De grootschalige melkveehouderij in Saoedi-Arabië en de Golfregio kampt met hittestress, extreem duur ruwvoer en een nieuwe MKZ-stam waar nog geen vaccin tegen is. De early adaptor van nieuwe systemen wordt almaar competitiever, schetst Loay El Abiad.
De melkveehouderij in de Golfregio groeide de afgelopen 35 jaar als kool, van nagenoeg nul naar 350.000 koeien op zeer grootschalige bedrijven. De meeste melk wordt ter plekke verwerkt tot dagverse zuivel. Uitbetaling vindt plaats per liter, als de melk maar meer dan 3,3% vet en 3,2% eiwit heeft. De bedrijven zijn deels privaat eigendom en ook deels in handen van overheden. “Maar na een aantal zeer succesvolle jaren liggen forse bedreigingen op de loer”, stelt Loay El Abiad. “Geheel verschillende zaken maken verdergaande groei de komende jaren moeilijk.”
Wat zijn de bedreigingen?
“Ten eerste het klimaat, de droogte en hitte. Dat speelt natuurlijk al sinds de start van de melkveehouderij hier een belangrijke rol, maar door het almaar stijgende productieniveau en de klimaatverandering nemen de problemen toe. Besef wel, deze zomer werd het hier voor het eerst warmer dan 51 graden. In de winter komt de temperatuur niet onder de 15 graden, dus de koeien hebben vele maanden lang hittestress, want hittestress begint al bij 21 graden. En toch produceren de betere bedrijven tussen de 40 en 45 kilo melk per koe per dag en dat met veel meer dan 10.000 koeien.”
Wat doen de Saoedische bedrijven daar tegen?
“Ze zetten over de hele linie in op verkoeling. De nieuwste ontwikkeling is een zeer luchtige cementlaag als veel goedkoper alternatief voor 25 centimeter dikke sandwichpanelen op de staldaken. Het vermindert de instraling en verlaagt de temperatuur onder het dak met ongeveer 27 graden. Daarnaast verneveling en ventilatoren in de melkstal, aan het voerhek en in de retourgangen na het melken. En dan is het niet ‘even vernevelen’, nee dat gebeurt met zeer geavanceerde sensortechnieken. Die voorkomen onnodig waterverlies en zorgen voor de juiste druppelgrootte. Nat maken van de vacht door te fijne nevel heeft geen nut. Met een grovere druppel raak je de huid en koel je optimaal. We koelen niet alleen de rug van de koe, maar ook de uier en de flanken.”
‘Europese veehouders beseffen niet hoe groot de impact van hittestress is’
Kunnen Europese melkveehouders daarvan leren?
“Dat denk ik wel. In Europa neemt de hittestress bij koeien toe. Ik heb na bezoeken aan bedrijven in Spanje, Nederland en Italië niet de indruk dat de veehouders echt beseffen hoe groot de impact van hittestress is. Dat komt waarschijnlijk doordat hittestress bij hen maar korte tijd speelt. Ik heb nog geen grote investeringen in koeling gezien, zoals ik zou doen op de boerderijen in Europa. Ik zie wel ventilatoren en sprinklers. Ik verwacht dat die investeringen gaan komen, omdat de zomers almaar heter worden.”
U noemde meerdere problemen. Wat is het volgende?
“De ruwvoervoorziening en daarmee samenhangend de voerefficiency en beperking van voerverliezen. Sinds 2019 is het voor de grote veehouderijen verboden om water te onttrekken aan de ondergrondse aquifers (grote watervoerende lagen; red.). De kleinschalige bedrijfjes die vooral geiten en schapen houden zijn ervan vrijgesteld. Grotere bedrijven kunnen geen gewassen meer irrigeren en zo stopte hun ruwvoerteelt nagenoeg geheel. Het is niet eenvoudig om honderdduizenden tonnen ruwvoer van hoge kwaliteit te verkrijgen. Welk land kan je voorzien van 1 miljoen ton luzernehooi? Bijna elk bedrijf worstelt nu met die vraag. Het moet topkwaliteit zijn, anders kun je in de woestijn geen 12.000 kilo per koe of meer melken. Almarai, dat op zes locaties in totaal bijna 100.000 koeien melkt, wil niet afhankelijk zijn van anderen of van de markt. Het heeft geïnvesteerd in landaankopen in Argentinië en de Verenigde Staten. Daar produceert het nu zelf zo’n 550.000 ton luzernehooi en koopt daar ook nog eens 250.000 ton aan. De grootpakbalen worden in een fabriek extra verdicht, van twee meter naar een meter lang, zodat er 25 ton hooi in een zeecontainer gaat om de immense transportkosten te drukken. Andere kopen het ruwvoer op de markt en spreiden hun aankoop, die snel 150.000 ton is, in porties van 10.000 ton. De VS, Spanje en Argentinië zijn de grote leveranciers. Estland, Litouwen, Italië, Roemenië en Egypte zijn hierbij in opkomst. Let wel, het gaat dus om de beste kwaliteit. Er wordt volop getest voor, rond en na de oogst en in de bewaring en transport om die topkwaliteit te garanderen en te bewaken.”
Een koe heeft meer nodig dan luzerne. Hoe zit het met de energie-component, zetmeel uit snijmais? Die zat altijd volop in de woestijnrantsoenen
“Dat klopt. Ook daarvan kunnen we niet meer voldoende verbouwen. Aankoop is lastig, want je transporteert met snijmais snel 65 tot 70% water en je wilt niet importeren uit gebieden waar ziekten voorkomen. We importeren nu uit Spanje en Canada snijmais die tot 88% droge stof gedroogd is. Daarnaast voeren we nu veel graanachtige grassen aan de koeien, het inheemse Rhodes gras en raaigrassen. Dat wordt geteeld door lokale kleinschalige veehouders in Saoedi-Arabië.”
Hebben die het niet nodig voor eigen gebruik dan?
“Het gewasareaal is de afgelopen jaren van 640.000 naar 400.000 hectare gekrompen. Het meeste daarvan is verloren gegaan bij de grote melkvee- en zuivelconcerns. Die 400.000 hectare zit bij kleine bedrijven die schapen en geiten houden. Begin dit jaar zagen die de enorme stijging in voerprijzen. Dat leidde ertoe dat vele hun stapel krompen en nu gras aanbieden. Daardoor is er ineens veel aanbod, minder vraag en daarmee een prijsdaling van gras op stam. Maar dat is het enige ruwvoer dat relatief goedkoop is. Al het andere is schreeuwend dure import.”
Wat doet dit alles met de kostprijs van de melk?
“Die zal nu rond € 50 per 100 kilo melk liggen, een kwart hoger dan een jaar eerder. Op zich is dat niet echt een item. Veel van deze bedrijven zijn verticaal geïntegreerd. Het is dus een overdrachtsprijs, een interne overeenkomst tussen de zuivelfabriek en het eigen melkveebedrijf. Die prijs is concurrerend, maar zo vastgesteld dat er niet heel veel winst naar het melkveebedrijf vloeit. Het melkveebedrijf wordt erdoor gedwongen economisch te werken. Dat doen ze ook met hun schaal. Ruwvoer is dan wel duur, ze zijn ook in staat immense inkoopvoordelen te halen. Ze kopen ineens een zeeboot graan, 100.000 ton korrelmais, soja of wat dan ook. Kleinschalige bedrijven kunnen dat niet, dat gaat via vele schakels die er allemaal aan moeten verdienen. Wat de grote bedrijven nu verliezen bij ruwvoeraankoop, winnen ze door hun schaalgroottevoordeel bij die graanimporten. ”
‘Elk brokje informatie en kennis kan het rendement enorm verhogen’
Welke problemen zijn er nog meer?
“Mond- en klauwzeer gaat endemisch rond in deze regio. Daar hebben we mee leren leven, met entingen. Maar deze winter kwam er een nieuwe stam uit Afrika binnen waartegen het tot nu toe gebruikte vaccin niet beschermt. We denken dat het virus op een of andere manier zijn weg vond via Jordanië naar Saoedi-Arabië en zich daarna verspreidde over de Golfregio. In Saoedi-Arabië verloren we 10.000 koeien, op een bedrijf in een van de andere Golfstaten stierf een kwart van de koeien. De dieren die afgelopen winter getroffen werden, herstelden goed. Op die bedrijven was de sterfte 10%, ze verloren wat melk maar in april-mei was de productie weer op niveau. Maar bij de bedrijven die deze zomer, tijdens de hete vochtige tijd getroffen werden, ging het goed mis. Die verloren een kwart van de dieren en de productie blijft nog steeds achter.”
Betekent dat grote vee-importen de komende jaren?
“Nee. We kunnen nog geen koeien importeren, omdat ze gevoelig zijn voor de nieuwe stam. De bedrijven zullen met aankoop wachten tot het vaccin ook daar tegen beschermt. Dus vervangen ze nu minimaal en zetten ze maximaal in op gesekst sperma om maar zo snel mogelijk de veestapel aan te kunnen vullen uit eigen aanfok.”
U noemde inzet van kennis. Wordt Saoedi-Arabië straks de bron van wijsheid op melkveegebied?
“We proberen maximaal kennis en technologie in te zetten. We ontwikkelen de kennis niet zelf. We zijn geen innovators, maar early adaptors. Wij maken gebruik van zo’n twintig verschillende soorten adviseurs: gezondheidsadviseurs, ontwerpers, nutritionisten en operators. Uit alle landen, vooral de VS, maar ook Nederland. Dat is leidend bij de kalveropfok met bedrijven als Denkavit. We willen met de beste samenwerken. Inkoop van kennis lijkt duur, maar is goedkoop als je de kosten verdeelt over veel koeien, en dat doen we. Elk brokje informatie en kennis, waar je het ook inkoopt, kan een enorme impact hebben en het rendement enorm verhogen. Zie wat we de laatste jaren realiseerden bij verminderen van voerverliezen, aangejaagd door de hoge ruwvoerkosten. 3% minder verlies betekent voor de grote bedrijven € 2 miljoen per jaar aan besparingen op voeraankoop. Dat kan gerealiseerd worden met soms eenvoudige maatregelen als met plastic afgesloten voercentra, schermen over voerbunkers. Denk ook aan registratie van gewichten en testen van het voer bij de bunkers, bij het mengen, bij het voeren en wat er uit de koe komt. Door maximaal inzetten op het verkrijgen van kennis, worden we competitiever. Ik denk nog steeds dat er enorme kansen zijn om de melkveehouderij in Saoedi-Arabië verder te verbeteren. We leren nog elke dag bij.”