Doorgaan naar artikel

‘De toelevering van onderdelen is werkelijk penibel’

André van Troost nam op 1 januari 2020 het stokje over van Alexander van der Lely. Een maand later begon corona op te spelen. Het bedrijf Lely kwam er ongeschonden uit. Problemen bij toeleveranciers remmen wel de uitleveringen en dat drukt de omzetgroei.

André van Troost nam op 1 januari 2020 het stokje over van Alexander van der Lely. Een maand later begon corona op te spelen. Het bedrijf Lely kwam er ongeschonden uit. Problemen bij toeleveranciers remmen wel de uitleveringen en drukt de omzetgroei.

Je bent nu bijna drie jaar CEO van Lely. Heb je een stempel kunnen zetten?

“Ja, vooral in het wat opener zijn als bedrijf. We laten meer zien waar we mee bezig zijn en laten ons meer horen in ‘Den Haag’. Niet alleen omdat we innovaties hebben die van groot belang zijn. Maar ook omdat we als snelgroeiend bedrijf 200 mensen per jaar nodig hebben en het is steeds lastiger deze mensen te vinden met een link naar de landbouw. Daarom is het belangrijk dat ook mensen buiten de sector weten wie Lely is en wat het doet.”

Waar zou je nog meer stappen willen zetten?

“In het beter vertegenwoordigd zijn in het buitenland. Lely wordt, mede door het werk van Alexander, in Nederland als een serieuze speler gezien. In het buitenland nog niet. We moeten ons daar meer profileren en ons bezighouden met het local government, omdat de melkveehouderij een hot topic is of wordt.”

Bedoel je daarmee overheden in Noordwest-Europa of wereldwijd?

“Twee, drie jaar geleden zou ik gezegd hebben Noordwest-Europa. Maar alle issues die nu in Noordwest-Europa spelen, klinken elders ook steeds luider. In Azië gaan topics als dierwelzijn, emissies, waterkwaliteit en bodemgezondheid nog lang niet spelen. Maar in Amerika en Oceanië zeker binnen nu en tien jaar. We moeten daar meer uitleggen waar we mee bezig zijn, waar onze producten uiteindelijk toe leiden en wat ze op kunnen lossen. Daarvoor moeten we nu al op politiek niveau binnenstappen, anders zijn we straks te laat.”

Lely’s omzet was in 2020 en 2021, mede door corona, redelijk constant rond € 620 miljoen. Hoe gaat het in 2022?

“Dit jaar groeien we. Wij kunnen niet leveren op orderboek, ons orderboek is fenomenaal. Wij hebben te kampen met leveringsproblemen. Dat startte met de chips, daarna werden andere componenten schaars. De hele wereldmarkt heeft daar onder te lijden. We realiseren waarschijnlijk double digit growth in 2022, dus rond 10% groei. Met nog een paar weken te gaan is het echt moeilijk om een heel concrete uitspraak te doen, want de situatie qua toeleveringen van onderdelen is werkelijk penibel. Dat kan er zo maar toe leiden dat we de laatste weken van het jaar een derde minder robots per week in de fabriek af kunnen maken dan geraamd.”

Hoeveel van die groei komt door inflatie?

“Het is nauwelijks prijseffect. Onze orders waren al binnen voor dit jaar startte. We hebben natuurlijk hier en daar onze prijs wat moeten verhogen, maar dat werkt pas echt door in de omzet van 2023.”

En de winst?

“Daar doen we nooit uitspraken over, maar als de omzet niet in lijn is met de orderboeken, en de kosten stijgen dan, eh … blijft de winstgroei achter bij de raming.”

Wat zijn de drivers voor die extra omzet?

“De adoptie van robotica is hoog in West-Europa. Zo’n 70 tot 80% van de vervanging van melkstallen is een omschakeling van traditioneel melken naar robotica, dus dat gaat keihard. in Amerika is dat percentage veel lager; in Oceanië en Azië is de robotisering nog maar nauwelijks begonnen.”

Waarom loopt de VS zo achter?

“Ten eerste zijn we in Europa al 25 jaar bezig met automatisch melken, in Amerika eigenlijk pas tien jaar. Ten tweede is Amerika een conservatief land. We denken altijd aan de Tesla’s, aan de techreuzen. In het algemeen gaat de adoptie van hoogstaande technologieën daar echter heel traag en moeilijk. Maar goed, het zijn potentieel heel veel robots als we dat percentage richting Europees peil kunnen brengen.”

In 2017 heeft Lely de mechanisatietak verkocht. Met de aangekondigde Exos keert u daarin weer terug. Waarom?

“In principe is alles wat geautomatiseerd of gerobotiseerd kan worden in de melkveehouderij een potentiële opportunity voor ons. In de stal kun je echt nog wel verder automatiseren, daar komen innovaties aan. Daar mag ik verder helemaal niks over zeggen, anders ben ik morgen mijn baan kwijt. Maar er liggen zeker ook opportunities buiten de stal. Daar kunnen we ook veel. Onze eerste innovatie daar is de Exos. Die maait en vervoedert niet alleen het gras, het is ook een precisiebemester.

Dus Lely gaat ook heel veel software voor grasland en voeding leveren. Gaat het daarmee het graslandbeheer van die boer uit handen nemen, ontzorgen?

“We gaan zo ver als we kunnen gaan. Het is zeker een logische, volgende stap in het automatiseren van een proces dat veel manuren vraagt en waarvan heel veel kennis kan worden geautomatiseerd. Het gaat niet om robottrekkers, dat station is allang gepasseerd.”

We gaan wel naar een krimp van de Nederlandse en West-Europese veehouderij. Hoe gaat dat Lely beïnvloeden?

“Allereerst beïnvloedt ons dat enorm op emotioneel gebied. Hier werken 1.000 mensen, waarvan de meesten een heel sterke link met de sector hebben, of zelf een boerderij hebben. Onze omzet komt voor minder dan 10% uit Nederland en dat deel neemt alleen maar af. Wij weten dat alles wat hier weg wordt gehaald, er elders bijkomt. Dus bottomline zal Lely er als bedrijf niet heel erg onder lijden, maar dit is ons thuisland, dus het voelt wel heel wrang.”

Betekent dit dat Lely op termijn niet meer in Nederlands gevestigd is?

“Daar heb ik één keer een heel gevaarlijke uitspraak over gedaan. Dat ik niet kon garanderen dat Lely over tien jaar nog in Nederland zou zitten. Dat leidde tot lichte paniek onder de medewerkers. Dus daar moet ik voorzichtig mee zijn, maar kunnen we garanderen dat we in de verre toekomst nog een plek in Nederland heeft? Laat ik het zo zeggen, als aandeelhouder ga je misschien op een gegeven moment wel afvragen of je hier nog welkom bent. Dat is helemaal geen gekke vraag. We zijn nu in 52 landen actief. We hebben onze risico’s goed afgedekt en hier in Nederland zitten al die mensen omdat we hier innoveren en daar zijn we goed in. Er zitten hier niet zo veel mensen omdat we hier zoveel verkopen.”

Hoe zie je in helikopterview de melkveehouderij?

“We zien tussen de continenten grote verschillen in ontwikkeling. De consument wordt overal steeds kritischer. Die wil nog wel dierlijk eiwit tot zich nemen, maar dan wel weten waar het vandaan komt en hoe er met de dieren is omgegaan. Traceerbaarheid wordt een heel belangrijk thema, met alles wat daarbij hoort, dus koe, gezondheid, en goede verdienmodellen voor de boer. We komen er niet meer mee weg om zoveel mogelijk melk te produceren tegen zo laag mogelijke prijs. Dat gaat het hem niet meer worden, we moeten veel meer thema ’s tackelen.”

Doen we dat tackelen in Nederland gezamenlijk genoeg?

“Nee, zeker niet. We hebben niet één stem. We zijn te weinig één stem van alle dingen die we wel goed doen. Daar worstel ik ook mee.”

Wat ga je daaraan doen dan?

“We zitten in allerlei gremia. Maar daarin is het nog steeds een beetje ieder voor zich. Dus wij zeggen over stikstof ‘kijk ons eens met de Sphere’ en bedrijf XYZ zegt ‘kijk, wij hebben dit en wij hebben dat’. Maar one voice, dat lukt nog helemaal niet. In het verleden had de landbouw dat wel. Het grootste deel van de Nederlandse bevolking denkt dat de vraag naar zuivel wereldwijd aan het afnemen is, maar die neemt jaarlijks toe met twee tot 4% in de komende 10 jaar. Als je dat al zegt, krijg je wel verwondering. De Nederlandse koe produceert 9.000 kilo melk, in China 3.000. Afname hier is een enorme toename daar. Als je het op het zo’n basic manier uitlegt, dan gaan mensen nadenken. Iedereen vindt weidegang enorm belangrijk, maar 95% van de koeien in de wereld kennen dat niet. We spreken soms met animalrights-groepen en dan vind ik het frustrerend dat als ik zoiets uitleg zij zeggen, ‘ja, maar dat boeit ons niet. Wij gaan over Nederland.’ Ik denk dan dat als je opkomt voor het dier je toch zult zien dat het in Nederland allemaal nog niet zo slecht is, dat het dier er elders veel slechter aan toe is. Maar dat begrip is er gewoon niet. Dat vind ik heel lastig om te managen.”

Topsporter met interesse in koeien

André van Troost (1972) is sinds 1 januari 2020 CEO van Lely Groep. Hij was vanaf 2014 al Vice President Customer Care bij het bedrijf.
Van Troost startte op zijn achttiende als professioneel cricketer in Engeland. Cricket is een zomersport dat gespeeld wordt in stadions die tot 80.000 toeschouwers huizen. De interesse in deze sport die van opa op vader op zoon overging, komt vooral van zijn grootvader die ook een echte sportman was. De boomlange Lely-CEO kon naar eigen zeggen “heel hard gooien”. Hij huurde destijds een woning bij een melkveehouder en verrichtte buiten het speelseizoen hand- en spandiensten op het bedrijf. “Daardoor is mijn interesse in melkveehouderij gewekt.” Na zijn sportloopbaan werkte hij bij Procter & Gamble en Danone.
Lely Groep maakte de transitie door van bouwer van landbouwmachines naar marktleiderschap in robots en data voor het melkveebedrijf. Het bedrijf stopt jaarlijks 7% van de omzet in R&D. Recente innovaties zijn de Lely Sphere (circulair mestverwaardingssysteem) en de Lely Exos (robot voor maaien, verzamelen en voeren van vers gras). Voor deze laatste innovatie won Lely de Agrifuture Concept Award op de toonaangevende beurs EuroTier.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin