De familie Darilmaz verdubbelde in een jaar tijd haar veestapel van 400 naar 800 stuks. Zeer ongewoon voor Turkse begrippen, maar ze flikten het. Behalve wilskracht en geld was er niet eens zo heel veel voor nodig. De kern: gezond vee, geen overbodige luxe en vooral een westerse kijk op ondernemen.
Soms besef je niet in welke mate de boeren in West-Europa voorlopen op de rest van de wereld. Het lijkt vanzelfsprekend dat je vooruitdenkt, plannen maakt en je blijft spiegelen aan de veranderingen die zich voordoen.
Voor Turkse begrippen is dat heel erg ongewoon. Zo’n 84% van de 1,4 miljoen Turkse veehouders is vooral zelfvoorzienend met 5 tot 10 koeien. Ze denken niet vooruit. Denken niet in win-win. Denken niet in een economisch staatsbelang. Slechts enkele ondernemers vallen op, zoals de familie Darilmaz. Als je de eerste keer hun erf oprijdt in het dorpje Bağlı Köyü sta je wel een beetje raar te kijken. Eenmaal geparkeerd, komen er twee mensen op ons af, vanuit een klein wit huis waaraan de Turkse vlag wappert. Een oudere, nors kijkende Turk, en een jongere man, typisch Turks gekleed in een joggingbroek en half versleten crocs-pantoffels aan zijn voeten. De jongeman vraagt of wij Engels spreken? Nou, ja, dat doen we. En dan begint het gesprek. In bekakt, deftig Engels staat de jonge boer, Bekir, 28 jaar, ons te woord. Hoe dat zo komt? Hij is geboren in het Britse London en studeerde daar economie. Drie jaar terug besloot hij alsnog de stap te nemen naar zijn geboortedorp in het Turkse Bağlı-Köyü. Want: hij wil boeren. “Wat is nu mooier dan op de eigen familiegrond op de familiebodem het bedrijf voort te zetten wat mijn opa opbouwde?” zo stelt de goedgehumeurde Bekir. En ja, waarom niet?
Turkije ligt stil
Maar eigenlijk heeft Bekir weinig reden tot goede zin. Terwijl de maisoogst in volle gang is, vertelt hij dat de kostprijs in drie maanden tijd met 25% toenam. Vooral veroorzaakt door een forse stijging van het krachtvoer en de toename van bedrijfsmiddelen zoals kalverhutten, gereedschappen, diesel en krachtvoer. Dat terwijl er bij de opbrengstprijs van melk, omgerekend ongeveer € 0,28 per liter en vlees, circa € 4,12 per kilo, geen cent bijkwam.
Aan de basis van deze prijstoename ligt de Turkse economische crises. Sinds januari 2018 halveerde de muntwaarde bijna ten opzichte van de euro. Het gevolg is dat de hele economie op slot zit. Ondernemers investeren niet meer. En die dat wel willen, kunnen niet omdat ze geen winst meer draaien. Bekir houdt het erop dat de Turken zelf tegelijk veel misbruik maken van de situatie. Omdat alles ineens slecht gaat, verhogen veel Turken de prijzen voor producten, en soms gewoon onterecht. Waarom zou je de prijs van krachtvoer verhogen, als al het graan al geoogst en wel op je terrein ligt?
Eigen krachtvoer maken
De familie Radilmaz boert met 800 stuks vee. Een jaar geleden stond de teller nog op een 400 stuks. Bekir kocht het melkvee, pinken, voornamelijk in 2017 op in Duitsland (HF) en Zwitserland (Simmentaler). Opfokken in eigen beheer zou te veel tijd kosten.
Van de 800 stuks vee, zijn er 230 bedoeld voor de melk en zo’n 200 om af te mesten. De rest zijn kalveren en pinken. De melkkoeien, voornamelijk HF, geven gemiddeld 22 liter per dag met een vetpercentage van 3,2% en een eiwitgehalte van eveneens 3,2%. Voor Turkse begrippen is dat goed. De koeien worden gemiddeld negen jaar oud, en hebben zes lactaties à 15 maanden.
Hij leerde een belangrijke wijsheid van zijn opa die hem vertelde dat de basis altijd moet kloppen om goed te melken. Zijn lijfspreuk is: ‘No good lactation without a good foundation’. Concreet bedoelt hij dat de voeding en de diergezondheid moet kloppen. Als dat niet klopt, kan je nog van alles willen, maar dan gaat het niet werken en boek je als bedrijf geen vooruitgang. Op geen enkel vlak.
Eigen veearts
Terwijl we rondlopen op zijn bedrijf zie je ook dat de basis klopt. Geen overbodige luxe, maar het vee staat er gezond bij. Geen moderne stal, maar wel één met een stevig goed werkend voerhek, een schone melkstal en als allerbelangrijkste: een kloppend rantsoen. “Het rantsoen is mijn werk en mijn verantwoording, en daar ben ik veel tijd mee kwijt”, zo vertelt Bekir. Gemiddeld is hij zes uur per dag kwijt aan het voeren van al het vee. Elk vee krijgt zijn eigen uitgebalanceerde rantsoen wat hoofdzakelijk bestaat uit hooi, luzerne, beetje mais, krachtvoer en geplet graan. Het krachtvoer koopt Bekir in en bestaat uit ruw eiwit (21%), ruw cellulose (7,7%), olie (4,2% ruw as (7,8%) en natrium (0,33%).
Veel energie wordt gehaald uit zelf geteeld graan, voornamelijk gerst. Om het gerst zo goed mogelijk te benutten, werd er begin 2018 een nieuwe graanpletter gekocht. Eén persoon heeft er bijna een dagtaak aan om het geoogste en opgeslagen graan door de pletmachine te doen en vervolgens op te zakken. Volgens Bekir is pletten het goedkoopst en haal je er relatief het meeste energieruit. Malen zou nog beter zijn, maar kost te veel energie om dat te doen.
Aan personeel overigens geen gebrek op het Turkse bedrijf. Op het bedrijf werken acht personen. Een gemiddelde werknemer kost per maand zo’n € 250 waarbij de werkgever verplicht is om ook te zorgen voor kost en inwoning. Onder het vaste personeel is ook een veearts, een normaal gebruik op een Turks veebedrijf. De 36-jarige veearts, Süleyman Gicek, is druk met de gezondheid van het vee op peil te houden.
Nieuwe mengwagen
De melkstal is een moderne: een 2x 15-stands visgraat waar de 230 melkkoeien, verdeeld in twee lactatiegroepen, worden gemolken. Ook is er recent geïnvesteerd in een nieuwe voermengwagen, een westerse Kuhn 1680 verticaalmenger. De mengwagen heeft het zwaar met het ‘harde mengsel’ dat bestaat uit geplet gerst, brok en stro. Extra geharde messen zijn nodig om het lange stro en luzerne goed kort te kunnen snijden.
Met gepaste trots vertelt Bekir dat zijn opa eigenhandig het hele voerhek in de ligboxenstal met versleten mestschuif een jaar of twintig terug in elkaar laste. De drinkbakken staan allemaal met elkaar in verbinding en het water stroomt altijd om in de strenge winters (tot -25 graden!) niet te bevriezen.
De stallen die de afgelopen jaren bij zijn gebouwd voor de pinken en de stieren zijn een stuk soberder en bestaan uit een dak en een degelijke voergang. Voor de rest is alles open en de beesten lopen op zand. Een mestput is daar niet. In de ligboxenstal wel, maar de mestschuif is inmiddels versleten. Achter de ligboxenstal in een klein ondergronds mestbassin met daarbij een grote mestpomp die wekelijks enkele honderden kuub – met water verdunde – mest direct wegpompt naar de belendende percelen.
Subsidies en misbruik
Zoals Bekir en zijn familie boert, is uitzonderlijk in Turkije. Het geeft overigens ook aan dat als je met een westerse, ondernemende blik boert, je snel kunt groeien. Dat de overheid de landbouw stimuleert (onder andere met lagere rentes bij leningen en subsidies op kunstmest en diesel) helpt daarbij fors. Bekis: “De subsidies helpen, maar werken tegelijk heel veel misbruik in de hand. De lagere rentes of soms zelfs renteloze leningen als je investeert in een nieuwe boerderij, maakt dat de ondernemers mét geld nu ook allemaal willen gaan boeren. Maar die weten niet waar ze aan beginnen. Het gebrek aan kennis is daarin het grootste manco. Ik vind dat de overheid zich moet concentreren op de bestaande boeren die willen groeien en zo een steentje bij kunnen dragen aan de economie.” Zijn verwachting is dat de komende tien jaar 87% van de 1,4 miljoen zelfvoorzienende veehouders opgeslokt worden door de grotere en rijkere boeren. Kansen genoeg dus . Ook voor westerse bedrijven.
Profiel
De familie Darilmaz boert in het Turkse Bağlı-Köyü, ca. 100 kilometer van de midden-Turkse stad Nevsehir. De twee neefjes Bekir (28, rechts op de foto) en Huseyin nemen t bedrijf gestaag over van de ooms Yilmaz (links op de foto) en Ertas Darilmaz. Een Turks bedrijf van deze omvang heeft ook een eigen veearts (Süleyman Gicek (36, midden op de foto).
Van de 800 stuks vee is ca. 230 melkvee, 200 vleesvee en de rest zijn kalveren en pinken. De melkkoeien, voornamelijk HF, geven gemiddeld 22 liter per dag met een vetpercentage van 3,2% en een eiwitgehalte van eveneens 3,2%. Het vleesvee zijn hoofdzakelijk Simmentaler runderen.
Ze hebben zo’n 105 hectare in gebruik: 30 ha lucerne, 30 ha mais, 30 ha gerst en 10 tot 15 hectare is een mix van bieten en triticale.