De beschikbaarheid van mineralen staat onder druk bij een te lage zuurgraad. De zuurgraad bepaalt mede het opbrengstpotentieel van het gewas.
Eurofins Agro, blijkt opnieuw een flink deel van met name de zandbodems een te lage pH te hebben. De kaart van Nederland toont de gemiddelde pH van de laatste vier jaar op maisgrond. Een groot deel van Oost-Nederland en het Zuidelijk zandgebied heeft een pH tussen 5 en 5,5. “Dat is een vooruitgang als je kijkt naar het verleden”, zegt Karst Brolsma, onderzoeker bodem en bemesting bij Eurofins Agro. “Echter, de optimale pH voor maisland op zandgronden ligt meer richting de 6. Het achterblijven van de pH beperkt de opbrengst van het gewas.”
Beschikbaarheid
Die beperking van de opbrengst loopt bij een (te) lage pH op tot 20%, vooral door een lagere beschikbaarheid van verschillende mineralen (zie grafiek beschikbaarheid). Daarbij is fosfaat een van de belangrijkste, zeker omdat dit niet met kunstmest kan worden aangevuld op derogatiebedrijven. Daarnaast komt ook de beschikbaarheid van stikstof, kali en zwavel bij te lage pH onder druk te staan.
Een te lage pH zorgt ook, samen met de organische stof, voor een minder goede structuur van de bodem. Brolsma: “Bij optimale pH is de bindingscapaciteit van de bodem beter en kan deze ook beter nutriënten vasthouden om uiteindelijk weer af te geven aan het gewas.”
De optimale waarde ligt rond 5,9. Een lage pH is makkelijk op te lossen door te bekalken. Dat werkt direct door in de opbrengst. “Dat is echt laaghangend fruit”, zegt Mark de Beer van Groeikracht.
Om een te lage zuurgraad weer op peil te krijgen, is in veel gevallen reparatiebekalking nodig. Die wordt uitgedrukt in neutraliserende waarde (voorheen zuurbindende waarde). Hoeveel neutraliserende waarde er nodig is, hangt af van het geldende niveau van de huidige pH en de gewenste pH, maar ook van het percentage organische stof in de bodem en de grondsoort. Op de bodemanalyse staat hoeveel neutraliserende waarde er nodig is.
Het advies volgens het Handboek Bemesting is om niet meer dan 8.000 neutraliserende waarde in één keer te geven. Daarna is het zaak om jaarlijks voor onderhoud te bekalken. Als vuistregel geldt dat een maisteelt in de regel voor een daling van 0,1 punt pH zorgt. Vaak is een onderhoudsbekalking genoeg om dat te compenseren. “Dat komt overeen met een kleine ton kalk per jaar”, zegt De Beer. En met een jaarlijkse onderhoudsbekalking is het niveau van de pH ook altijd in het gewenste traject. De Beer: “Gewassen zijn altijd gebaat bij kleine beetjes bemesting. Dat geldt ook voor kalkmeststoffen om de pH op peil te houden. Start bij pH 5,5.”
Kalkmeststoffen hebben een eigen neutraliserende waarde per 100 kilo. De meeste zitten rond een neutraliserende waarde van 50. Als de analyse meldt dat er bijvoorbeeld 800 kilo neutraliserende waarde nodig is, dan zou, bij een waarde van 50, er 1.600 kilo kalkmeststof nodig zijn per hectare.
Een groot deel van de kalkmeststoffen is op basis van calciumcarbonaat, maar er zijn ook kalkmeststoffen met magnesium. Deze meststoffen werken ook prima voor verhogen van de zuurgraad. Echter, als de magnesiumtoestand van de bodem hoog is, kan extra toevoegen van magnesium uit een kalkmeststof kali verdringen dat vervolgens kan uitspoelen. Dat is niet wenselijk.
Wanneer kalk geven
OCI meldt op haar website dat kalkmeststoffen altijd geschikt zijn voor najaarstoepassing. Dan hebben de meststoffen voldoende tijd om te reageren met de bodem, waardoor de pH van de bodem op niveau is bij aanvang van de teelt. OCI geeft aan dat met name de magnesium uit de kalkmeststoffen voldoende tijd nodig heeft om tot werking te komen. De Beer: “Om die reden moet je in het voorjaar altijd voor een kalkmeststof zonder magnesium kiezen.”
De verplichting van een vanggewas na de maisteelt staat een najaarsbemesting niet in de weg. “Je kan een bekalking prima uitvoeren over het vanggewas en gewoon laten liggen. In het voorjaar kan je ook over het gewas, alleen moet je wel zorgen dat er tussen tijdstip van bemesten en bekalken liefst meerdere weken tijd zit, met een bui regen. Anders reageert de kalk met de stikstof in de mest en zal een deel van je stikstof de lucht in gaan.”