Doorgaan naar artikel

Nieuwe inzichten, nieuw vakmanschap

27-02 LOPIK, JACK AANTJES RIJDT MEST UIT MET EEN SKEEPVOET.

27-02 LOPIK, JACK AANTJES RIJDT MEST UIT MET EEN SKEEPVOET.

Veranderingen en innovatie worden vaak gekoppeld aan techniek en zichtbare aspecten. Maar ook hogere levensduur van melkkoeien en lagere emissies zijn flinke innovaties, vaak zonder forse financiële investeringen.

‘Het moet anders in de melkveehouderij. En snel ook.’ Dit geven verschillende kopstukken in Nederland aan. Zowel mensen van binnen als van buiten de sector. Alsof er niets verandert in de melkveehouderij, en zeker niet snel genoeg.

Veranderingen en innovatie worden vaak gekoppeld aan techniek en zichtbare aspecten. De innovaties die tot de verbeelding spreken zijn bijvoorbeeld de ligboxenstal, het inkuilen en de melkrobot. Gaan we nog verder terug, dan komen daar trekkers, de melkmachine en ook kunstmest bij. Allemaal veranderingen die naar meer omzet leiden. Logisch in de tijdsgeest van die jaren. Besef ook dat dit soort veranderingen geleidelijk gaan en tijd nodig hebben. Ik herinner me bijvoorbeeld nog het testen van één van de eerste melkrobots, ergens afgezonderd op de Waiboerhoeve in het begin van de jaren negentig. Het ontwikkelen ging met vallen en opstaan. Uiteindelijk waren andere merken succesvoller dan de geteste. De grootschalige implementatie kwam zeker pas tien jaar later.

Maar mijn beeld is dat er ook legio niet-technische veranderingen hebben plaatsgevonden. Ik sprak onlangs een collega die in de jaren tachtig melkveehouders van advies voorzag. “We adviseerden toen 500 kilo zuivere stikstof”, gaf hij aan. “En daar kwam de dierlijke mest nog bij, vooral op het maisland in de winter.” Dat was toen vakmanschap. Het advies opvolgen en er kwam voldoende voer van de gewenste kwaliteit. “Bij de rantsoenen ontstond lichte paniek als het ruw eiwitgehalte onder de 190 g/kg droge stof uitkwam’, voegde mijn collega eraan toe.

Een groot verschil met de huidige adviezen. De werkwijze en het vakmanschap is verschoven van maximale opbrengst naar maximale benutting. Maar ook naar minder veevervanging, hogere levensduur van melkkoeien en minder gebruik van geneesmiddelen. Wat mij betreft ook een flinke innovatie, die nieuwe inzichten en het nieuwe vakmanschap. Niet direct zichtbaar in een techniek, vaak wel zonder forse financiële investering. Toch kost zo’n innovatie ook tijd. Want het was niet direct duidelijk hoe het werken naar maximale benutting en minder geneesmiddelen moest en wat de gevolgen daarvan zijn.

Bekend is dat op niet al te lange termijn doelen op gebied van stikstof en broeikasgassen gehaald moeten worden. Voeding en bemesting hebben daarop grote invloed. Betere benutting van meststoffen en voedermiddelen leidt tot minder ‘overtollige stikstof en koolstof’. Dus minder emissies van ammoniak, lachgas en methaan door een betere benutting. En dat is tegenwoordig vakmanschap. Met minder input dezelfde productie. Dus een hoge voerefficiëntie en een hoge efficiëntie van meststoffen. Dit kan ook kosten besparen en dat is dan weer gunstig voor het inkomen. Met een project als Koeien & Kansen leren we dat een hoge benutting de eerste en belangrijkste stap is voor lage emissie. Het vakmanschap van tegenwoordig. Met goed vakmanschap is dus al veel emissiereductie te realiseren. Dit past ontzettend goed bij kringlooplandbouw zoals de Wageningse professoren De Boer en Van Ittersum aangeven: niet meer grondstoffen gebruiken dan strikt noodzakelijk.

Is dit vakmanschap dan voldoende om de doelen te halen? Dat weten we nog niet, mogelijk zijn extra stappen nodig. Daarvoor is aanvullend onderzoek nodig. Maar ik ben ervan overtuigd dat sector en onderzoek over voldoende veerkracht beschikken om de uitdagingen het hoofd te bieden. Ook al gaat dat met vallen en opstaan.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin