Druivenpulp vermindert methaanuitstoot melkvee

Mengen van verse druivenresten in het rantsoen van koeien drukt de methaanuitstoot met 10 procent. Ook verbetert het de voerefficiëntie en het stuwt het gehalte aan meervoudig onverzadigde vetzuren in melk. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Californië.

Bij het verwerken van druiven tot wijn ontstaat het restproduct druivenpulp. Dat bestaat uit overgebleven zaden, schillen en stengels. Het wordt weinig gebruikt in de veevoeding. Wijndruiven bevatten echter veel vetten en tannine, waarvan bekend is dat ze de methaanuitstoot verminderen. Daarom onderzocht de Universteit of het toevoegen van druivenpulp aan het voer een positief effect zou kunnen hebben zonder de melkproductie negatief te beïnvloeden.

In het onderzoek kregen de Holsteins voer bestaande uit luzerne, tarwe, amandelschillen, katoenzaad en graan. Na twee weken werden de koeien in drie groepen verdeeld: een controlegroep zonder verandering in het dieet, een andere waarbij de voercombinatie 10% druivenpulp bevatte en een derde die 15% druivenpulp kreeg. Iedere vier weken wisselden de groepen koeien van voercombinatie.

In de melkproductie en -gehalten kwamen geen verschillen tussen de controlegroepen en andere groepen naar voren. De methaan- en waterstofemissies waren lager dan in de controlegroep, wat erop wijst dat druivenpulp de darmemissies vermindert zonder de productie te beïnvloeden.