Peter en Mathias Suter merken dat de Zwitserse politiek kleinschalige melkveehouderij prefereert. Omschakeling naar biologisch is financieel nog niet interessant. Gestage groei en kostenbeheersing blijft daarom hun strategie, met drie opties voor de toekomst.
De ligboxenstal uit 2000 van Peter en Mathias Suter heeft een wat ongewone opzet. Voor de stal is over de volle breedte een 8 meter brede strook voorzien van roosters. Over de volle lengte van de zijgevels liggen ook roosters, circa 4 meter breed. De koeien hebben continu vrije toegang tot deze uitloop. “Na een referendum in 1991 werd voor alle productiedieren uitloop verplicht, ook voor melkkoeien in de winterperiode”, legt Peter Suter uit. “De eis is minimaal 10 meter oppervlak per melkkoe, waarvan 4 zonder dak. Dit was in ons geval de makkelijkste oplossing.” Ook de wachtruimte bij de melkstal die op 70 meter van de ligboxenstal staat, telt mee voor het benodigde uitloopoppervlak.
Peter weet niet beter dan dat de uitloopeis geldt. Hij startte in 1992 met zijn vrouw Helen het bedrijf met 13 hectare, 80.000 kilo melkquotum en vijftien zeugen. “Door samenwerking, goede resultaten en geslaagde investeringen konden we groeien.” Ze melken nu in maatschap met hun zoon en schoondochter 140 koeien op 63 hectare, hebben op een tweede locatie 4.000 Freiland-hennen en zijn ook nog energieleverancier. De zonnepanelen op de stallen leveren zo’n 350 mWh per jaar.
Samenwerking staat voorop
Het is niet opvallend dat hij als eerste samenwerking noemt; hij benadrukt keer op keer dat ‘het team’ het belangrijkste is. De samenwerking start al in het grondgebruik. Van de 63 hectare ligt alleen de grond in eigendom, ruim 6 hectare, rond het bedrijf. De rest ligt op afstand. 17 hectare is gepacht van de eigenaresse van de pluimveestal die Peter en Mathias exploiteren. De eigenaresse verzorgt die hennen. “We werken als team, alleen dan kan de samenwerking goed blijven.”
Samenwerking is er ook in de pacht van particulieren, formeel nog boeren. “Je mag in Zwitserland alleen maar grond – ook die van familie – kopen of erven als je minimaal drie jaar landbouwonderwijs succesvol hebt afgerond en een minimale bedrijfsomvang van 0,25 volwaardige arbeidskracht hebt”, zegt de Zwitser.
De meeste grond in het vlakke melkveegebied ten oosten van Basel wordt nog steeds binnen de familie verhandeld. “Die brengt dan ongeveer € 100.000 per hectare op. Bij verkoop aan derden gaat ze voor het vier- tot vijfvoudige.” Suter wijst op een bedrijf in de omgeving met 800 vleesvarkens op 25 hectare. Dat staat voor € 20 miljoen te koop, “en er zijn serieuze kopers mee bezig.”
Banken financieren de koop van grond voor maximaal 80%, 20% moet uit eigen middelen komen. De pachtprijs voor landbouwgrond is gezien de marktwaarde relatief laag: rond € 1.000 per hectare per jaar. “Je kunt dus veel beter pachten dan kopen als je wilt groeien in bedrijfsomvang. Wij hebben altijd ingezet op investeren in gebouwen en productieverhoging en via pacht toevoegen van areaal.”
Kwart areaal mag niet bemest
Suter pacht niet alleen productiegrond. Van de 63 hectare is 45 hectare waarop hij mest mag uitrijden. Op de 10 hectare natuurland mag geen mest. Dat is rietland waarvan ook nog een snede gras gewonnen mag worden na 15 september. Het kort gesneden riet benut de veehouder voor het instrooien van de ligboxen. Op de 8 hectare natuurland mag ook geen mest. Dat land brengt na 15 juni twee sneden gras. “Het levert vooral veel goodwill op van burgers en daarnaast is werken aan biodiversiteit een van de eisen van het Greenmilk Swiss-keurmerk.”
Doordat er maar 8 hectare huiskavel is, is beweiding slechts beperkt mogelijk. Suter weidt zijn koeien in de periode van april tot oktober 2 uur per dag op minstens 26 dagen per maand. Daarmee kwalificeert het bedrijf zich onder Greenmilk Swiss voor 3 cent toeslag op de melkprijs. Bij volledige weidegang komt daar nog eens 5 cent bovenop, maar dan mag de gemiddelde productie niet boven 8.000 kilo uitkomen. “Voor ons niet interessant. We hebben onvoldoende huiskavel om veel meer te weiden en we zitten ver boven die 8.000 kilo.” Een andere eis is dat minimaal 25% van de drogestofopname komt uit gras of grassilage. Daar voldoet het bedrijf wel aan.
Het groeiseizoen loopt in Noord-Zwitserland van mei tot oktober, er valt zo’n 1.100 millimeter regen per jaar en de kleigrond is goed doorlatend. Grondwater zit op een meter diepte, droogte speelt hier niet. Gras brult zo ongeveer de grond uit. De opbrengst is zo’n 16 ton per hectare per jaar, ondanks de krappe bemesting. De wettelijke limiet is 135 kilo stikstof, ongeacht of deze uit dierlijke of kunstmest komt. Voor mais- en bouwland geldt een federale inkomensondersteuning van € 900 per hectare, voor grasland is dat € 450 per hectare.
Ruwvoer aankopen en jongvee bij opfokkers
Het effectieve areaal van 45 hectare landbouw – 27 hectare gras, 12 hectare mais, 6 hectare tarwe om aan de subsidievoorwaarden rond vergroening te voldoen – is niet genoeg om de koeien van voldoende ruwvoer te voorzien. Daarom koopt Suter elk jaar 10 hectare snijmais op stam aan, tegen € 3.000 per hectare bij een opbrengst van ongeveer 17 ton d.s. Ook koopt hij 15 hectare eerste snede aan tegen € 400 per hectare.
Het ruwvoervoerverbruik drukt Suter door de jongveeopfok uit te besteden. Het jongvee loopt in de zomer in bergweides. “We hebben continu zo’n zeventig stuks jongvee van 4 tot 24 maanden bij vijf tot zes opfokkers zitten. Dat kost € 130 per maand. De alpenlucht en de vele kruiden in de alpenweiden werken positief, we merken echt een heel goede gezondheid en zien compensatoire groei als ze terugkomen op ons bedrijf en aan de melk komen.” Het transport verzorgen ze zelf. Het gaat meestal met de trekker, dat neemt twee uur. Als maar een pink terug moet komen, nemen ze de auto en kost het een uur minder. “Goede communicatie met de opfokkers is van vitaal belang.”
Op de bedrijven werken in totaal tien mensen: de ondernemers en hun vrouwen, twee vaste medewerkers en twee oproepkrachten alsmede twee stagiairs. Dat brengt het totaal op 4,5 fte, waarbij een fte in de Zwitserse landbouw voor 50 tot 55 uur per week te boek staat. Gemiddeld betaalt Suter ruim € 20 per uur voor arbeid. “Ook hier is het teamgevoel het belangrijkst. De mensen moeten met plezier werken. We zijn immers erg afhankelijk van onze medewerkers om het bedrijf rond te zetten.” De Zwitser veroverde in zijn kanton met 2.500 MKB-bedrijven in 2022 de tweede plaats als ‘beste ondernemer.’ “De eerste melkveehouder die zo’n waardering kreeg”, zegt hij trots.
Hij werkt ook aan goede PR, zowel naar de directe omgeving als naar de consument. Zo is hij ambassadeur voor zuivelaar Emmi.
‘Goede communicatie is van vitaal belang’
Suter merkt steeds meer hang naar kleinschaligheid en biologisch in Zwitserland. “Eigenlijk wil de politiek melk uit de bergen, het ‘Heidi’-gevoel. Dat beeld is goed voor in de reclame, maar het past niet bij ons bedrijf.”
De belangrijkste rem daarvoor is de productiedaling die Suter op 30 tot 40% inschat door de eisen aan krachtvoer- en maisgebruik. “Je mag dan maximaal 5% van de droge stof halen uit krachtvoer, maximaal 20% uit mais en krachtvoer samen. De krimp in melkplas weegt dan bij lange na niet op tegen de betere melkprijs en lagere voerkosten. Maar we zijn zeker niet negatief over biologisch, we blijven dit wel monitoren.”
Drie opties voor de toekomst
De huidige 2×8 rapid-exit melkstal is twintig jaar oud. Ze voldoet nog steeds, maar vraagt binnen enkele jaren wel een flinke update. Overschakeling op melkrobots, een draaimelkstal of een slag grotere melkstal liggen allemaal op tafel. De uiteindelijke keuze hangt mede af van de verdere stappen in de bedrijfsopzet. Daarvoor onderzoeken de ondernemers ook diverse opties. De eerste is een verdere gestage groei richting 180 melkkoeien. Dat vraagt minimaal een extra sleufsilo, vervangende huisvesting voor de kalveren en extra voeraankoop; op zich overzichtelijke kosten. Het uit het bedrijf stappen van vader Peter is voor zoon Mathias wel een rem, vooral wegens wegvallen van kennis, ervaring en de arbeid. Mestafzet is bij schaalvergroting ook een item. Nu moet het bedrijf al de helft van de rundveedrijfmest afzetten bij derden. Het meeste gaat zonder bijbetaling. De totale kosten vallen naar Nederlandse maatstaven alleszins mee: € 8 per kuub. “De mestafzetkosten in dit kanton zijn de hoogste van het land door de hoge varkensdichtheid.”
Een tweede optie is investeren in meer zonnepanelen. De Suters ramen de kosten voor 450 mWh capaciteit op zo’n € 1,4 miljoen, omdat er ook stal- en dakruimte voor gerealiseerd moet worden. “Een zonneveld is niet toegestaan, anders kozen we daar wel voor.” Deze investering past qua arbeidsplaatje duidelijk het beste en sluit ook goed aan bij Mathias’ achtergrond. Die is opgeleid als elektrotechnicus.
De derde optie is investeren in biogas. Dat kan een monovergister voor de eigen mest zijn, capaciteit 50 kW, opbrengst zo’n 350 mWh. Ook een vergister met dubbele capaciteit in samenwerking met het buurbedrijf is een optie, alsmede een vergister voor alle bedrijven in een straal van circa 2 kilometer. Die zou dan 400 kW moeten zijn. “In Zwitserland is groene energie leidend. De vooruitzichten voor de subsidiering van biogas zijn niet duidelijk, de huidige regelingen eindigen in 2025.”
Vader heeft duidelijke voorkeur voor gestage groei naar meer koeien, het is voortborduren op bestaande processen. Zoon Mathias houdt wat dat betreft de boot iets meer af. Maar tijdens een rondje door de stallen, geeft hij aan dat meer koeien financieel en structureel de beste optie is. “Daar zal het wel op uitdraaien.”