Doorgaan naar artikel

Positief voor stikstof

Het verlies van de derogatie werkt negatief uit voor inkomen van de melkveehouders, het milieu en de biodiversiteit. Positief is dat de nationale ammoniakemissie er substantieel door zal dalen.

Het is definitief. Nederland heeft vanaf 2026 geen derogatie meer. Waar we bang voor waren, is waarheid geworden. In april gaf ik al aan dat geen derogatie hebben niet logisch is. In het algemeen voor het milieu en zeker niet voor het inkomen. WUR geeft aan dat de kosten voor mestafvoer zullen stijgen én dat er extra kunstmest gebruikt gaat worden. Hierdoor zullen de kunstmestkosten op bedrijfsniveau dus ook gaan stijgen. Extra mesttransport, productie en gebruik van extra kunstmest zullen leiden tot extra broeikasgasemissies. Daarnaast zullen veel melkveehouders geneigd zijn om meer mais te telen. Meer maisteelt leidt tot extra risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater, mogelijk verlies van biodiversiteit en minder koolstofvastlegging in de bodem. Dus weer extra verlies van broeikasgassen. ’Gemiddeld kost de afbouw van derogatie een veehouder € 30.000 per jaar’, kopt Boerderij op 20 oktober. Dit hebben Alfa accountants en Flynth becijferd, staat in het artikel. Die bedragen liegen er niet om. Het gaat wel ergens over. En die organisaties kunnen goed rekenen. Dus ik ga dat zeker niet in twijfel trekken.

Een indrukwekkende verzameling van negatieve aspecten, constateer ik met een zucht. Vervolgens is het zoeken naar kansen voor de nabije toekomst, want, hoe lastig ook, we hebben het te accepteren en moeten verder. Ik heb geleerd dat elk nadeel zijn voordeel heeft, dus dat zal hier ook zijn. Ja, want minder Minder mest gebruiken zal ook leiden tot minder ammoniakemissie. En dat is dan weer een positieve bijdrage aan het stikstofdossier. En over welke hoeveelheid hebben we het dan?

Stel we gaan uit van een bedrijf dat nu 250 kilo dierlijke stikstof per hectare mag gebruiken. Het bedrijf heeft 80% grasland en 20% maisland en produceert 19.000 kilo melk per hectare. Door 80 kilo dierlijke stikstof per hectare minder te gebruiken (van 250 naar 170), schat ik in dat de ammoniakemissie via mesttoediening zo’n 5 tot 6 kilo per hectare kan dalen. Want er mag fors minder dierlijke mest gebruikt worden. Maar het bedrijf mag dan wel extra kunstmest gebruiken, wat zorgt voor een beetje extra ammoniakemissie. Toch lang niet zoveel als de besparing bij minder dierlijke mest. En stel dat zo’n bedrijf als volgende stap meer mais gaat telen, want de verplichting van 80% grasland is dan ook niet meer aan de orde. Meer mais verbouwen vermindert de ammoniakemissie verder. Want mest toedienen via injectie op maisland geeft minder emissie dan zoden bemesten op grasland. 30% meer maisland, zal de ammoniakemissie via mesttoediening nog eens 4 tot 5 kilo per hectare verminderen. Bovendien zal meer mais verbouwen er ook toe leiden dat het rantsoen eiwitarmer wordt. De ammoniakemissie kan dan nog verder omlaag. De emissiedaling voor het geschetste bedrijfstype lijkt behoorlijk substantieel te zijn.

Naast de genoemde ‘emissievoordelen’, zullen er ook een aantal nadelen zijn die een deel van de emissiewinst weer tenietdoen. Exacte getallen zijn lastig te geven vanwege de complexe materie. Dat pleit voor een uitgebreide integrale analyse van het effect van wegvallen van de derogatie voor verschillende soorten melkveebedrijven.

Andere voordelen van de bouwplanwijziging zijn dat meer mais in het rantsoen zal leiden tot minder stikstofexcretie en minder methaanemissie. Minder stikstofexcretie kan de mestafzet verminderen en hoe minder methaanemissie precies afweegt tegen de extra broeikasgasemissie voor extra kunstmest, mesttransport en maisteelt, weet ik nog niet.

Begrijp me goed, ik wil zeker niet aangeven dat de afschaffing van de derogatie een goede actie is. Per saldo zeker ongewenst. Maar ik wil hiermee wel de keerzijde belichten. Er er zit een positieve kant aan voor het stikstofdossier. De nationale ammoniakemissie zal substantieel lager zijn.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin