In het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is blijvend grasland een essentieel onderdeel van de vergroening die in 2015 in de basisbetalingsregeling is opgenomen.
Een perceel grasland wordt als blijvend grasland gezien als dit tenminste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. De EU vindt instandhouding van deze graslanden belangrijk, omdat ze veel koolstofdioxide (CO2) binden.
Of een perceel blijvend grasland is, wordt door de veehouder opgegeven in de Gecombineerde Opgave met gewascodes 265, 331, 333 of 334. De landbouwer verklaart hiermee dat het perceel gras tenminste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen. Een perceel landbouwgrond is vanuit het perspectief van het GLB blijvend grasland of bouwland. Als een perceel gras minder dan vijf jaar niet in vruchtwisseling van het bedrijf is opgenomen, valt het onder bouwland.
Omzetverbod
Pas als het aandeel blijvend grasland op nationaal niveau krimpt, onderneemt Nederland actie gericht op de individuele landbouwers. Bij een daling van 3% tot 5% ten opzichte van het referentiejaar 2012, kan dat instelling van een omzetverbod betekenen. Bij een daling van 5% of meer, kan dit herstelplicht inhouden.
Omzetverbod betekent dat het perceel grasland moet blijven. Scheuren mag wel, zolang er maar weer gras ingezaaid wordt. Herstelplicht betekent dat een perceel weer moet wordenteruggebracht naar grasland en dan ook grasland moet blijven.
Regeling herinzaaiplicht nog niet vastgesteld
Het is op dit moment nog niet bekend hoe de regeling voor herinzaaiplicht er precies uit gaat zien. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) gaat in ieder geval na om welke percelen het gaat. De gebruikers van die percelen moeten in principe herinzaaien en krijgen bericht. De verplichting hoort bij de grond en gaat bij verkoop en verhuur mee en ligt bij de gebruiker van de grond. De verplichting kan dus terugwerkende kracht hebben.