Doorgaan naar artikel

‘Personeel, grond en gezondheid zijn de items’

Frank, Mirco en Dennis Heilemann koersen op snelle groei. In 2015 bouwden ze, in combinatie met een uitbreiding met 450 koeien, nieuw voor 750 koeien. In april 2023 start de uitbreiding van de ligboxenstal met nog eens 300 plaatsen en komt het aantal koeien aan de melk op ruim 1.000.

In de aanloop naar een uitbreiding met 300 koeien investeerden de Heilemanss eind 2022 nog ‘even’ in kalveropfok. In Duitsland moeten kalveren sinds 1 januari 28 dagen oud zijn voor ze op transport mogen. “We zetten tien tot vijftien kalveren per week af”, zegt Mirco Heilemann. “We investeerden € 70 mille in 56 extra plaatsen in groepshuisvesting. Op termijn zal eenlinghuisvesting immers ook wel verboden worden.” Bij de uitvoering stonden arbeidsgemak en -verlichting voorop. De prefab huisvesting kan eenvoudig verlengd worden. “Dat zullen we doen als de 300 extra koeien er zijn.”

De vaarskalveren komen vier weken na de geboorte in de nieuwe opfok. Ze krijgen dan nog een week – onverkoopbare – melk, 8 liter per dag plus een granenmengsel. Op zes weken worden ze gespeend, in de laatste week tot verplaatsing naar een opfoklokatie krijgen ze ruwvoer bijgevoerd.

Personeel is de crux

De investering in de opfok typeert de ondernemers. Ze zoeken naar structurele oplossingen. Hun bedrijf is als een plaatje. De thuislocatie ligt op een steenworp van een industrieterrein. Daar staan nu alleen nog droge koeien in de ligboxenstallen. Aan de andere kant van het industrieterrein, 600 meter verderop, hebben ze twee kalkoenenstallen, flink wat biogassilo’s en een melkveecomplex om de vingers bij af te likken. Strakke bouw, een opgeruimd erf en asfalt rondom de stallen. Er staan zes auto’s met Oost-Europese en vier met Duitse kentekens netjes geparkeerd naast het kantoor.

Ondanks de bedrijfsgrootte heerst serene rust die ’s ochtends rond tien uur alleen verstoord wordt door een vijzel die een voermengwagen bijvult met een droge grondstof. Werknemers zie je niet lopen. “De meesten zitten nu in hun appartementje, elk met eigen keukentje”, zegt Mirco Heileman. Boven het kantoor zijn er vijf gerealiseerd. “Personeel is een van de drie kritische factoren voor ons bedrijf”, zegt de ondernemer. “We investeren daarom in goede huisvesting voor de Oost-Europeanen die hier drie keer daags de koeien melken. Enkelen willen liever huisvesting in het dorp, dat bieden we ook.”

Er zijn vijftien medewerkers: twee herdsmanagers, tien stalmedewerkers (meest melkers) en drie voor het landwerk. Ongeveer de helft is Oost-Europees, de andere helft Duitser uit de regio. De aansturing gaat verschillend. “De melkers moet je heel gericht aansturen, duidelijke protocollen geven en maandelijks bijsturen via herhalingscursussen. De andere medewerkers gedijen beter als je ze wat vrijheid geeft, de kans biedt zich te ontwikkelen. Daar zitten we ook elke maand mee in overleg, maar op heel andere wijze. Die betrekken we echt bij de gerealiseerde resultaten en onze plannen.”

De Duitser laat geen kans onbenut om goede medewerkers aan te trekken en aan zich te binden. “Zonder goede medewerkers zijn we kansloos.” Zo staat het bedrijfslogo pontificaal achterop de voermengwagen. “Dat hebben we door Siloking laten plaatsen, zo’n verzoek hadden ze nog nooit gehad. Die wagen rijdt elke dag door het dorp om het jongvee tot zes maanden op de opfoklocatie op 5 kilometer afstand te voeren. Zo werken we aan herkenbaarheid, aan onze goede naam. En misschien belt een potentiële medewerker ons wel als hij zoiets ziet.”

Grond is het tweede aandachtspunt

Het bedrijf groeide vanaf de start in 1955 met zes koeien, twee zeugen en 15 hectare naar rond 730 koeien met jongvee op 950 hectare. Daarvan is 80 hectare eigendom. De gemiddelde huur- en pachtkosten zijn € 550 per hectare per jaar. De spreiding is groot: € 300 tot € 750. De meeste contracten hebben een looptijd van 12 jaar en lopen tot 2034. “Toen we hier in 2015 nieuw bouwden en uitbreidden van 250 naar 700 melkkoeien moesten we minstens 51% van het theoretisch benodigde voer kunnen dekken uit eigen voerareaal. Dat moest langjarig gedekt zijn, tot 2026. Daar voldoen we ruimschoots aan.

“De pachtprijzen liggen nu wel wat hoger, maar niet heel veel. Zes, zeven jaar geleden liep iedereen achter vrijkomende grond aan. Nu stoppen in deze regio veel bedrijven en komt land als pachtgrond beschikbaar. Als iets te koop komt, is het meestal een kleine portie. Hier eens 4 hectare, daar weer 2. We hebben ook net weer 3 hectare gekocht. De koopprijzen liggen nu rond € 40.000 per hectare. Maar grond blijft een item, daar zijn we elke dag mee bezig. Welk contract loopt af, wordt het verlengd en zo nee, waar vinden we vervanging.”

Week chaos door aankoop vee

De nieuwbouw kostte in 2015 inclusief het vee € 4,5 miljoen. De stal kwam in een keer vol met de 250 eigen koeien en 400 aangekochte koeien van twee stoppende Oost-Duitse bedrijven. “Dat ging eigenlijk probleemloos. ’s Ochtends molken we er nog 250, ’s avonds 650. Natuurlijk was het een week lang chaos en stress voor de medewerkers. Maar de diergezondheid was en bleef prima. Vervolgens moesten we door de scherpe vloeren weken lang blokjes plakken, blokjes plakken en blokjes plakken. Daarna was het rustig.”

De Duitser koerste te veel op vervanging met eigen vee. “Daardoor stonden een tijd lang veertig plaatsen leeg, dat kostte veel geld. Die fout maken we niet weer. Als er geen eigen vee is voor vervanging kopen we nu direct bij.”

Bezetting is toch al een item. Er zijn vier productiegroepen met elk 150 boxen en een attentiegroep met dertig boxen. Daarnaast lopen hier veertig droge koeien op stro met een flinke afkalfruimte ernaast. “We werken met een structurele overbezetting bij de melkgevende koeien. Dan draait het bedrijf het makkelijkst. 4% overbezetting is onze ondergrens, boven 8% overbezetting verslechteren de resultaten.”

Weer uitbreiding op komst

Bij de naderende uitbreiding met 300 koeien wordt de bestaande 3+3-stal nog eens met de helft verlengd, de vier groepen van 150 ligboxen worden er zes. “De investering is zo’n € 3,5 miljoen, voor stal, koeien, uitbreiding van de biogasinstallatie, voorvoorraden en aanloopverliezen”, stelt Mirco.

Nu zullen die aanloopverliezen niet zo groot zijn. De ondernemer koerst namelijk op snelle ontvangsten na uitbreiding. Hij wil opnieuw een of twee koppels koeien van stoppende veehouders kopen. “Mijn adviseurs delen mijn voorkeur, de dierenarts is sceptischer en zou liever zien dat we vaarzen kopen. Maar als je een hele veestapel koopt, heb je direct de stal vol en produceer je maximaal. Iedereen moet immers zijn geld terugverdienen: wij, de bank en de fiscus.”

Hij ziet vergroting niet als probleem. “Het aanbod melk krimpt in Duitsland en Noordwest-Europa.” Dalende prijzen en lagere marges wil hij opvangen door de kostprijs te drukken, niet door een lagere productie per dier. “De laatste liters moeten wel renderen. Dat is waar mijn vader elke keer op wijst en waar hij op rekent en stuurt. Je kunt het voer niet op de handrem zetten, dan boer je het snelst achteruit. Je kunt snel en makkelijk van de huidige 40 kilo melkgift per dag naar 34 terug. Maar dan weer opvoeren, dat neemt veel langer. Wat dat betreft is sturen in de intensieve veehouderij, bij ons de kalkoenen, makkelijker. Als het een keer niet loopt, dieren weg, stal ontsmetten en een nieuwe ronde. Bij koeien kun je niet zomaar opnieuw beginnen zodra daar een ziekte speelt. Daarom is diergezondheid ons derde speerpunt.”

Diergezondheid is derde speerpunt

De ondernemers borgen de diergezondheid met strakke protocollen. Zo wordt alle biestmelk getest, de beste biest gaat naar de aan te houden vaarskalveren. De kwalitatief mindere biest gaat naar de vaarskalveren voor verkoop, de minste naar de stiertjes. De groei van het jongvee wordt gemonitord. Alle vaarskalveren worden gewogen bij geboorte en bij verplaatsing naar de opfokstal op 3 kilometer afstand. Daar staan ze tot zes maanden leeftijd. Ook bij verplaatsen daar vandaan naar een opfokbedrijf 160 kilometer verderop bij Lubeck wordt het gewicht bepaald, en bij aankomst acht tot tien weken voor de verwachte afkalfdatum op het melkveebedrijf. De afkalfleeftijd ligt net onder 23 maanden. “We hebben gemerkt door de aankoop van vee van voormalige Landwirtschaftliche Produktionsgenossenschaften (LPG‘s) dat maat veel minder belangrijk is dan algemeen aangenomen wordt. Bijtijds afkalvende vaarzen die in de eerste en tweede lactatie doorgroeien, dat werkt bij ons goed.”

De dierenarts begeleidt het bedrijf op wekelijkse basis. Elke maandagochtend krijgt die per e-mail de belangrijkste cijfers van de afgelopen week: aantal koeien, aantal afgevoerde koeien met redenen, aantal inseminaties, geboorten, mastitisincidentie, percentage behandelde klauwen en percentage behandelde koeien. “Als bedrijfsleider heb je de neiging een stijging op een van die punten te zien als een toevalligheid, een incident. Dierenartsen zijn daar veel scherper op en sturen je direct bij. Daarmee houd je de veestapel in je greep.” Die greep is stevig, gezien de gemiddelde productie van 11.800 kilo per jaar bij 3,90% vet en 3,49% eiwit en een tussenkalftijd van 394 dagen. De gemiddelde koe is bij afvoeren 69,4 maanden oud en produceerde 39.254 kilo. “Ja, niet slecht, maar we streven er toch naar om in 2024 op 12.500 kilo gemiddeld te zitten. Vooral nog strikter protocollair werken en de voeding verder optimaliseren, zijn daarbij de aandachtspunten.”

‘Iedereen moet zijn geld terugverdienen: wij, de bank en de fiscus’

Van de items grond, personeel en diergezondheid is de factor personeel volgens de ondernemer de doorslaggevende. “Voor extra melk heb je uiteindelijk meer stal, personeel en gezonde koeien nodig”, zegt Mirco. “Die stal, die is er zo. Grond en diergezondheid kun je organiseren. Bekwaam personeel is en blijft erg moeilijk te vinden. Goede huisvesting, goede werktijden en beloning en bijscholing zijn daarbij van belang. We betalen de melkers € 14 per uur, opgeleide mensen het dubbele. De uitdaging is niet om 700, 900 of 1.000 koeien te verzorgen, maar om het personeel net zo te laten werken met dezelfde inzet als jezelf doet. Dat is de uitdaging, die ambitie moet je hebben. Pas als die basis staat, kun je optimaliseren. De laatste jaren was het voor ons consolideren en werkprocessen optimaliseren. Nu staan we voor de volgende groeistap, waarvoor al veel gepland en ingevuld is. Na de bouw en vergroting volgt weer consolidatie en optimalisatie. Dan moeten we kijken of die laatste extra medewerker wel echt nodig is. Je blaast het bedrijf eerst op en daarna probeer je af te slanken voor het beste rendement.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin