Ondanks een toenemende interesse blijft het succes van meer natuurinclusieve landbouw sterk afhankelijk van een goed verdienmodel. Dat is er vaak niet, al zijn er voorlopers met succes.
De interesse om meer aan natuurinclusieve landbouw (NIL) te doen neemt toe. Zowel bij boeren, overheden, grondeigenaren als ook bij lokale boerenorganisaties. Maar het verdienmodel is vaak ver te zoeken. Ook zien boeren NIL vaak als ‘bijzaak’. “Iets wat naast de reguliere bedrijfsvoering gedaan wordt”, aldus landbouwgedeputeerde van de provincie Noord-Brabant Elies Lemkes tijdens een webinar natuurinclusieve landbouw, georganiseerd door de provincie Noord-Brabant en Netwerk Goed Boeren.
Brabant zet in op NIL
Van die mindset ‘bijzaak’ wil Lemkes af. Daarom stimuleert de provincie Brabant op NIL met behulp van gerichte informatie, coaches en financiering. Op dat laatste punt wil de provincie boeren tegemoetkomen met gunstige pachtvoorwaarden, die voor meerdere jaren moeten gelden. Vooral voor boeren die dicht tegen natuurgebieden aan liggen. “Maar ook boeren die op verdere afstand liggen. De boer blijft daarbij de ondernemer. Wij gaan niet op hun stoel zitten en alles is vrijwillig, zonder dwang.” Een van de manieren om tot een passend verdienmodel te komen is afzet via korte ketens, volgens Lemkes. “Ook daarin ondersteunen wij de ondernemers.” Rabobank liet weten dat zij met een rentekorting een steentje bij kunnen dragen aan de financiering.
Korte ketens als succesverhaal
Stichting Duinboeren in Helvoirt met in de omgeving het Nationaal Park Loonse en Drunense duinen, is een voorbeeld van een lokaal initiatief met korte afzetkanalen. Om een meerwaarde voor de producten te creëren, heeft de stichting een kwaliteitslabel opgezet: Brabants Duingoed. De stichting, met zo’n 190 leden, streeft naar 20 cent bovenop de reguliere melkprijs, met zogenoemde Duinmelk. “Dat is stevig, maar we moeten de boeren in het gebied een betere positie geven”, stelt Stichting Duinboeren-directeur Frederiek van Lienen.
Er is vertrouwen en transitiegeld nodig om NIL georganiseerd te krijgen
Als voorbeeld noemt Van Lienen het verhaal van de Coöperatie Duinzuivel. Veertien melkveehouders hebben hun melk lokaal afgezet door er kaas van te laten maken. “De eerste 600 kilo die ze maakten was binnen no-time uitverkocht bij lokale verkooppunten. Uiteindelijk sta je met een clubje met een goed verhaal sterker dan alleen.” Een voorwaarde voor succes bij een concept zoals de Duinmelk is een ondernemende overheid, volgens Van Lienen. “Er is vertrouwen en transitiegeld nodig om NIL georganiseerd te krijgen. Wij hebben dat vertrouwen gelukkig gekregen, financieel, dus kunnen wij onze boeren ook vrijheid geven. Onze boeren voelen die slagkracht.”
Samenwerking met TBO’s
Een andere stap in de richting van een verdienmodel is via goedkopere gronduitgifte door terreinbeherende organisaties (tbo’s), zoals Staatsbosbeheer (SBB). “Als boeren willen verduurzamen hebben zij vaak grond nodig. Die kunnen wij tegen lagere pachtprijzen uitgeven”, aldus SBB-adviseur Theo Bakker tijdens het webinar. Maar wel onder bepaalde voorwaarden. Zo stelt SBB vanaf januari 2022 een cursus natuurbeheer verplicht voor haar pachters en zijn er ook voorwaarden opgenomen over onder andere maaidata, bemesting en beweiding. Grond van boeren die hier niet aan meedoen komt vrij voor nieuwe pachters.
Langdurige contracten
In plaats van jaar tot jaar contracten streeft SBB inmiddels naar steeds langduriger contracten, tot twaalf jaar. “Dat biedt zekerheid aan de boer en aan onszelf. We willen toe naar een goede pachter-verpachter relatie”, aldus Bakker. De voorkeur van SBB gaat uit naar boeren die dicht tegen SBB-terrein aan liggen. SBB verpacht in Nederland ruim 50.000 hectare aan boeren.