Doorgaan naar artikel

Bedrijf in balans, dan klopt alles

De term ‘een bedrijf in balans’ wordt regelmatig gebruikt en de meeste mensen kunnen zich daar wel een voorstelling van maken. Maar wat is het precies en welke mogelijkheden hebben veehouders om hun bedrijf beter in balans te brengen?

De meeste veehouders en adviseurs kunnen zich wel iets voorstellen bij de term ‘bedrijf in balans’. De laatste jaren wordt deze term vaker genoemd, met name bij bedrijven die efficiënt werken of een lage kritieke melkprijs hebben. Er bestaat geen vaste omschrijving voor, maar de term roept een gevoel op dat het ­bedrijf klopt en de ondernemer volledig ‘in control’ is.

Gert ten Have, bedrijfskundig adviseur bij Flynth, omschrijft dit soort bedrijven als de best presterende bedrijven. “Het is wel het type bedrijf dat in de top 10 staat.” Zijn beeld bij deze ondernemers is dat ze zich niet van de wijs laten brengen door de omstandigheden. “Ook typerend is hoge mate van voorspelbaarheid, en dat voor de lange termijn.” Het zijn niet alleen de productiefactoren, maar ook de privéomstandigheden die in orde zijn. Dat betekent onder andere dat een ondernemer voldoende tijd voor zichzelf en zijn gezin heeft.

Een bedrijf in balans heeft namelijk meerdere niveaus, schetst Ten Have. Er is de balans tussen de productieomstandigheden als grond, dieren, arbeid en kapitaal. Daarnaast is er de balans tussen privé en bedrijf, waarbij de rollen als manager, vakman, werkgever, vader/moeder en/of echtgenoot(te) bij elkaar passen en elkaar waar mogelijk versterken. Onbalans in een bedrijf hoeft overigens niet per definitie een slecht technisch of economisch resultaat te betekenen. Andersom ­levert een bedrijf in balans met vrij grote ­zekerheid betere cijfers op.

Jelle Zijlstra, onderzoeker bedrijfsmanagement melkveehouderij bij Wageningen University & Research, benadrukt dat een aspect van een bedrijf in balans is dat achter de bedrijfskeuzes een bepaalde filosofie of visie van de ondernemer zit. Dat vertaalt zich erin dat de keuzes die hij maakt in overeenstemming met elkaar zijn. “Belangrijk is dat de ­ondernemer ze zelf maakt. Natuurlijk kan hij overleggen met adviseurs. Maar de richting van het bedrijf en de invulling daarvan moeten vanuit de ondernemer zelf komen.”

Persoon is bepalend

De veehouder zelf speelt dus de belangrijkste rol om zijn bedrijf in balans te krijgen en te houden. Ook Andries Jan de Boer, eigenaar/adviseur bij 3D Agro Advies ziet bij veehouders waarbij het bedrijf in balans is een duidelijke eigen visie en richting. “Ze staan echter wel open voor informatie en invloeden van buitenaf. Ze hebben verstand van zaken en halen voor blinde vlekken de juiste deskundigheid erbij.” De Boer maakt een duidelijke scheiding tussen bedrijf en privé maar voor beide geldt dat de persoon bepalend is.

Aanvullend daarop benoemt De Boer ‘harde’ en ‘zachte’ aspecten van het bedrijf. Hard zijn elementen als grondoppervlakte, stalruimte en de hoeveelheid jongvee. Deze staan in de illustratie op de volgende pagina’s. Het gaat erom dat de omvang van de vaste zaken (de rode lijn in de illustratie) past bij de daadwerkelijke melkproductie (de groene cirkel). Bij grote verschillen tussen groen en rood is er disbalans. Balans is in dit geval ingegeven vanuit het principe: een hoge benutting van beschikbare (betaalde/gefinancierde) posten geeft de laagste kostprijs per kilo melk en daarmee het beste financiële perspectief. De normen zijn vanzelfsprekend voor elk bedrijf verschillend.

Naast de strategische aspecten moet ook het technisch management in balans zijn. “Sommige bedrijven lopen helemaal dood op een matig technisch-financieel resultaat. Banken letten daar scherper op dan ooit. Eigenlijk is een goed technisch resultaat de enige voorwaarde om naar de toekomt toe je bedrijf te kunnen ontwikkelen.” Daarmee houdt een ondernemer voldoende slagkracht voor de nodige aanpassingen van het bedrijf aan de markt. De Boer: “Een verschil van 3 cent per kilo melk, ieder jaar, 35 jaar lang, betekent op een gemiddeld bedrijf aan het einde van de rit een cashverschil van € 1,5 miljoen. Dat is een cruciaal verschil in vertrekpunt voor de volgende generatie.”

De zachte aspecten geven aan de mate waarin de ondernemer persoonlijk in balans is met zijn eigen bedrijf. De Boer benadrukt dat deze zeker zo belangrijk zijn als de harde aspecten. Heeft de veehouder voldoende tijd voor werk maar ook voldoende tijd voor ontspanning en persoonlijke verdieping? Is de omvang van het bedrijf en de aard van de werkzaamheden in lijn met het karakter en de capaciteiten? “Lekker in je vel zitten door de goede keuzes is zeer belangrijk. Zodra je dat niet hebt, is sprake van onbalans en moet daar iets aan gebeuren.”

Groei is een risico

Een belangrijk risico voor een bedrijf in balans is groei. Dat is één van de redenen dat een deel van de ondernemers uit de top terughoudend is met uitbreiden van het bedrijf. Groeien in balans betekent in een optimale situatie dat alle bedrijfsfactoren evenredig meegroeien. Er is echter maar een beperkte hoeveelheid kapitaal dus moet een ondernemer keuzes maken waar de euro het beste aan te besteden. Bovendien is gelijkmatige groei ook praktisch niet altijd mogelijk. De Boer: “Grond is niet iets wat vrij te koop is, de beschikbaarheid en afstand spelen een cruciale rol. Een veehouder moet dus een architect zijn van zijn eigen bedrijf in de toekomst.”

De Boer adviseert veehouders een ‘luchtfoto’ te maken hoe het bedrijf er over tien jaar uit zou moeten zien. ”Daarbij moet hij alle aspecten doorlopen en kijken hoe ze op hun plek vallen. Houd daarbij rekening met verschillende scenario’s.” Ook de veranderingen voor het management en arbeidsvoorziening moet een ondernemer daarin meenemen. “Vooraf nadenken, beslissen en rekenen en niet zomaar wat doen en dan maar weer zien. Beter een kleiner bedrijf in balans is dan een groter bedrijf in onbalans. Niet iedereen heeft de vaardigheden voor groei.”

Bij een uitbreiding kan het niet anders dan enige tijd niet in balans te zijn, zegt ook Zijlstra van Wageningen University & Research. Schaalvoordelen zijn vaak pas na enige tijd merkbaar. Als de uitbreiding past in de visie van de ondernemer is dat niet erg, vindt Zijlstra. “In een goede langetermijnstrategie is rekening gehouden met bijvoorbeeld tijdelijke leegstand van een deel van de stal. Maar er moet vooraf wel zicht zijn op het opnieuw in balans komen van het bedrijf.” Zijlstra waarschuwt dat er altijd een risico van onbalans is, ook omdat in de tussentijd omstandigheden kunnen veranderen. “De fosfaatreductie dit jaar en fosfaatrechten volgend jaar zijn enkele concrete voorbeelden. Het vergt flexibiliteit om steeds opnieuw weer de balans in het bedrijf te zoeken.”

Daar komt bij dat door het gaan werken met vreemde arbeid de rol van de veehouder verandert van vakman naar manager. Niet iedereen kan die stap zetten. Het kan voor de veehouder aanvoelen als onbalans en stress opleveren. Zijlstra schat dat een kwart van de ondernemers die is gegroeid, daar moeite mee heeft. “Dat alles vraagt veel zelfkennis en goed doordenken van groeistappen.”

Model met kritische factoren

Bij een bedrijf in balans passen de verschillende bedrijfsonderdelen als kritische factoren bij de daadwerkelijke melkproductie.
Op basis van elk bedrijfsonderdeel is met dit model de maximaal mogelijke melkproductie te bepalen. Dat zijn de rode lijnen. De werkelijke melkproductie is de groene cirkel. Bij grote verschillen tussen groen en rood is er sprake van disbalans.
Andries Jan de Boer van 3D Agro Advies twee situaties uitgewerkt. In de eerste situatie zijn met name de hoeveelheid grond en de melkstal de beperkende factoren. Ruimte voor jongvee en arbeid zijn juist royaal aanwezig en worden dus niet optimaal benut.
In het tweede voorbeeld heeft een onder­nemer nieuwgebouwd en meer dan genoeg ruimte in de stal, melkstal en ­mestopslag. Er is wel te weinig aandacht voor huisvesting van jongvee. Ook heeft het bedrijf te weinig grond beschikbaar om optimaal te produceren.
Een lastige hierbij is de disbalans tussen ‘grond voer’ en ‘grond mest’. Voor benutting van de mestplaatsingsruimte is een productie van circa 15.000 kilo per hectare passend. Voor voorzieningsgraad eigen ruwvoer ligt dat meestal ­hoger, maar varieert van circa 12.000 tot meer dan 25.000 kilo per hectare.

Bedrijf (weer) in balans in vijf stappen

Jelle Zijlstra van Wageningen University & Research hanteert het volgende eenvoudige stappenplan om een ­bedrijf in balans te brengen.
❶ Maak een technische sterkte/zwakte-analyse van het ­bedrijf en uzelf als ondernemer.
❷ Bepaal de filosofie/visie op basis van eigen kunnen en ambitie: waar zit mijn kracht als ondernemer en waar als melkveehouder? Wat wil ik bereiken met dit bedrijf? Dat kan over van alles gaan, zoals lage kosten, hoge arbeids­efficiëntie, snel inspelen op markttrends of optimaal ­gebruik maken van natuur en omgeving. Het resultaat van deze zoektocht is de visie op ‘mijn succesvol melkvee­bedrijf’.
❸ Zet die visie om in een praktische invulling van stappen die gezet moeten worden. Bijvoorbeeld nieuwe kennis opdoen, benodigde bedrijfsaanpassingen en ­investeringen plannen of ­externe personen betrekken.
❹ Maak op basis van die praktische invulling een overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten en de verandering in de liquiditeit in de komende vijf jaar. Pas de plannen aan wanneer de ­economische resultaten ­tegenvallen of het risico op ­liquiditeitsproblemen te groot is.
❺ Vergeet bij de uitvoering van het plan niet trots te zijn op wat is bereikt en daarvan te genieten. Dat zijn belangrijke voorwaarden voor volgende stappen in de ontwikkeling van ondernemer en zijn bedrijf.

De maximale melkproductie per productiefactor is rood, de werkelijke melkproductie is groen. Bij grote verschillen tussen groen en rood is er disbalans op een bedrijf. Bij rood buiten groen is groei mogelijk.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin