Doorgaan naar artikel

Groepen voeren vraagt arbeid en goede stal lay-out

In een relatief nieuwe stal met voergangen aan de zijkant is het vrij eenvoudig om enkele groepen te maken door het plaatsen van hekwerk.

In een relatief nieuwe stal met voergangen aan de zijkant is het vrij eenvoudig om enkele groepen te maken door het plaatsen van hekwerk.

Koeien voeren in groepen of juist in één grote groep? Voor beide systemen is wat te zeggen. In dit artikel de verschillen en uitdagingen op een rij om een afgewogen keuze te maken.

Elke veehouder voert in groepen. Voor de meeste bedrijven bestaat dat uit de groepen jongvee, melkgevende koeien en droge koeien. Maar ook deze groepen zijn op te delen in ondergroepen. Jongvee onder een jaar en drachtig jongvee. Ook splitsen boeren de droge koeien vaak in twee groepen. Waar dat laatste niet gebeurt, wordt verschil gemaakt in de voeding door de close-upgroep, 2 à 3 weken voor afkalven met een speciale droogstandsbrok bij te voeren.

Ook in het melkgevende koppel zijn groepen te maken. In de meest extreme vorm zijn dat de verse koeien, veelal van 0-30 dagen in lactatie, het hoogproductieve koppel, van 30 tot ongeveer 150 dagen en het drachtige koppel, meestal vanaf 150 dagen tot droogstand. Soms is er zelfs nog een groepje oudmelkte dieren, kort voor droogstand, om deze apart een schraal rantsoen te geven en minder vaak te melken.

Omvang

Om in de meest extreme vorm aparte groepen te maken in het melkgevende koppel moet het bedrijf wel voldoende omvang hebben. Bij 140 melk- en kalfkoeien staan er ruwweg 20 droog. Het verse koppel bestaat uit zo’n 10 à 15 dieren, 45 hoogproductief en 60 drachtige/oudmelkte koeien.

Een groepje van 15 koeien is haast al te klein om apart voor te mengen. De bedrijfsomvang zou al richting 250 à 300 koeien moeten om voldoende grote groepen van minimaal circa 30 dieren te hebben, waarvoor apart mengen en voeren zinvol is. De meeste bedrijven met minder omvang die kiezen voor voeren in groepen hebben daarom alleen een hoogproductief koppel en een laagproductief koppel.

Omdat de rantsoenen zijn geoptimaliseerd op basis van de hoogste behoefte zijn de basisrantsoenen in een groep vaak te rijk voor de oudmelkte dieren en worden die dus als het ware overvoerd. Verlagen van het basisrantsoen vraagt weer meer capaciteit bij de krachtvoerstations. “Des te meer reden om eens te kijken naar de mogelijkheden van TMR”, zegt Nico Vreeburg, stallenbouwspecialist bij Vetvice. “Als je dat goed organiseert én je krijgt je dieren op tijd drachtig, is er van vervetting aan het eind van de lactatie echt geen sprake.”

Bij robotmelken krijgen alle koeien brok in de robot om de loop naar de robot erin te houden. Dus ook de oudmelkte koeien krijgen nog altijd brok en ook daar bestaat dus het risico van overvoeren zeker bij een vrij hoog basisrantsoen. Dat maakt splitsen van het koppel in verschillende groepen interessant omdat dan veel beter naar behoefte gevoerd kan worden. En dat levert de hoogste voerefficiëntie en benutting van mineralen.

Stal lay-out

Groepen maken in een bestaande stal kan wel, maar hoe meer groepen je maken wilt, hoe lastiger dat het wordt. De meeste stallen zijn gebouwd als 2+2- of 3+3-rijige stallen of varianten daarvan. Dan kan aan één kant de hoogproductieve groep en aan de andere kant de laagproductieve groep. Dat is nog vrij simpel. Maar bij het maken van nog meer groepen moet er per kant ook nog een scheiding plaatsvinden. Alleen een hek plaatsen om de groepen fysiek te scheiden is niet voldoende. Door het plaatsen van een hek verandert de looproute van de koeien in dat gedeelte. In plaats van dat de koeien kunnen rondlopen creëer je met een hek als het ware twee U-vormen. Dat beperkt koeien in hun (loop)gedrag. Het levert dode hoeken op waardoor koeien elkaar minder goed kunnen passeren of ontwijken. Ook het aantal vreetplaatsen per koe kan in het gedrang komen.

Een en ander heeft gevolgen voor met name de ranglagere koeien. Het creëren van een extra doorsteek is aan te raden, maar dat kost dan wel zomaar zes ligplaatsen. Vreeburg: “Je hebt per 50 à 60 koeien zeker twee doorsteken nodig. Ook kan het zijn dat door de fysieke scheiding bij een groep te weinig waterpunten bereikbaar zijn. Ook daarvan moeten er per 50 à 60 dieren minimaal twee aanwezig zijn.” Aanleggen van een extra drinkplaats, eventueel in de nieuw te vormen doorsteek, kan dan nodig zijn. Vanwege de stal lay-out is het daarom dat men bij het maken van groepen vaak kiest voor simpel twee groepen. De ene groep links in de stal en de andere groep rechts. Dat maakt ook de routing voor het gescheiden melken van de twee groepen een stuk gemakkelijker. “In stallenbouw en inrichting van bestaande stallen staat altijd één ding centraal: ‘verminder competitie’. En dat is wat je bij plaatsen van allerlei hekken in de stal juist wel doet. Hou het simpel en blijf bij twee groepen of ga over op TMR”, adviseert Vreeburg.

Wisselen van groep

Het maken van groepen betekent dat koeien op enig moment van groep zullen wisselen. Afhankelijk van het aantal groepen zelfs meerdere keren in de lactatie. De koeien moeten binnen het nieuwe koppel opnieuw hun plaats zoeken. Dat geeft enige stress. Ook is er een (soms lichte) overgang van het rantsoen waar de dieren aan moeten wennen. Dat kan ten koste gaan van de melkproductie. Vaak pakken de nieuwmelkte koeien de draad wel weer op. Maar als oudmelkte koeien wat productie verliezen, krijg je die vaak lastig of niet meer op het oude niveau. Het omzetten van koeien kost ook wat arbeid, wat wel eenvoudig uitgeschakeld kan worden als er koeherkenning aanwezig is en er in de terugloop van de melkstal of elders in de stal een selectiepoort is die de koeien de juiste kant opstuurt.

Voerrobot

Naarmate bedrijven groter worden en arbeid meer begint te knellen om de verschillende groepen te voeren, is een voerrobot een passend antwoord. Dat vraagt wel een flinke investering maar de arbeidsvraag om de voerkeukens vol te houden is veel minder groot dan zelf mengen en is ook flexibeler. “Vooral bij nieuwbouw is automatisch voeren tegenwoordig een vast onderdeel in de afweging van de veehouder”, geeft Harm Ypma, automatisch voeren specialist bij GEA aan.

Ook in bestaande stallen kan een voerrobot uitstekend passen. Daar blijft wel de vraag rondom stal lay-out bestaan, maar kan de arbeidsvraag sterk worden verminderd. Ypma: “In bestaande stallen gaan veehouders die een voerrobot laten installeren gelijk over in voeren van groepen.” Overplaatsen van koeien van de ene groep gaat dan ook meestal soepeler omdat de robot vaak voert en er dus altijd wel op enig moment een plek aan het voerhek te bereiken is voor de ranglage koe om vers en goed gemengd voer te vinden.

Bij automatisch voeren is ook de grootte van de te voeren groep niet meer van belang. Een groepje van 10 of 15 koeien kan prima gevoerd worden. De uitdaging is dan vaak eerder om voor zo’n kleine groep een goede huisvesting in te richten.

Wie geen grote investering wil doen, maar wel de arbeidsvraag wil verlichten, kan ook overschakelen op loonvoeren, mits dat in de omgeving wordt aangeboden.

Slotsom is dat uitgebreid splitsen in groepen vaak zoveel problemen in bestaande stallen oplevert dat de nadelen en investeringen groter zijn dan de winst die ermee wordt behaald. Daarom is eenvoudig splitsen in twee melkgevende groepen vaak het meest gehanteerde systeem. In nieuwbouw met automatisering liggen er wel kansen omdat dan de stal lay-out op maat getekend kan worden.

Kenmerken voeren in groepen

 

– koeien worden per groep beter op de norm gevoerd
– hogere voerbenutting mogelijk
– verplaatsen van koeien naar nieuwe groep kan melk kosten
– voeren vraagt extra arbeid
– melken vraagt extra arbeid
– hou rekening met stal lay-out
– creëer waar nodig extra doorsteek en drinkwaterplaatsen
– meer (of verplaatsen) krachtvoerstations nodig

 

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin