Doorgaan naar artikel

‘Ik wil geen ‘ja maar’ horen’

Ik wil geen  ja maar  horen

Foto: Anne van der Woude

Kees de Koning, manager Dairy Campus, legt nadruk op samen­werking, verbinding en vertrouwen. Bij ontwikkelen van innovaties zijn businessmodellen en wetgeving voor hem niet de eerste beperkingen.

Kees de Koning (59) wil de Dairy Campus laten uitgroeien tot een internationaal, toonaangevend centrum. De nadruk ligt op innovaties en thema-onderzoek. Daarbij laat hij zich niet tegenhouden door wetgeving of businessmodellen. “Bij innovaties moet je ‘out of the box’ kunnen denken zonder beperkingen.”

Hoe heeft Dairy Campus zich de afgelopen drie jaar ontwikkeld?
“Het eerste jaar was vooral finetuning. Hoe is de routing van de koeien? Wat is de beste werkvolgorde. Mensen en koeien hebben tijd nodig om te wennen aan de nieuwe situatie. Nu draait het zoals het draaien moet. Maar het kan altijd beter. Ook de locatie is geen onderwerp van gesprek meer. Leeuwarden zou volgens sommigen niet centraal liggen, maar Nederland is een klein land. Tegen buitenlandse gasten geven we aan dat Leeuwarden een voorstad van Amsterdam is. Vanaf Schiphol ruim een uur met de auto en je bent er.”

Is er voldoende aanbod van onderzoeksvraagstukken?
“Ja, daar mogen we niet over klagen. Vooral op gebied van voedings- en emissieonderzoek is het goed plannen om alle vragen te kunnen beantwoorden. Op andere gebieden is er nog wel ruimte. Ik kan wel zeggen dat het goed gaat en de onderzoeksportefeuille goed gevuld is.”

Ook financieel?
“Daar kan en wil ik niet te veel over zeggen. We zijn niet opgericht met het oogmerk om winst te draaien. We willen onderzoek uitvoeren en innovaties verder helpen ontwikkelen. Ik ben zeker tevreden hoe het loopt.”

Is onderzoek in Nederland nog wel houdbaar? We zien dat pluimvee-onderzoek (Spelderholt) al is gestaakt en ook varkensonderzoek (Sterksel) lijkt per 2020 te stoppen?
“Rundveeonderzoek in Nederland blijft. De melkveetak is belangrijk in Nederland en elk land heeft zijn eigen specifieke vragen en eisen. Daar kan je niet zomaar aan voorbijgaan.”

Je zou kunnen denken aan Euregionaal onderzoek?
“We werken samen met buitenlandse instellingen zoals ILVO in België maar ook Haus Riswick en Haus Dusse in Duitsland. Daar hoef je niet één onderzoekscentrum voor te hebben. En we werken ook nauw samen met bijvoorbeeld Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden waar drie Dairy Campus lectoren werkzaam zijn. Binnen het SmartCow-consortium werken we samen met een aantal Europese centra op het terrein van Smart Farming.”

Wat gaat Dairy Campus de komende jaren doen?
“Dairy Campus zoekt vooral de samenwerking en de verbinding tussen onderzoek, praktijk en educatie. Ik wil nog meer focus op het delen van de onderzoeksvragen en de uitkomsten ervan naar de praktijk. We zijn onderdeel van WUR, maar nadrukkelijk ook verbonden met het groen onderwijs via onze partners VHL en Nordwin College. We zijn gestoeld op vijf pijlers, waarvan naast de genoemde partners ook LTO Nederland en de zuivelindustrie deel uit maken. Het een kan niet zonder het ander. Wij houden ons vooral bezig met innovaties, voedings- en emissieonderzoek, maar zeker ook met actuele thema’s.”

Waar moeten we dan aan denken?
“Bijvoorbeeld onderzoek naar droogstandregimes, maar we doen ook beweidingsonderzoek en kijken naar thema’s als beweiding, voerefficiëntie, emissies en levensduur van koeien. Het onderzoek naar emissies heeft onlangs een nieuwe invulling gekregen met de Greenfeed ‘snuffelbox’. Een krachtvoerstation waarmee ook de samenstelling van de uitgeademde lucht wordt vastgesteld. Denk aan CO2 en methaan. Daar komen leuke dingen uit. Je ziet verschillen tussen individuele koeien, maar we kijken ook naar uitstoot per groep per rantsoen. Verder wil ik dat we ons meer richten op het thema Bodem en biodiversiteit. Daar weten we nog te weinig van. Zeker met de droogte van dit jaar zie je hoe belangrijk de bodem is.”

Hoe gaat het verder met de educatie?
We werken nauw samen met het groene onderwijs met Nordwin-college en hogeschool VHL. Er zijn nieuwe opleidingen gestart zoals de Master ‘Innovative Dairy Chain Management, maar zij maken ook gebruik van onze praktijkfaciliteiten. Dairy Training Centre (voormalige Oenkerk) is helaas failliet gegaan. Dat is vervelend, maar onze wil tot samenwerking ópende ook de deuren voor een nieuwe opzet, waar Bles Dairies is ingestapt, samen met Wageningse partners. Praktijkonderwijs blijft ­belangrijk: conditie scoren of klauwbekappen moet je echt doen om het goed te leren beheersen. En daar hebben we de faciliteiten voor. Tege­lijkertijd is de fysieke koe niet altijd nodig. Om studenten bijvoorbeeld de verschillen van speenpuntvereelting of melken te tonen, kun je ook ­gebruik maken van e-learning. Ik denk dat in de toekomst meer gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden die internet biedt met e-tools en e-learning.”

Een onderzoek laten uitvoeren is niet goedkoop?
“Dat hangt van het onderzoek af. Langlopende projecten kunnen in de tonnen lopen. De financiering ervan is divers. Zo zijn er projecten die via bijvoorbeeld ZuivelNL lopen. Dat is boerengeld en daarom willen we ook zoveel mogelijk de onderzoeksresultaten terugkoppelen naar de veehouders in praktische adviezen en concepten. En natuurlijk betalen bedrijven ook mee voor onderzoek. Wat betreft innovaties daag ik vooral het midden- en kleinbedrijf uit om met hun ideeën te komen.”

Het MKB denkt dan vast dat ze hun idee weggegeven?
“Bij innoveren moet je vertrouwen hebben in samenwerking. Kijk er breed naar en geef met meer mensen invulling aan zo’n idee of innovatie. Dan moet je ook ‘out of the box’ durven denken. In die fase wil ik geen ‘ja maar’ horen. Je moet je bij innovaties niet direct laten tegenhouden door businessmodellen of wetgeving. Dat kan altijd aangepast worden. Mooi voorbeeld is de ontwikkeling van de melkrobots. Eind jaren negentig stond nog in de EU-richtlijn dat een veehouder de eerste melk visueel moest inspecteren. Dat kan bij een melkrobot niet. Als de robotontwikkelaars zich hadden laten tegenhouden door deze tekst was de robot er nooit gekomen. Op basis van de ontwikkeling is de ­wetgeving aangepast. Kijk, zo kan het ook.”

Het MKB kan voorgenoemde bedragen voor onderzoek toch niet alleen dragen?
“Dat kan soms een rol spelen. Maar goede ideeën moet je niet laten liggen. We hebben een innovatiefonds waaruit we een deel van onze kosten kunnen declareren en daarmee samen met de bedrijven aan die innovatie kunnen werken.”

Kan Dairy Campus nog wel onafhankelijk onderzoek doen en de uitkomsten delen als het bedrijfsleven er financieel in zit?
“Ik krijg die vraag vaker. Ik kan zeggen dat we alles onafhankelijk uitvoeren. Kennisinstellingen kunnen het zich niet permitteren om niet onafhankelijk te werken. Dat kan echt niet, want dan zou je het vertrouwen schaden. En vertrouwen komt te voet, maar gaat te paard.”

Hoe weet je welke vragen er leven in de praktijk?
“We hebben afgelopen jaar 15.000 bezoekers gehad op Dairy Campus. Een kwart daarvan uit het buitenland. Als we discussiëren met de mensen die hier komen, komen de vragen die leven vanzelf boven. Met elkaar in gesprek blijven is echt belangrijk. Aan de andere kant zie je ook dat veehouders op de hoogte willen blijven van de nieuwste ontwikkelingen. Veehouder zijn is een beroep met noodzaak om continu op de hoogte te blijven van de laatste inzichten. Het is ook hier ‘life-long-learning’. Bezoekers komen hier om inhoud te horen en willen ook wat zien. Dat merk ik ook bij beurzen als Eurotier in Hannover met veel Nederlandse bezoekers die zich op de hoogte stellen van de laatste ontwikkelingen. Nederlandse boeren zijn leergierig.”

Hoe is de uitstraling van Dairy Campus naar het buitenland?
“Onze koppeling van onderzoek, educatie en innovatie is uniek. Daar zijn we best trots op en men kijkt daar naar. Er zijn landen waar ze ons model deels willen kopiëren. Het succes van dit soort centra zit echter niet in de hardware, zeg de stallen en de koeien, maar vooral in de software en het netwerk. Het begint met de wil tot samenwerken, over je grenzen kijken en hiervan de meerwaarde willen zien. Ben je in staat om dat goed te kunnen regelen, dan ben je succesvol.”

Dairy Campus in een notendop
Dairy Campus is het nationale innovatiecentrum voor de melkveehouderij waar onderzoek, innovatie en onderwijs hand in hand gaan. Er zijn zes melkveestallen, trainings- en vergaderfaciliteiten, 550 melkkoeien en ruim 300 hectare land. Daarmee is Dairy Campus uniek in de wereld. De meeste melkveestallen hebben een eigen functie. Wetenschap en praktijk gaan op Dairy Campus hand in hand. Vrijwel altijd vindt het onderzoek plaats in samenwerking met het bedrijfsleven.
Begin 2015 werd in Leeuwarden de eerste paal geslagen voor de nieuwe, gecentraliseerde onderzoeksfaciliteit Dairy Campus. Een jaar later volgden de eerste koeien.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin