Doorgaan naar artikel

Melkveehouder: ‘Afvalstromen continu succesvol verwaarden’

Future Farmer Erik Back in Lutten (Ov.) houdt 140 melkkoeien, maar zijn locatie is ook een kennis- en innovatiehub. Met technische innovaties zoekt hij naar een lagere milieudruk én een goed verdienmodel. Vooral door continu waardecreatie van afvalstromen.

Erik Back heeft vlakbij de Duitse grens een melkveebedrijf met 140 koeien. Het ruime bouwblok is echter ook kennis- en innovatiehub voor technische innovaties: Future Farm.

Back werkt in Future Farm samen met een partner, waarbij hij de locatie ‘levert’ en een partner de kennis. Het doel: kennis delen en zoeken naar andere future farmers om innovatiekracht te bundelen. Back wil daarin graag een voorbeeldbedrijf zijn. Juist in een tijd waarin de sector sterk onder druk staat en de overheid bedrijven wil onteigenen en zo voor veel onzekerheid zorgt.

Profiel Erik Back

Erik Back (46) in Lutten (Ov.) heeft een veebedrijf met 140 melkkoeien en 80 stuks jongvee. Er is 64 hectare land (grotendeels eigendom) waarvan 50 hectare grasland en 14 hectare snijmais. Het rollend jaargemiddelde is 9.900 kilo melk met 4,55% vet en 3,65% eiwit. FrieslandCampina neemt de melk af. Backs bedrijfslocatie is ook een kennis- en innovatiehub voor technische innovaties. Hiervoor heeft hij begin 2020 samen met directeur Bart van Leerdam stichting Future Farm opgericht. Back heeft ook een consultancybedrijf en een kleine recreatietak voor de boer-burgerverbinding. Hij werkt gemiddeld 80 uur per week. Strategie: kennis delen en zoeken naar andere future farmers om (technische) innovatiekracht te bundelen.

“Verandering is nodig, maar bereik je niet door onteigening of verplichte grondgebondenheid”, zegt hij. “Echte verandering komt van onderop en wordt niet van boven opgelegd. De oplossing zie ik vooral in technische innovaties en slimme technieken.” Back is sowieso meer van de hightech dan van biologisch en hij verwacht dat zijn bedrijf uiteindelijk alsnog tegen bio aan zal schuren. Ook qua circulariteit wil de ondernemer er het maximale uithalen.

De veehouder zoekt naar continue waardecreatie. De zonnepanelen op de ligboxenstal zijn er niet eens het beste voorbeeld van, want Back probeert vooral afvalstromen succesvol te verwaarden. Hiervoor investeerde hij al in een monovergister en mestkoeling. Op het verlanglijstje staan nog een stikstofstripper en een maximizer (om te pelletteren). “Met Future Farm zetten we in op twee sporen: vermindering van milieudruk en een goed verdienmodel.”

Geen kunstmest meer nodig

Aan de rand van het bouwblok staat een hagelnieuwe roundhouse die € 5.000 per plaats kostte. De potstal staat nog niet helemaal vol en de 120 dieren die er nu lopen, hebben 7 m² ruimte per dier. Wat opvalt: het is (jong) vleesvee. Back houdt alle stiertjes aan en ook de vaarzen die de melkveestapel niet vervangen komen hier terecht. Ook hier verwaarding het sleutelwoord (straks meer).

Een overzicht van het melkveebedrijf. Met van links naar rechts de pas gebouwde vleesvee-roundhouse, de ligboxenstal met zonnepanelen en de monovergister. Op het eerste oog lijkt dit redelijk standaard, maar de meeste innovaties zitten onder de ‘motorkap’. Ook is er een eendenkroosvijver. – Foto: Hans Banus

De roundhouse is gevuld met stro. Voor de ruige stalmest heeft Back een innovatieve oplossing op het oog: een maximizer. Zo kan hij deze stalmest gaan pelletteren. “Het grote voordeel ten opzichte van stromest an sich is dat pellets veel efficiënter te vergisten zijn. Ook gaat digestaat dan met een beter droge stofpercentage mijn land op”, aldus Back. Voor dit digestaat wil hij op korte termijn al investeren in een andere nieuwe techniek: de CCS-stikstofstripper. Zo kan Back zijn eigen kunstmest maken. “Ik wil zelfs weer deels vaste mest gaan aanvoeren”, vertelt hij. “Dat lijkt niet erg circulair, maar het is juist praktisch. Veel verschillende meststromen versterken elkaar en zorgen voor maatwerk voor gras- of maisland. Zo wil ik voorkomen dat ik in de toekomst nog kunstmest nodig heb.”

Een innovatie die er al wel is, is de mestkoeling onder de pot. Die houdt ammoniak en methaan in de mest waardoor er minimaal 50% minder uitstoot in de roundhouse zou zijn. Mits er goed en voldoende stro gestrooid wordt. Back zou er graag proefstalstatus voor aanvragen. “Het is ook een groot voordeel dat er op deze manier meer methaan in de monovergister belandt. Dat leidt tot meer gasproductie én meer zuivere CO2 dat weer gebruikt kan worden voor onze eendenkroosvijver.” Daarnaast wordt het gekoelde water van de mestkoeling opgewarmd en blijft restwarmte over. Ook die stromen wil Back elders weer verwaarden.

Gas voor 385 huishoudens

De meeste mest voor de monovergister haalt Back uit de ruim opgezette ligboxenstal uit 2010 waar de koeien worden gemolken door twee Lely-melkrobots. Jaarlijks belandt circa 4.500 ton mest van het eigen bedrijf in de vergister. Aangevuld met 18.500 ton mest van zes veehouders in de buurt.

Back investeerde in 2019 samen met een partner in de monovergister. Met SDE+-subsidie verwacht hij de investering in 12 jaar terug te verdienen. “De totale mestaanvoer van 23.000 ton staat gelijk aan een jaarlijkse gasproductie van 350.000 kuub. Daar kunnen in het hier nabijgelegen Hardenberg zo’n 385 huishoudens hun huizen mee verwarmen.” Voor het geleverde gas krijgt Back een vaste vergoeding, gekoppeld aan de productie.
“Bij de huidige torenhoge gasprijzen word ik dus niet slapend rijk.” Back ziet de gaslevering ook niet als enorm verdienmodel, voor hem was het wél een eerste stap in mestverwerking.

Experimenteren met eendenkroos

Een andere innovatie ligt pal naast de monovergister. Een grote vijver van 60 bij 12 meter, gevuld met eendenkroos. Bedoeld als krachtvoervervanger voor het vee. De laag met kroos valt echter nog tegen. “Het is vooral een experiment”, verklaart Back, die ook voor deze innovatie samenwerkt met een partner. “Bovendien is het nu een open teelt, terwijl we er een kas met besturing bij hadden moeten hebben. Dat liep vertraging op door corona.” Het gevolg is een inefficiënte teelt. Zeker als het hard waait, is het lastig telen.

Toch is Back overtuigd van de potentie van eendenkroos als krachtvoervervanger. “De mogelijke opbrengst is 40 ton droge stof per hectare met een extreem ruweiwitpercentage van 40%. Tot nu toe zijn we blijven steken op 10 tot 15 ton per hectare. Het moet en kan dus efficiënter.” Om dit te ontdekken zou Back graag een nieuw en groter experiment met deze teelt zien. Bijvoorbeeld op een industriegebied; in een grote dichte kas met 20 tot 30 lagen en ledverlichting. “We hebben becijferd dat 20.000 hectare lagenteelt nodig is om alle importsoja – humaan en dierlijk – te vervangen. Ons experiment is slechts een fractie, maar ik geloof hier absoluut in.” Inmiddels is het eerste eendenkroos al naar het vleesvee gaan. Dat ging volgens Back prima, al zijn resultaten nog niet onderzocht. Naast eendenkroos wil de veehouder ook proeven met eiwitrijke gewassen gaan doen. Vooral omdat hij zelf zijn vee nog deels soja voert. “Ik vind het niet langer te verdedigen om te voeren. Al is het een uitdaging.”

Overstap op Angus

Continu waardecreatie komt ook terug in de veestapel zelf. De stiertjes en vaarzen die in groepen in de roundhouse staan zijn er het voorbeeld van. Back wil het vlees van dit vleesvee online als MasterMeat en lokaal als BoerBack Vlees gaan verkopen. “De ossen worden straks met 18 maanden geslacht en we willen 5.000 vleespakketten per jaar via een eigen webshop gaan verkopen. Met als fundament een goede business case en én overtuigend bedrijfsverhaal.” Back wil dit dan ook professioneel in de markt zetten een heeft iemand parttime aangenomen voor de online marketing.

Qua vlees zelf deed hij eveneens een aanpassing. Hij stapt gestaag over van Belgisch Witblauw op Angus. “Pluspunten zijn meer vitaliteit, goed afkalven, hoornloos en een betere marmering van het vlees. Alleen de bil blijft bij Angus iets achter.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin