Een onderzoek toont aanzienlijke verschillen in dierwelzijnseisen voor melkvee in vijf Europese landen. Dat maakt volledige harmonisatie van normen in de EU moeilijk.
De enige wetgeving van de Europese Unie die specifiek is opgezet om het welzijn van rundvee te garanderen, is van toepassing op kalveren. Het ontbreken van overkoepelende eisen voor melkvee leidt tot een grote diversiteit in de manier waarop het welzijn van melkvee wordt gewaarborgd in de EU. Sommige landen hebben wettelijke vereisten voor het welzijn van melkvee, terwijl dit in andere landen wordt overgelaten aan de sector of aan productie-eisen vanuit verschillende marktconcepten.
In het onderzoek zijn de dierenwelzijnseisen in Denemarken, Duitsland, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk vergeleken. Denemarken en Zweden hebben, volgens een benchmarkmethode, het hoogste niveau van welzijnsvoorzieningen voor melkvee. Dat komt deels door de hoge wettelijke welzijnseisen die daar gelden. Ze werden gevolgd door Groot-Brittannië, dat een uitgebreide industriestandaard (Red Tractor) hanteert die in 2021 95% van de zuivelproductie dekte. Duitsland en Nederland hebben lagere niveaus van vastgelegde welzijnseisen. Hun benchmarkscore ligt dicht bij de basislijn zoals gedefinieerd door EU-eisen.
Het onderzoek vond ook verschillen in het belang van dierenwelzijnselementen. Sommige initiatieven legden bijvoorbeeld de nadruk op het vervullen van de sociale behoeften van vee, terwijl andere zich meer richtten op ruimte en bewegingsvrijheid. In de landen met de hoogste benchmarkscore – Zweden, Denemarken en Groot-Brittannië – valt een relatief hoog aandeel van de melkproductie onder biologische of nichezuivelproducten. Dat aandeel loopt van 16 tot 23%.
De diversiteit in het niveau van de welzijnsnormen voor melkvee die in de verschillende landen wordt aangetroffen, pleit volgens de onderzoekers voor het hebben van gedeelde minimumnormen, zowel op EU-niveau als mondiaal. Maar zelfs onder landen met een vergelijkbare benchmarkscore vond de studie een verschil in de soorten welzijnsvoorzieningen. Dat maakt volledige harmonisatie van normen lastig.