
Een overzicht van de kelders in de 0+6+0-stal. Er zijn in totaal negen compartimenten met een totale capaciteit van 6.000 kuub. Breukink kan mest gescheiden opslaan. Op de voorgrond is de kelder onder één van de twee voergangen te zien.
Het veebedrijf van Breukink wordt verplaatst vanwege het project Ruimte voor de Rivier. Boerderij volgt de stalbouw. Dit is deel 1: de onderkeldering.

Jan Willem (36) en Arie (62) Breukink zitten in maatschap in Brummen (Gld.). De maatschap heeft een veebedrijf met 190 melk- en kalfkoeien en 97 hectare land. Doordat het bedrijf op de oude locatie weg moest, verrijst hier een compleet nieuw bedrijf.

De reden dat de maatschap het bedrijf moest verplaatsen: de IJssel. Breukink moest wijken voor het project Ruimte voor de Rivier. Het bedrijf wordt hemelsbreed 600 meter verplaatst. Linksboven is de stad Zutphen te zien.

De nieuwe bedrijfslocatie. Eind augustus begon de bouw officieel en hier werd de laatste hand gelegd aan de onderkeldering. Links de sleufsilo’s, rechts de stal met capaciteit voor 238 melk- en kalfkoeien. De zandvlakte in het midden wordt een loods.

De MDV-stal kost ongeveer €6.000 per plaats en de stalinrichting is van GEA. De stal wordt alvast ingericht op een automatisch voersysteem. Dan is de werkpiek tijdens het melken kleiner en is er meer rust. Ook is er zo een betere ruwvoerbenutting.

Op het de bouwlocatie is het al een drukte van belang. Tijdens de reportage werd vooral gewerkt aan de fundering van de 2×15 90 gradenmelkstal.

Een overzicht van de kelders in de 0+6+0-stal. Er zijn in totaal negen compartimenten met een totale capaciteit van 6.000 kuub. Breukink kan mest gescheiden opslaan. Op de voorgrond is de kelder onder één van de twee voergangen te zien.

Een overzicht van de melkput. Breukink gaat straks dus melken in een 2×15 (met twee terugloopgangen). Hij koos voor een Amerikaanse opstelling; een V-vorm. Zo is de positionering van koeien gunstiger en staan ze met de kop richting de terugloopgang.

De grote ruimte rechts is de subway. Niet op de foto staat de wachtruimte. Daar zit een regenwateropslag van 150 kuub onder. Dat water wordt gebruikt voor het uitwendig schoonmaken van alle installaties. Het voordeel hiervan: geen kalkaanslag.

De koeien liggen straks in boxen gevuld met een mengsel van stro en paardenmest. Daar gelooft Breukink meer in dan in diepstrooisel van dikke fractie van koeien. Paardenmest is naar zijn idee droger en dat is gunstiger tegen de colibacterie.

Nieuwe ligboxen worden aangevoerd met de vrachtwagen en er uitgetakeld met een kraan.

De koeien lopen straks op een dichte, emissiearme W5-vloer van HCI met een giergoot in het midden. Alle mest wordt met touwschuiven weggeschoven naar de mestafstort en vervolgens verwerkt door een mestscheider.

De dikke fractie wordt opgeslagen in een overdekte loods met 2.000 kuub capaciteit. De dunne fractie gaat terug de kelders in. Ook is er nog de mogelijkheid om darmvocht en urine apart op te slaan. Mestverwerking is een centraal thema op dit bedrijf.

Dit is die afstort, met rechts de mestkelders. Alle vloeistoffen – ook regenwater – worden in de kelders met behulp van luchtbellen aeroob (met zuurstof) gehouden. Dit gebeurt met behulp van het Aeromix-systeem van Bos Eco Systems.

Breukink kan de onafhankelijke compartimenten in de afstortput laten leeglopen om mest uit te rijden.

Op het erf bevinden zich drie 80 meter lange sleufsilo’s. Breukink koos voor die lengte omdat hij lasagnekuilen maakt. Een goede voersnelheid is belangrijk.

Het asfalt in de sleufsilo’s is zuurbestendig. Om de 8 meter is er een straatkolk met een dubbele uitgang (hier opengehouden door Breukink). Perssappen en regenwater kunnen zo gescheiden worden.

Tussen de stal en de silo’s wordt een eveneens 80 meter lange loods gebouwd. Die bestaat dan uit: werkplaats, machineberging, hooi- en stroberging, plek waar mest gescheiden en opgeslagen wordt, voerkeuken en spoelplaats.

Tussen de nog te bouwen loods en de sleufsilo’s bevindt zich ook deze put/wasplaats. Onder meer bedoeld voor het perssap van de kuil en spoelwater.

Het woonhuis is nog niet helemaal af. Hier gaan Jan Willem, zijn vrouw Michaela en kinderen Phileine en Bente straks wonen.

Tijdens een bouwperiode zijn veel dingen tijdelijk. Dat geldt ook voor deze geïmproviseerde werkplaats.