Doorgaan naar artikel

Hoge bouwkosten dwingen tot andere strategie

De prijsexplosie van de bouwkosten raakt de stallenbouw. Veehouders met concrete plannen komen voor moeilijke keuzes te staan: het plan aanpassen of toch maar naar de bank voor meer geld? Hieronder de opties op een rij.

Het bouwen van een nieuwe stal was altijd al duur en prijzen stijgen al een aantal jaren fors. Sinds vorig jaar gaan bouwkosten helemaal door het dak. In een jaar tijd is de kostprijs per plaats met gemiddeld zo’n 15 tot 20% gestegen, schat Stefan van Summeren, manager en adviseur bedrijfslocatie bij Flynth-Rombou. “Vooral isolatie, hout en staal zijn een heel stuk duurder geworden, zeker zo’n 40 tot 50%.” Daar ligt een aantal redenen aan ten grondslag (zie kader).

Veehouders die bezig zijn met concrete plannen worden dus geconfronteerd met een heel ander financieel plaatje dan ze oorspronkelijk dachten. Dat betekent in veel gevallen dat er keuzes gemaakt moeten worden. Globaal zijn er vier opties, zoals hieronder verder uitgewerkt: aanpassen van de plannen, goedkopere materialen, de financiering aanpassen of de plannen uitstellen. Van Summeren raadt ondernemers aan om samen met de bouwadviseur te kijken welke impact eventuele aanpassingen hebben op de prijs onder de streep.

Door ook een subsidieadviseur te betrekken zijn eventuele gevolgen voor de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) mee te nemen. Op die manier hoeft een verlaging van bouwkosten niet ten koste te gaan van fiscale voordelen. “Versoberen kan vaak prima binnen de eisen van de maatlat”, is zijn ervaring. Verder zijn advies om niet alleen naar kosten, maar ook opbrengsten en rendement te kijken.

Optie 1: Aanpassen bouwplannen

De eerste optie die veehouders hebben, is het aanpassen van de bouwplannen. Dat ­betekent kleiner of eenvoudiger bouwen. Er zit namelijk veel verschil in bouwkosten per plaats (zie kader links). In omvang terug is een optie die direct geld oplevert maar dwarsboomt de ontwikkelingsstrategie die veehouders voor het bedrijf hebben.

Een alternatief dat de langetermijnplannen niet schaadt, is aanpassen van het ontwerp. Denk bijvoorbeeld aan geen of minder putten (niet onderkelderen van de voergang), wat wel afhangt van het te gebruiken emissiearme systeem. Weglaten van isolatie tikt ook door aangezien juist isolatie sterk in prijs is gestegen. Er hangt echter wel een andere prijs aan in de vorm van minder goede beheersing van het klimaat. Een andere optie is bovenbouw met een eenvoudige constructie. Een serrestal is vaak iets goedkoper dan een traditioneel dak maar moet ook mogelijk zijn in het kader van welstand.

De grootste slag is volgens Van Summeren te maken door minder vierkante meters. Elke vierkante meter aan oppervlakte kost bij de huidige bouwprijzen al gauw € 350 tot € 450 extra. Dat kan door rechttoe, rechtaan bouwen, compact en met minimale extra ruimten en slimmigheden met betrekking tot indeling van de stal en onderbouw.

Optie 2: Goedkopere materialen

De tweede mogelijkheid is andere keuzes maken qua inrichting en bouwmaterialen. Er zitten behoorlijke prijsverschillen, met name als gevolg van de uitvoering. Denk aan type boxen en een eenvoudig voerhek, maar ook mate van automatisering. Een sobere afwerking betekent bijvoorbeeld vlinderen in plaats van coaten van vloeren, een eenvoudige wandafwerking en standaard ramen en deuren. Ook in de melkstal is aardig besparen door eenvoudige systemen zonder franje. Een consequentie is wel dat niet van de voordelen is te profiteren.

Een andere mogelijkheid is gebruikte materialen toepassen. Er zijn veel goede materialen op de markt. Dat kan met name bij melkinstallaties, koelapparatuur en stalinrichting. Maar ook onderdelen als spanten, sandwichpanelen, ventilatoren, deuren, voerstations en andere (elektronische) apparatuur zijn prima herbruikbaar. Hoe jonger de stallen en hoe meer prefabmaterialen, hoe gemakkelijker het doorgaans is. Van Summeren schat dat prijzen van gebruikte materialen rond de helft van de nieuwwaarde liggen, maar dat is sterk afhankelijk van de leeftijd, type en kwaliteit.

Optie 3: Financiering verhogen

De andere optie om toch te gaan bouwen is de financiering verhogen of elders geld vrijmaken. Voor Marijn Dekkers, sectormanager melkveehouderij bij Rabobank, heeft voor de meeste melkveehouders vasthouden aan het oorspronkelijke plan de voorkeur. Aan de andere kant ziet hij dat marges onder druk staan en extra financiering een nog grotere aanslag daarop kan betekenen. “We gaan met ondernemers in gesprek om te kijken wat de mogelijkheden voor extra financiering zijn.”

Prijzen voor productiemiddelen zijn in ­Nederland hoog en maakt bedrijven steeds kapitaalintensiever. Dat betekent dat extra ­financiering alleen mogelijk is bij een bovengemiddelde rentabiliteit. Een andere optie is een samenwerking aangaan in verband met de overdracht van fosfaat of gezamenlijk ­gebruik van bedrijfsmiddelen. Hierdoor worden de kosten voor benodigde productiemiddelen in de exploitatie veelal lager.

Als het verhogen van de financiering of een samenwerking niet tot de opties behoort, noemt Dekkers andere mogelijkheden voor extra financiële ruimte. Te denken valt aan om bij een ruime grondpositie grond te verkopen of grond in erfpacht geven als de ondernemer de oppervlakte gelijk wil houden.

Optie 4: Wachten met bouwen

Tot slot is er nog een vierde optie: wachten op betere tijden. Dat betekent de bouwplannen in de ijskast en pas gaan bouwen als de kosten weer dalen. Of en wanneer dat gebeurt, weet echter niemand en het risico bestaat dat de bouw zelfs nog duurder uit gaat vallen. De kans bestaat dat de plannen definitief niet doorgaan.

Minder vergaand is bouwen in fasen, om toch de aantallen te behouden en op korte termijn minder geld uit te geven. Bekend zijn voorbeelden van veehouders die een paar jaar in de oude melkput blijven melken. Qua arbeid vaak lastig maar wel effectief voor het investeringsplaatje. Dekkers noemt het wel tricky om afhankelijk te zijn van toekomstige onzekerheden. “De investering die een ondernemer doet, zou een langetermijnoplossing moeten kunnen zijn. Stel dat die robots er nooit komen en je jarenlang in een veel te kleine melkput moet blijven melken.”

Automatisering maakt stal peperduur

Twee jaar geleden, dus voor de laatste grote prijsstijgingen, zijn door Flynth-Rombou de bouwkosten van vijf typen stallen in beeld gebracht. De verschillen zijn enorm; tussen ruim € 6.000 per plaats (exclusief btw) voor een basic-stal tot circa € 13.000 voor de duurste variant met volop automatisering en luxe.
De prijzen liggen een stuk boven de bedragen die vaak in de praktijk rondgaan. Enerzijds komt het doordat prijzen voor materialen al jaren aan het stijgen zijn. Verder is het een calculatie voor een complete stal waarbij de kosten voor de eerste gesprekken met de bouwadviseur tot aan de laatste meter erfverharding zijn meegeteld.
Het opvallendst is dat de slag naar robotisering veel geld kost; de investeringskosten bij de keuze voor stallen met maximale automatisering verdubbelen. Daar staan natuurlijk wel voordelen in de exploitatie tegenover, zoals lagere arbeidskosten, meer arbeidsgemak, secuurder kunnen werken en (mogelijk) betere technische en economische resultaten.

Corona belangrijke factor dure bouwmaterialen

De fors gestegen kosten voor bouwmaterialen heeft een aantal redenen. Corona is een belangrijke factor maar niet de enige.

* Als gevolg van de coronacrisis is in een aantal sectoren de productie verlaagd omdat langdurige vraaguitval werd verwacht. Dit bleek achteraf mee te vallen waardoor er een grote wereldwijde run ontstond op een groot aantal grondstoffen.
* China is een sterk vragende partij op de internationale grondstoffenmarkt. Dat was al langer als gevolg van een groeiende bevolking, verstedelijking, industrialisering en een verbetering van het welvaartsniveau.
* Amerika importeert meer hout uit Europa door zwaardere belasting van Canadees hout.
* Hogere arbeidskosten door gebrek aan ­productiemedewerkers en vakmensen. Daar stond al langere tijd druk op en dit is versterkt tijdens corona toen buitenlandse medewerkers terug naar huis gingen.
* Gestegen energieprijzen werken door in kosten van producten die in de productie veel energie vragen zoals cement en baksteen, maar ook in andere bewerkte producten.
* Vanwege de lagere productie van de petrochemische industrie tijdens corona is ook minder van het bijproduct benzeen op de markt ­gekomen. Dat is een belangrijke grondstof voor het maken van isolatiematerialen.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin