Doorgaan naar artikel

Innovatief boeren in Zuid-Amerika

Imbo Agropcuaria melkt 660 koeien op zes Delaval-melkrobots. De melkproductie is nu gemiddeld 34 kilo per dag, over vier jaar moet dat 40 kilo zijn.

Imbo Agropcuaria melkt 660 koeien op zes Delaval-melkrobots. De melkproductie is nu gemiddeld 34 kilo per dag, over vier jaar moet dat 40 kilo zijn.

In Zuid-Amerika groeit de vraag naar zuivelproducten. Tegelijk wordt de consument veeleisender als het gaat om voedselveiligheid, traceerbaarheid, dierenwelzijn en een toenemende bezorgdheid over het milieu.

Innovatie is geen doel op zich, maar wel een manier om de concurrentiekracht van de bedrijven te versterken en is ook een hefboom om tegemoet te komen aan de maatschappelijke uitdagingen. Om de sector te informeren over mogelijke oplossingen is er onlangs in Argentinië een virtuele editie van het International Congress of Dairy Innovation gehouden. Het evenement werd georganiseerd door de handels- en aandelenbeurs Rosario, Rosario Stock Exchange, producent van voedingsmiddelen en duurzame energie – Adecoagro, de Voedselbank van Rosario (BAR) en melkveehouderij Grupo Chiavassa. Belangrijkste doel was voorbeelden te geven van ontwikkelingen in de melkveehouderij met presentaties van drie succesverhalen (Nuestro Agro).

Uit Argentinië het verhaal van IMBO Agro­pecuaria, een bedrijf dat melk, vlees, voer en granen produceert met behulp van moderne technologie en een melkveebedrijf runt waar gemolken wordt met melkrobots en waar de mest wordt verwerkt tot compost.

Uit Brazilië de case van Agrindus. Het ­bedrijf is een van de drie grootste melkpro­ducenten in het land. Het maakt gebruik van innovatieve technologieën voor de verbetering van de genetica van de dieren en produceert een opvallende melk onder eigen merk.

Het Chileense bedrijf Agrícola Ancali is een van de grootste melkproducenten in Zuid-Amerika. Het staat bekend om het gebruik van geavanceerde productietechnologieën, genetica, management en robotica om een zo hoog mogelijke kwaliteit melk te bereiken.

Deze bedrijven delen een gemeenschappe­lijke visie met goed gedefinieerde doelstel­lingen. Daarbij is technologische innovatie geen doel op zich, maar zien zij hun onder­neming als meer dan alleen een producent van een grondstof. Hun doelstelling is vooral gericht op het maken van voedsel dat voldoet aan de eisen van de bewuste consument.

Veel kleine bedrijven

Er zijn geen exacte cijfers beschikbaar over het aantal melkveehouderijen in Zuid-Amerika. Alleen al in Brazilië waren er in 2017 volgens schattingen van het Braziliaanse instituut voor statistiek (IBGE) 1,2 miljoen melkveehouders. Samen hadden die ongeveer zestien miljoen stuks melkvee. Binnen de groep van de kleine melkveehouderijen, met vaak maar enkele koeien, wordt veel ‘informele melk’ geproduceerd die aan huis wordt verkocht of tot kaas wordt verwerkt. Volgens IBGE is de gemiddelde productie vijf liter melk per koe per dag, maar er zijn professionele bedrijven die wel 30 liter of meer per dag per koe produceren, wat overigens ongeveer het gemiddelde in Nederland is.

Chili: Agricola Ancali

Een van de grootste melkveebedrijven van Zuid-Amerika is Agricola Ancali Ltd in de regio Los Angeles in Chili.
Het bedrijf heeft 5.800 melkkoeien waarvan er gemiddeld zo´n 5.100 worden gemolken. Daarnaast heeft het bedrijf 8.700 hectare mais, 650 hectare alfalfa en 2.800 hectare grasland.
Het melken wordt gedaan met 72 DeLaval VMS-robots. De totale melkproductie is 200.000 liter per dag en van hoge kwaliteit. Een somatisch celgetal van gemiddeld 160 duizend per milliliter, een kiemgetal van 10 duizend en met 3,4% eiwit en 3,9% vet.
Het proces van innovatie en verbetering van de melkkwaliteit begon in 1987 met een kleine veestapel en pas in 2002 werd een bedrijf met 300 melkkoeien overgenomen. In 2003 plaatste het zijn eerste 40 stands melkcarrousel. “In 2007 ervan overtuigd dat het volume een goede manier was om efficiënter te werken, werden twee nieuwe melkcarrousels geplaatst waardoor de productie steeg van 1.500 naar 4.500 koeien en in 2010 werd de vierde melkcarrousel geplaatst en werden 6.000 koeien gemolken”, vertelde de manager van het bedrijf Miguel Aparicio.
Als vervanging van de melkcarrousels, die veel last hadden van slijtage, werd in 2014 besloten te beginnen met melkrobots. Er werd begonnen met een eerste module van 8 robots en 500 koeien en de resultaten daarmee waren zeer bemoedigend. In 2016 waren er 4 melkcarrousels en 16 robots waarmee we 7.000 koeien konden melken. In 2017 werd besloten om over te gaan naar een vrijloopstal en het melken te automatiseren met 64 DeLaval VMS’s melkrobots. Er is nu nog een melkcarrousel in gebruik voor die koeien die een speciale behandeling nodig hebben. De resultaten kwamen snel met een jaarlijkse productiviteitsstijging van 10% en een verbetering van de werkefficiëntie van ongeveer 60%.
Er zijn 40 werknemers per ploeg die alle taken uitvoeren behalve melken, 8 uur per dag, en een gespecialiseerd team van drie mensen dat zich bezighoudt met specifieke activiteiten van de robot, zoals de onmiddellijke verzorging van koeien met onvolledig melken, het beheer van de melkwachtrij, bemonstering door middel van MDI ( mastitis detectie-index ) en inseminatie. Hierdoor verbeterde niet alleen de melkproductie, maar ook de gemiddelde levensduur van de koeien.
“Waar gaan we naartoe?” Het was de retorische vraag die Aparicio stelde. “We zijn ervan overtuigd dat robotica ons de mogelijkheid heeft gegeven om een groot bedrijf mogelijk te maken en terug te keren naar de oorspronkelijke droom van ons bedrijf, de genetische verbetering van de veestapel. Daarom zijn we sinds 2019 een strategische alliantie aangegaan met een bekend Amerikaans genetica-merk om het genoom van de hele veestapel te maken en een exclusieve robotindex van Ancali te ontwikkelen waarmee we de koe substantieel kunnen verbeteren”, besluit Aparicio.

 

Argentinië: IMBO Agropecuaria

Een voorbeeld van innovatie in Argentinië is het bedrijf IMBO Agropecuaria bij Córdoba.
IMBO is een familiebedrijf dat door innovaties is uitgegroeid tot een melkveebedrijf met 660 melkkoeien. Een van de belangrijkste innovaties was de vernieuwing van het managementsysteem. “We hebben een visie geschetst voor 2025, dat is waar we naartoe gaan en met een strategie die ons zal helpen om dat doel te bereiken”, aldus María Pía Bonamico, een van de directeuren van IMBO.
De helft van het werk wordt uitgevoerd door zes melkrobots in een volledig geautomatiseerd systeem in een vrijloopstal. Er wordt gemolken met zes DeLaval VMS-robots in een modulair ontworpen stal wat een verschillende behandeling van koeien en vaarzen mogelijk maakt. Het huidige daggemiddelde van 34 liter per koe hoopt het bedrijf te verhogen naar 40 liter als ook de tweede gerobotiseerde vrijloopstal klaar is.
De mest wordt afgevoerd met behulp van een spoelsysteem en met een mestscheidingssysteem waarmee de vaste fractie wordt gescheiden van de dunne fractie. De dunne fractie wordt na een aantal bezinkingsbassins opnieuw gebruikt voor het spoelen. Het regenwater van de stal wordt opgevangen in reservoir met een opslag­capaciteit van 2 miljoen liter en dit water wordt gebruikt voor het schoonmaken van de melkstal. Met zonnepanelen wordt dit water opgewarmd en de planning is om met zonnepanelen de energie voor de 72 ventilatoren in de stal op te wekken.
De mest wordt gebruikt voor de bemesting van het landbouwbedrijf. Daar wordt op 1.800 hectare het benodigde ruwvoer in de vorm van sojabonen, mais, wintertarwe en haver verbouwd. De zuiveltak van het bedrijf geeft aan de landbouwtak aan wat de vraag is naar voer en dat bepaalt in welke batch dat wordt gemaakt. Hierdoor kunnen beide productie-eenheden onafhankelijk worden geanalyseerd en kunnen we onszelf constant vergelijken en evalueren”, aldus Bonamico.
Een uitdaging is de ontwikkeling van een systeem op basis van de zogenaamde blockchain-technologie voor de traceerbaarheid voor de melk. Daarvoor wordt samengewerkt met de universiteit van Rio Cuarto. “Wij zijn ervan overtuigd dat ons product niet langer rauwe melk is, maar wel het product dat de consument bereikt, met een kwaliteit die bijdraagt aan duurzaamheid en welzijn. Welzijn in de zin van een welzijn voor dieren, de bodem, de mensen die in het bedrijf werken en voor de samenleving als geheel ”, zo vatte Bonamico samen.

 

Brazilië: Agrindus

Agrindus S.A. is een van de drie grootste melkproducenten van Brazilië. Het is gevestigd in de staat São Paulo.
Directeur Roberto Jank is ook vice-president van de Braziliaanse vereniging van melkveehouders (Leite Brasil). Hij presenteerde de casus van zijn boerderij. Het management daarvan is in handen is van de derde en vierde generatie van de familie en gericht op duurzame productie.
Jank begon met te stellen dat de grootste prestatie biotechnologische innovatie was: “We doen dit met dezelfde biologische activa die we allemaal hebben: koeien en bodem, maar met een efficiëntere manier van werken.”
Genomics is een geweldig concept voor Agrindus, dat al jaren werkt met gesekst sperma, in-vitrofertilisatie en een constante productie van koeien met hoogwaardige genetica voor het eigen bedrijf maar verkoopt ook dieren aan derden. “Ons doel is om ongeveer drie tot vier cent extra per liter melk per jaar te verdienen met controle over de genetica”, aldus Jank. Op het bedrijf wordt 24 uur per dag gemolken met een productie van ongeveer 23 miljoen liter per jaar.
“Dierenwelzijn is essentieel voor de 1.800 koeien die we houden in een tropisch klimaat. Daarom zetten we ze allemaal in de ligbox met een windtunnel die zorgt voor een optimaal klimaat. De koeien kunnen ook vrij lopen, maar ze eten en rusten op zandbedden. We communiceren dit naar onze afnemers omdat we het belangrijk vinden om voor de consument, die vaak niet begrijpt wat een gelukkige koe is, te vertalen wat dierenwelzijn is”, legde Jank uit. Duurzaamheid wordt ­onder andere bereikt door een efficiënt gebruik van water en bodem. Het water wordt hergebruikt voor spoelen van de stallen en de mest wordt gebruikt in de akkerbouw. Hierdoor kunnen we voer van goede kwaliteit en in voldoende hoeveelheid ­produceren. “In de winter telen we voedergewassen zoals haver, raaigras en rogge en daarmee produceren we 45 tot 50 ton droge stof per hectare.” Daarvoor is de traceerbaarheid van alle grondstoffen die we gebruiken noodzakelijk want daarmee hebben we controle over het hele productieproces. Dat is erg belangrijk omdat we ons specialiseren”, aldus Jank.
“We produceren melk zonder A1-bètacaseïne maar wel met A2-bètacaseïne met behulp van koeien met een specifieke genetische selectie. Dit gebeurt met het management programma ‘Melk Manager (Gestor Leite)’ van CRV Lagoa. Hierdoor is het gelukt om dieren te selecteren die melk geven met veel A2-bètacaseïne. Deze melk wordt onder het merk ‘Letti A2’ verkocht.
De lactose-intolerantie waar veel mensen last van denken te hebben en daarom geen melk drinken, komt ­eigenlijk doordat ze A1-bètacaseïne niet konden ver­teren en de symptomen erg op elkaar ­lijken.” Dankzij deze innovatie heeft Agrindus nu als eerste bedrijf in Brazilië A2-melkcertificering.

 

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin