Doorgaan naar artikel

‘Tot weidegang gaan we zeker niet verplichten’

Afbeelding

.

ZuivelNL is hard nodig, zodat Nederland straks de verwachte extra melkproductie van 1,5-2 miljard kilo kan exporteren, zegt voorzitter Jorrit Jorritsma. Hij zegt ook dat er mogelijk een verplichte deelname aan IBR/BVD-entingen komt.

Veehouders moeten het belang van ZuivelNL niet onderschatten, stelt voorzitter Jorrit Jorritsma. Hij is ­geregeld op pad om de nieuwe ­branche-organisatie bij veehouders onder de aandacht te brengen. “Ik proef veel goodwill.”
ZuivelNL treedt in de voetsporen van het opgeheven Productschap Zuivel (PZ), en bundelt de in de zuivelketen actieve partijen: melkveehouders, industrie, handel en afzet. LTO, NMV en NZO zijn de leden met daarnaast partners uit de handel en verkoop. Veehouders en de industrie betalen 5 cent per 100 kilo melk. Dat is minder dan voorheen bij het PZ.

Is ZuivelNL niet gewoon het PZ-light?
“Niks daarvan. We zijn eerder een productschap-plus. We hebben taken overgenomen, maar zijn duidelijk anders. Wij richten ons nadrukkelijk op thema’s: voedselveiligheid, diergezondheid, duurzaamheid, onderzoek & innovatie, arbeid en export. misschien komen er nog nieuwe thema’s bij. Het PZ werkte niet nadrukkelijk themagericht maar meer fragmentarisch. Een ander groot verschil: we zijn een private organisatie, geen publiekrechtelijke, die verplichtingen oplegt.”

De organisatie kan bij de minister toch vragen iets algemeen verbindend te verklaren?
“Als het niet echt hoeft, doen we dat niet. Dat bekijken we echt per onderwerp, maar het kan. Stel bijvoorbeeld dat je bij IBR/BVD stappen wilt zetten met een programma, waaraan iedereen mee zou moeten doen. Daarvan kan ik me voorstellen dat je dat zoiets met zo’n Algemeen Verbindend Verklaring regelt.”

Morgen breekt MKZ uit. Wie betaalt?
“Dat is deel van het diergezondheidsfonds, waar het grootste deel van ons budget heen gaat. In 2015 gaat € 8 van de € 15,7 miljoen naar diergezondheid en daarvan weer het meeste geld naar het fonds. Daarin zit nu € 30 miljoen. Dat is voor de kosten voor ruimen en de vergoeding van de dieren. Is de schade groter en de overheid springt niet of onvoldoende bij, dan zullen we het zelf moeten doen: een vorm van solidariteit. Je kunt de individuele veehouder niet in de steek laten. Het is goed dat we met ZuivelNL een vehikel hebben, waarmee we de hele zuivelketen financieel kunnen aanspreken.”

Als er geen ZuivelNL zou bestaan, wat dan?
“Er zou geen samenwerking zijn van alle partijen in de zuivelketen. Het gaat me te ver om te zeggen dat het dan een chaos wordt, maar het komt wel als los zand aan elkaar te hangen, met risico’s, dat we kansen missen.”

Geef eens één voorbeeld.
“Met de weggevallen quotering gaan we als melkveehouders 1,5 miljard kilo melk meer produceren. Die kunnen we absoluut niet kwijt in Europa. Die extra melk moet naar de wereldmarkt, waar al 22 procent van onze melk naartoe gaat. Daarvoor is het geweldig belangrijk dat we samenwerken. Wij hebben mensen die kennis hebben hoe je aan eisen rond diergezondheid, voedselveiligheid en kwaliteit kunt voldoen. Ze bemiddelen. Dankzij de erkenning van de overheid hebben we ook status als onafhankelijke overkoepelende organisatie. Zo ziet het buitenland ons. Toch duidelijk anders dan wanneer elke zuivelonderneming of -handelaar dat apart doet.”

Export is toch niet het enige?
“Maar wel geweldig belangrijk. Verder gaat het nadrukkelijk ook over de licence to produce. Dat zit ‘m vooral in duurzaamheid: zo min 
mogelijk milieubelasting, het terugdringen van CO2, dierenwelzijn. Daar zetten we met onderzoek en innovatie op in.”

Weidegang is voor de burger een belangrijk punt voor licence to produce. ZuivelNL zou daartoe kunnen verplichten.
“Dat gaan we zeker niet doen. De doelstelling is dat weidegang gebeurt op basis van vrijwilligheid en eigen initiatief. Als een zuivelonderneming het zou willen verplichten, is dat aan die zuivelonderneming en niet aan ons.”

Voor onderzoek en innovatie trekt ZuivelNL € 2 miljoen uit. Wat gebeurt daarvoor?
“Een veehouder zei laatst op een bijeenkomst dat het eigenlijk geen groot bedrag is. Hij heeft gelijk. En als ieder op zijn eigen bedrijf met innovatie aan de gang gaat, is dat niet efficiënt. Dat kun je beter samen doen.

Er is genoeg te onderzoeken. Bij mais hebben we een veel hogere opbrengst dan twintig jaar geleden. Waarom kan dat niet bij grasland? Bij grasproductie is door de quotering een zekere luiheid ontstaan. Nu is het zaak dat graslandmanagement te verbeteren. Net als de levensproductie van koeien. De kosten voor opfok hakken erin, grond wordt schaarser en duurder. Dan moet de koe langer meegaan en meer produceren. Onderzoek en innovatie dragen daaraan bij.”

In de pluimveehouderij maakte de mededingingsautoriteit een afspraak in de keten ongedaan over de duurzame Kip van Morgen. Ze zag het als een kartel. Hoe zit dat met de ketenorganisatie ZuivelNL?
“De Nederlandse en Europese mededingings­autoriteit hebben ons getoetst en goedgekeurd. Wij behandelen thema’s. Zodra je op het gebied van vermarkten en marketing komt, wordt het voor mededinging een andere zaak. Die aspecten liggen op het terrein van zuivelondernemingen en handel, die er hun eigen weg moeten gaan.”

In andere landen, zoals Frankrijk, kiezen ze niet voor een branche- maar voor een producentenorganisatie. Dat is toch duidelijker? je richt je dan alleen op het boerenbelang.
“Daar schieten we als veehouders niks mee op. Er is ook geen behoefte aan. Onze kracht is juist dat we het samen doen met alle partijen in de keten. Dan sta je veel sterker. Als we bijvoorbeeld die 1,5 miljard kilo extra melk willen afzetten, hebben we als veehouders echt de zuivelindustrie en de handel nodig. In het buitenland zie je vaak versnippering, weinig eenheid. Men kijkt daar jaloers naar ons organisatiemodel. We kunnen bogen op een heel hoge organisatiegraad. Daar ben ik trots op.”

Zo’n 30 procent van de veehouders is geen LTO- of NMV-lid. Die voelen zich waarschijnlijk niet verbonden met ZuivelNL.
“Die 30 procent is wél lid van een zuivelcoöperatie of een leveranciersvereniging bij particuliere ondernemingen. Zo hebben we ze onder de paraplu. De zuivelondernemingen innen ook de bijdrage van de veehouders. “

En als die veehouders niet willen betalen?
“Dan moeten ze bij de zuivelonderneming zijn. Dat is niet iets wat wij regelen.”

Gaan veehouders zich verzetten? Krijgen we toestanden zoals bij de productschappen, waar boeren zich tegen keerden?
“Dat geloof ik niet. In de bijeenkomsten hoef ik de veehouders niet te overtuigen van het nut. Dat zien ze echt wel. Aan ons om te bewijzen dat het echt zo is. Het is onze plicht alles steeds aan iedereen goed uit te leggen. Dat doen we via onze website en via nieuwsbrieven. Zelf houd ik geregeld inleidingen om te vertellen wat we doen. Ook onze leden moeten de achterban goed informeren. Er moet geen beeld ontstaan dat we in achterkamertjes zaken regelen.”

Een boer betaalt 5 cent per 100 kilo melk voor ZuivelNL. Dat is € 1.000 voor een bedrijf met 2 miljoen kilo melk. Iemand met 500.000 kilo betaalt € 250. Betaalt groot voor klein?
“Zo moet je dat niet zien. Het bedrag is aan de melk gekoppeld. Als wij zorgen dat veehouders hun extra melk op de wereldmarkt kwijt kunnen, heeft iedereen daar op zijn eigen bedrijf voordeel bij. Hoe meer melk, hoe groter het voordeel. Dan is die hogere bijdrage redelijk. Dat geldt ook als bijvoorbeeld een land de grenzen sluit en onze mensen in actie komen om die sluiting ongedaan te maken. Ik vraag me overigens af of het exportbelang voor grote boeren groter is, dan voor kleinere boeren.”

Blijft het 5 cent voor de veehouders?
“Tot en met 2016 houden we de bijdrage op 
5 cent. Wat vanaf 2017 gebeurt, moeten we opnieuw bekijken. Wat is bijvoorbeeld het effect van de uitbreiding van de melkproductie op onze begroting. Meer melk betekent meer inkomsten. We kunnen de komende jaren ook nog putten uit de reserves (€ 30 miljoen; red.), die we van het Productschap Zuivel hebben meegekregen, maar die zijn niet oneindig.”

PROFIEL

Jorrit Jorritsma (60) in het Friese Oosterstreek is de eerste voorzitter van branche-organisatie ZuivelNL. Hij is ook voorzitter van AB Vakwerk, de Raad van Commissarissen van de Rabobank Heerenveen en van de Rabo Foundation. Jarenlang heeft hij in het bestuur van FrieslandCampina gezeten. Samen met zijn zoon Rommert en zijn vrouw Geppie heeft hij een melkveebedrijf met 100 koeien. Verleden jaar is een nieuwe stal gezet met plek voor 150 koeien. De ambitie is om 1,5 miljoen kilo melk te produceren.

Beheer
WP Admin