie.”
Op geaggregeerd niveau?
Lachend: “Je moet even afwachten.”
Terug naar die internationale context. Nederland verliest de slag. Waar zitten de winnaars?
“Elk land dat niet zo ver gaat in het heftig reduceren van melkveehouders is winnaar. In Denemarken, Duitsland, Ierland en de UK gaat het hard. Daar worden stappen gezet mét de boeren. Hier worden de stappen gezet en daarna worden boeren pas geïnformeerd. Een grote groep Nederlandse boeren is absoluut bereid stappen te zetten. Maar ze hebben meer duidelijkheid nodig. Ze doen niets zolang ze geen idee hebben waar ze aan toe zijn. Er is ook een kleine groep die helemaal geen stappen wil zetten. Dan moet je je afvragen wat de toekomst voor hen is. De samenleving focust helaas sterk op die groep.”
En de verre landen?
“Er is in China zoveel wantrouwen richting de lokale zuivelproductie, dat lijkt maar niet over te gaan. China richt zich sterk op zelfvoorziening. De komende tien, twintig jaar zullen ze daar echter enorm blijven kijken naar zuivel uit het buitenland, omdat de voedselveiligheid zo’n groot topic blijft. Het probleem is dat in China de koeien niet in de genen zitten, in Nederland en Denemarken wel. Kijk maar naar de gemiddelde productie, die is in China rond de 12 liter per dag. In de VS is de sector daarentegen vooral op efficiëntie gefocust. Grote bedrijven, ondernemerschap. Familiebedrijven zie je er bijna niet meer. In de negen jaar dat ik voor Lely werk is de schaalvergroting daar heel hard gegaan. Familiebedrijven tussen 200 en 700 koeien waren daar volop, maar zijn nu bijna allemaal gestopt of opgeschaald. Dus dat land reken ik ook tot de winnaars, net als Duitsland en Denemarken.”
Robert Bodde