Doorgaan naar artikel

‘Melkveesector moet diversificeren’

Melkveesector moet diversificeren

.

De biodiversiteit en de kwaliteit van het landschap in Nederland hollen achteruit. Melkveehouders moeten meer mogelijkheden krijgen om rendabel de bij het boerenland horende biodiversiteit in te passen.

‘De melkveesector heeft veel te weinig oog voor diversiteit”, stelt aanjager van het burgerinitiatief Kening fan ‘e Greide (King of the Meadows) Klaas Sietse Spoelstra. 
Te lang is er volgens hem alleen ingezet op verdere ­intensivering.

Binnen het Friese burgerinitiatief Kening fan ‘e Greide zijn burgers, boeren en buitenlui samen op zoek naar een betere inpassing van natuur in het agrarisch landschap. “Dat is namelijk niet alleen een boerenvraagstuk, maar ook die van de burgers die in het agrarisch cultuurland willen genieten van een rijk landschap.”

Natuurinclusieve landbouw lijkt hierin het sleutelwoord. Een manier van boeren waarbij melkveehouders hun inzet op het verbeteren van de biodiversiteit onder andere via de markt terugverdienen. Het burgerinitiatief richt zich met name op Friese melkveehouders die binnen agrarische collectieven werken. Daar is het snelst winst te boeken. In 2030 zou meer dan de helft van de Nederlandse melkveehouders natuurinclusief moeten werken.

U startte in 2009 met burgerdebatten. Waarom?
“Ik ben erg geïnteresseerd in de maatschappelijke vernieuwingsvraagstukken van deze regio en besloot destijds bij de provincie te informeren naar haar toekomst-
visie. Die bleek zeer beperkt. Ik kwam er eigenlijk achter dat deze regio helemaal niet wist waar die heen wilde. Daarom zijn we met burgerdebatten begonnen. Opvallend was dat tijdens de debatten telkens weer het landschap naar boven kwam. De verschraling van het landschap, de zorgen die mensen daarover hebben en de spiraal waar boeren in zitten. Om hier verandering in te brengen, startten we in 2012 het burgerinitiatief Kening fan ‘e Greide met de grutto als symbool en in feite als metafoor voor het verlies aan biodiversiteit. Ook zijn uit de burgerdebatten allerhande spin-offs ontstaan zoals een duurzaamheidsagenda voor de regio. Daarnaast was er een sterke koppeling naar de ambitie om mee te doen, en later winnen, van de verkiezing van Europees Cultureel Hoofdstad in 2018.”

Ook de provincie toonde interesse?
“Langzaam kregen we inderdaad wat steun. De provincie probeert door het stimuleren van agrarisch natuurbeheer al jaren de biodiversiteit in Friesland naar een hoger plan te tillen. Toch lukt het niet om de cijfers generiek de goede kant op te krijgen, regionale goede voorbeelden daargelaten. De provincie stond daarom ook open voor een vernieuwende aanpak.”

Waarom zou dit met behulp van Kening fan ‘e Greide wel lukken?
“We hebben geprobeerd een nieuwe vorm te vinden om het probleem breder aan te snijden en oplosrichtingen aan te bieden met als uitgangspunt juist de samenwerking tussen boer en natuur. En dus voorbij de klassieke tegenstelling tussen landbouw- en natuurbe­herende organisaties die te veel met de ruggen tegen elkaar hebben gestaan. Willen we iets doen aan biodiversiteit op het platteland dan zullen we dat samen moeten doen.”

Hoe snel meldden zich de eerste boeren bij de debatten?
“Vanaf dag één waren de eersten erbij. Er zijn natuurlijk veel melkveehouders die met dit probleem worstelen. Ze willen die grutto en leeuwerik graag in het landschap houden omdat dit ook voor hen veel betekent. Zo werkten we relatief veel samen met de boeren in Idzega waar uiteindelijk onder andere het Boerengilde is ontstaan. Een kleinschalig concreet wapenfeit van dit gilde is bijvoorbeeld de herintroductie van het zuivelmerk Tjolk. Een initiatief waarbij wordt gekeken of de markt een paar cent meer voor een liter melk over heeft als er bij de productie meer rekening wordt gehouden met de natuurlijke waarden van het landschap.”

Wat is er eigenlijk mis met de huidige melkveehouderij?
“Het gaat over de eenzijdigheid van het systeem waar veel boeren in terechtgekomen zijn en over over het ontbreken van diversiteit in de sector. Je bent gangbaar of biologisch. Daarbij zijn de meeste gangbare melkveehouders ook nog eens verenigd in FrieslandCampina. Een heel groot systeem waarin bijna alle boeren onder dezelfde voorwaarden werken, ongeacht in welk gebied ze produceren. Ik zie op dit ogenblik alleen maar keerzijdes van dit systeem en geloof meer in een gebiedsgerichtere vorm van landbouw. FrieslandCampina komt nu een heel klein beetje in beweging, maar differentieert nog steeds veel te voorzichtig. Het is nog geen onderscheidende keuze voor ­boeren.”

Een grote zuivelonderneming biedt toch ook voordelen?
“Zeker die zullen er zijn, maar er zitten keerzijdes aan het grootscha­lige systeem. Ik denk dat het voor de langere termijn verstandig is om als sector meer te differentiëren. Als je alleen maar bulkproductie faciliteert kom je in niets anders dan een internationale markt waar het op kostprijs uitgevochten wordt. Wil de zuivelsector blijvend onderscheidend zijn in een internationale markt, dan dient het de bezwaren van haar eigen systeem, zoals het mestprobleem en de teruglopende biodiversiteit, op te lossen. In al zijn facetten dus werken richting een 100 procent duurzame sector. Wat overigens niet alleen een Nederlandse, maar ook een internationale uitdaging is. Even plat, hoeveel geld gaat er nu eigenlijk in de ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw zitten? Of waarom is het probleem van weidevogels na dertig jaar nog niet getackeld? Als we met zijn allen dan toch het beste landbouwland zijn, moeten we dat toch ook kunnen oplossen?”

Wat moet een melkveehouder zich voorstellen bij die natuurinclusieve landbouw?
“Bij natuurinclusieve landbouw zijn de effecten van de agrarische ­bedrijfsvoering op de natuur minimaal en de positieve effecten van de natuur op de bedrijfsvoering maximaal. Als we iets willen doen aan het verbeteren van biodiversiteit op het boerenland moeten we naar verdienmodellen waar de natuur en een productieve bedrijfsvoering goed in samen gaan, waar minimaal gebruik hoeft te worden gemaakt van overheidsvergoedingen. We zien op verschillende fronten dat integratie weer nodig is. Neem bijvoorbeeld de toenemende druk op het natuurlijke proces van bodemdiversiteit. Die moet gezond blijven om productie te kunnen faciliteren.”

Kening fan ‘e Greide loopt sinds 2012. Wat heeft het tot nu toe opgeleverd?
“Een van de spin-offs vanuit Kening fan ‘e Greide is wat we het Living Lab van de natuurinclusieve landbouw hebben genoemd. In opdracht van provincie Friesland en nu qua plan in de fase van besluitvorming. Centrale vraag in dat Living Lab is de manier waarop we het netwerk van natuurinclusieve initiatieven beter kunnen laten functioneren. Er gebeurt nu al heel veel, maar het is allemaal te versplinterd. We zien nu het huidige agrarisch natuurbeheer overgaan op collectieven. Los van samenwerking tussen de boeren is ook goede samenwerking nodig met externe partijen en dat is complex. Wil je daadwerkelijk naar resultaat op gebiedsniveau, dan moeten we de krachten sterker bundelen. De provincie heeft inmiddels € 1,6 miljoen gereserveerd om nieuwe projecten op te starten. Het Living Lab is daar de eerste van. De daaruit voortkomende projecten kunnen later weer gefinancierd worden met behulp van onder andere POP3-gelden (plattelandsontwikkelingsprogramma, red.).”

Hoe moeten de collectieven dat aanpakken?
“Ons Kening fan ‘e Greide initiatief heeft een cultuur-, een kennis- en een innovatiepoot. Het innovatiegedeelte gaat over hoe we samen met boeren die natuurinclusieve landbouw voor elkaar gaan krijgen. Uitgangspunt daarbij is dat het ook rendabel is voor de boer. Ook proberen we via onderwijs en educatie boerenland en natuur een grotere rol geven. Dus we organiseren hier themabijeenkomsten met Van Hall, het Nordwin College , daar komen langzamerhand modules uit en samenwerkingen om die natuur en landbouw meer te integreren.”

Heeft u het idee dat melkveehouders open staan voor genoemde ideeën?
“Een belangenorganisatie als LTO zou diversiteit meer moeten ondersteunen. Neem de fosfaatproblematiek. De boer met meer oog voor het landschap, die een andere koers wil varen dan het systeem van ‘de grote jongens’, lijkt in eerste instantie weer het haasje te worden al brengt het Kamerdebat daar mogelijk verandering in. Volgens mij moet je veel meer ruimte creëren voor verschillende type melkveebedrijven. Daar zou LTO harder over mogen nadenken wat mij betreft.”

PROFIEL: Klaas Sietse Spoelstra (46) houdt zich al lange tijd bezig met strategische veranderprocessen. Jarenlang was hij binnen KPN één van de aanjagers van vernieuwingstrajecten. In 2009 besloot hij na een succesvolle carrière in het westen van het land terug te keren naar zijn Fryske roots. Daar begon hij te richten op maatschappelijke vernieuwingsvraagstukken en startte hij met het organiseren van burgerdebatten in een 12e-eeuwse plattelandskerkje in het Friese Britswerd. Het initiatief werd belangrijke spil in het proces welke later leidde tot uitverkiezing van Leeuwarden als Europees Cultureel Hoofdstad in 2018. Een programma waar ook Kening fan ‘e Greide een plek kreeg. Een burgerinitiatief waarin boeren en burgers samen zoeken naar betere inpassing van natuur in het agrarische landschap. Onder de naam King of the Meadows krijgt het initiatief nationaal en internationaal aandacht.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin