Doorgaan naar artikel

Minder vee: minder inkomen, minder werk

Een gerichte inkrimping van de veestapel (30% minder melkvee) zal Nederland – afhankelijk van de gekozen scenario’s € 1,9 miljard tot € 3,6 miljard aan bruto binnenlands inkomen kosten.

De werkgelegenheid neemt af met 11.000 tot 17.000 arbeidsjaren. Het inkomensverlies zit vooral in de toeleverende bedrijven, het verlies aan banen bij de veehouderijbedrijven. Dat blijkt uit een eerste doorrekening door Wageningen Economic Research van de sociaal-economische effecten van twee scenario’s voor een gebiedsgerichte aanpak om uit de stikstofproblematiek te komen.

De twee scenario‘s

De twee doorgerekende scenario’s hebben beide een krimp van de melkveehouderij tot gevolg van ongeveer 30% tot 2030. Eén van de twee scenario’s kent een extra krimp van de intensieve veehouderij van ongeveer 30%. De gevolgen van het tweede scenario met een verminderde veestapel in zowel de melkveehouderij als de intensieve veehouderij zijn zowel voor het bruto binnenlands product als voor de werkgelegenheid groter.

De veehouderij zal bij een beperkte inkrimping € 397 miljoen aan bruto inkomen verliezen. Voor de toeleverende bedrijven (voerleveranciers en andere bedrijven) zal het effect groter zijn: € 963 miljoen. Als de gerichte opkoop en sanering verder gaat dan met name de melkveehouderij en ook neerdaalt op de intensieve veehouderij, zal het inkomensverlies voor de primaire veehouderij oplopen tot € 703 miljoen en voor de toeleverende bedrijven tot € 1,8 miljard.

Elders weer aan het werk

Afgezet tegen de gehele Nederlandse economie gaat het om een verlies van 0,07 tot 0,15% van het bruto binnenlands product in 2030 ten opzichte van 2021 en een verlies aan werkgelegenheid van 0,14 tot 0,21%. Bij de berekeningen is de krimp van de agrarische bedrijvigheid (zowel toeleveranciers, primaire bedrijven als afnemers en verwerking) voor een deel gecompenseerd met het feit dat mensen elders weer aan het werk kunnen gaan en daar zullen bijdragen aan de Nederlandse economie.

Zuivelketen

Het aandeel van de zuivelketen in de vaderlandse economie zal naar schatting dalen van 1,1 naar 0,8% van het bruto binnenlands product (BBP). De zuivelketen en de intensieve veehouderij dragen gezamenlijk 1,8% bij aan het BBP. Bij de kleinere omvang van de veestapel zal dat verminderen naar 1,4% van het BBP.

Een deel van het effect zal in het buitenland terechtkomen. De zuivelbedrijven verliezen naar schatting 4,2 miljoen ton melk. Van de 14,0 miljoen ton kan een deel van de wegvallende productie worden opgevangen door vanuit het buitenland in te kopen. Nu wordt ongeveer 560.000 ton ruwe melk ingevoerd. Dat zou kunnen toenemen tot 2,6 miljoen ton. Dat zou een krimp van de zuivelverwerking betekenen van 15%.

Slachtvee

Het verminderde aanbod van slachtvee zal voor een deel ten koste gaan van slachterijen in het buitenland. De vermindering van het aantal slachtingen in Nederland is naar schatting 15%, bij een vermindering van de varkensproductie van 30%.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin