Onder juristen, overheden, boerenbelangenbehartigers en politiek is nieuwe onrust ontstaan over vergunningverlening van veehouderijen in het kader van stikstofreductie.
Betrokken overheidsinstanties buigen zich over een gerechtelijke uitspraak met betrekking tot emissiereducerende technieken, om de eventuele landelijke gevolgen voor vergunningen in kaart te brengen. LTO Nederland-voorzitter Sjaak van der Tak roept op tot spoedoverleg met het ministerie.
Niet overtuigd van de stikstofreductie
Aanleiding is een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland. De rechter vernietigd een vergunning, omdat ze is niet overtuigd van de stikstofreductie van een emissiearme melkveestal. De zaak is aangespannen door Mobilisation for the Environment (MOB), en draait om de vergunning van een melkveehouder in het Friese Ee. De boer heeft eind 2020 een vergunning gekregen van zijn provincie, de stikstofuitstoot per dierplaats gaat naar beneden door middel van een emissie-arme vloer met mestschuif. Het systeem staat op de zogenoemde RAV-lijst, een lijst met stalsystemen waarvoor ook een reductiefactor is berekend. In dit geval zou de reductie meer dan 50% zijn, waardoor de veehouder meer dieren kan houden, zonder de stikstofdepositie van zijn bedrijf te vergroten.
Technieken hebben niet het gewenste effect
MOB vindt echter dat er niet voldoende wetenschappelijk is aangetoond dat het systeem ook deze reductie behaalt. De rechter ging hierin mee, omdat de provincie, als vergunningverlener, dit niet goed genoeg kon ontkrachten. Hiervoor draagt de MOB-advocaat Valentijn Wösten een rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over stikstofverlies uit opgeslagen mest aan, als onderbouwing voor zijn punt dat emissiereducerende technieken niet het gewenste effect hebben.
Wösten leest in de uitspraak dat ‘uitbreidingen veehouderij vrijwel onmogelijk zijn geworden’ als gevolg van deze uitspraak. Andere juristen zijn echter wat terughoudender.
Eerst beter bestuderen
Wösten is ook de advocaat die betrokken was bij het onderuithalen van het PAS bij de Raad van State. Zowel de provincie Friesland als het ministerie van LNV kunnen zich nog niet inhoudelijk uitlaten over de claim van Wösten, ze willen de zaak eerst beter bestuderen en zich beraden over de mogelijke consequenties. Een woordvoerder van het ministerie benadrukt dat niet alle bedrijven te maken hebben met stikstofgevoelige natuur bij de aanvraag van een vergunning.
Kamervragen gesteld
CDA-Kamerlid Jaco Geurts heeft Kamervragen gesteld over de gerechtelijke uitspraak. Hij vraagt aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedsel en die van Infrastructuur en Waterstaat onder andere of de rechter in deze zaak ‘op de stoel van de RAV-commissie is gaan zitten. Deze commissie keurt de stalsystemen op de lijst en geeft ze een emissiefactor mee. Ook vraagt Geurts naar de gevolgen voor zowel agrarische als andersoortige agrarische bedrijven van deze uitspraak.
Juristen brengen nuance aan
Juristen zien mogelijk grote gevolgen, maar brengen ook nuance aan bij de uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland. Esther Wijnne van Benthem Gratama staat de veehouder in kwestie bij. “In potentie heeft deze uitspraak erg verstrekkende gevolgen. Als deze lijn onverhoopt doorzet tot de Raad van State, is er een groot probleem voor de vergunningverlening”, stelt ze vast. “Dan is het voorlopig even gedaan met intern salderen.” Het is een terugkerend thema bij stikstof, stelt Wijnne. Het moet allemaal waterdicht. “De habitatrichtlijn vereist wetenschappelijke zekerheid dat er geen toename van depositie is. Maar het hele systeem is juist gebaseerd op rekenmodellen en aannames. Die instrumenten heb je ook nodig, je moet ergens van uit gaan.” “Als dit de lijn wordt, dan is er een groot probleem”, stelt ook Paul Bodden van Hekkelman Advocaten.
Maar hij nuanceert het meteen ook. “Dit is een uitspraak van een enkelvoudige kamer, dus van maar één rechter, van Rechtbank Noord-Nederland. Het zegt nog niks over andere arrondissementen, en zeker nog niet over wat de Raad van State hierover zegt.” Deze rechter redeneert: er is twijfel over de onderbouwing van de RAV-norm en daarom is er geen garantie dat de emissie uit de stal niet toeneemt.
Volgens Bodden is dat echter niet de lijn die de Raad van State in min of meer vergelijkbare kwesties aangehouden heeft tot nu toe. “Als de RvS constateert dat er redenen zijn om te twijfelen aan een norm, dan zegt die: pas de norm aan.” Bodden verwijst naar de kwestie met de luchtwassers, waarnaar opvallend genoeg MOB ook verwijst. “Toen is gezegd: de norm moet aangepast. Maar ook zei de RvS dat de norm die geldt op het moment van besluit, leidend is.