Geen derogatie heeft veel nadelige gevolgen voor Nederlandse melkveehouders. De sector is echter weerbaar en zal een werkende route vinden, denkt Michel de Haan, senior onderzoeker bij Wageningen UR en projectleider Koeien en Kansen.
Nederland had tot en met 2021 derogatie. Dat betekent dat Nederlandse landbouwbedrijven, onder voorwaarden, mochten afwijken van de Europese nitraatrichtlijn waarbij ‘slechts’ 170 kilo stikstof uit dierlijke mest per ha geplaatst mag worden. De achtergrond hiervan is dat grond- en oppervlaktewater bij deze hoeveelheid dierlijke mest niet vervuild worden. De Europese Unie vindt nu dat Nederland de waterkwaliteit niet op orde heeft. Met als consequentie dat Nederland de derogatie dreigt te verliezen.
Minimaal 80% grasland
Een voorwaarde voor derogatie was dat een landbouwbedrijf minimaal 80% grasland had. Er mocht 250 kilo stikstof uit dierlijke mest per hectare geplaatst worden, op zandgronden in het Oosten en Zuiden 230 kilo stikstof. Bij een melkproductie van 9.500 kilo melk per koe per jaar en 5 stuks jongvee per 10 melkkoeien kan zonder derogatie de mest van ca 1,15 koe (inclusief jongvee) per hectare geplaatst worden. Bij een derogatie van 250 kilo stikstof uit dierlijke mest kan dan de mest van ca 1,7 koe (inclusief jongvee) per hectare geplaatst worden. Een flink verschil. Maar wat kunnen de gevolgen zijn als Nederland geen derogatie krijgt?
Minder mest, minder kunstmest
Derogatie verlaagt de kosten voor de Nederlandse landbouw, met name voor melkveebedrijven. Want die hoeven minder mest af te zetten en minder kunstmest aan te kopen. Past in de kringloopgedachte. Voor een bedrijf met 200 koeien en 80 hectare zandgrond en weer de genoemde 9.500 kilo melk per koe per jaar en de lage jongveebezetting van 5 stuks per 10 melkkoeien betekent geen derogatie fors meer kosten. Zo’n bedrijf met 23.750 kilo melk per hectare heeft grofweg bijna € 22.000 extra kosten zonder derogatie. Want er moet 1.600 ton extra mest afgezet worden, waarbij een deel van de afgevoerde stikstof ook weer met kunstmest gecompenseerd ‘moet’ worden. Bij een KAS-prijs van ca € 100 per 100 kilo is dat niet kinderachtig. Toegegeven, wel iets minder kosten voor mestuitrijden, maar uiteindelijk wel veel extra kosten voor zo’n melkveebedrijf. En dan denk ik nog niet eens aan een hogere mestafzetprijs, als de markt weer voller raakt.
Geen eis 80% grasland? Dan meer mais telen
Maar geen derogatie heeft meer en andere gevolgen. De agrarische sector zal reageren. 80% grasland is zonder derogatie in principe dan geen eis meer. Melkveehouders zullen geneigd zijn om minder gras te telen en meer snijmais. Dit heeft verschillende gevolgen. Melkveehouders kunnen met meer mais een hogere ruwvoeropbrengst realiseren, meer energie en zetmeel oogsten, de melkproductie beter op peil houden en mogelijk krachtvoerkosten besparen. Misschien is ook weer op mestafzet te besparen, als via de BEX een lagere stikstofexcretie aangetoond kan worden.
Wisselende gevolgen voor milieu en omgeving
Voor het milieu en de omgeving zullen de gevolgen wisselend zijn. Meer mais verbouwen, oogsten en voeren leidt vaak tot minder methaanemissie en minder ammoniakemissie. Dat is dan weer gunstig. Aan de andere kant zal er bij maisland vaker geploegd worden en de uitstoot van CO2 toenemen. Deze CO2-emissie zal versterkt worden door het gebruik van extra kunstmest. Verder is er bij mais minder sprake van biodiversiteit dan bij grasland.
Extra mestafzet in strijd met kringlooplandbouw
Daarnaast is extra mestafzet en kunstmestaankoop strijdig met de principes van kringlooplandbouw. Bovendien is er bij meer maisland meer kans op uit- en afspoeling van stikstof naar grond- en oppervlaktewater. En daar was het allemaal om begonnen. De waterkwaliteit. Die is in Nederland niet op orde, geeft de EU aan. En met meer grasland zal deze beter zijn dan met meer maisland. Dus eigenlijk niet logisch om zonder derogatie en zonder een groot aandeel grasland te werken. Om dan toch voldoende grasland in Nederland te houden, zal aanvullend beleid nodig zijn. Dit is niet wenselijk, niet voor agrarische sector en niet voor de overheid.
Melkveehouderij is flexibel
Al met al veel nadelige gevolgen als Nederland geen derogatie meer heeft. Maar de Nederlandse melkveehouderij is flexibel en laat zich niet eenvoudig uit het veld slaan. De sector is weerbaar en zal een werkende route vinden. Met onderzoek, innovatie en praktijkprojecten als Vruchtbare Kringloop Achterhoek, Kunstmestvrije Achterhoek, Koe en Eiwit en Koeien & Kansen kunnen we sector en overheid mogelijk helpen aan perspectief voor goede milieuprestaties.