Veel melkveehouders hebben sinds de fosfaatwet te maken met een onderbezetting in hun stal. Toch is rechten kopen lang niet altijd de beste manier om de winstgevendheid te optimaliseren.
De handel in fosfaatrechten is sinds begin 2019 een stuk rustiger geworden, waardoor een kilo fosfaat een flink stuk goedkoper is geworden dan vorig jaar. Nu de marktwaarde zich medio 2019 stabiliseert rond € 150 à € 160, wordt kopen weer een optie. Maar is het wijs om op dit moment te investeren in productierechten?
De accountant, de bank en de bedrijfsadviseur hebben geen standaardantwoord op deze vraag. Natuurlijk, stilstand is achteruitgang. En het kopen of huren van rechten vergroot de omzet van het bedrijf. Maar volgens de financieel adviseurs wegen de kosten in veel gevallen niet op tegen de baten. Het is per geval maatwerk, stellen specialist melkveehouderij Jaap Gielen van Countus, sectorspecialist melkveehouderij Marijn Dekkers van Rabobank en adviseur rundvee Tom Baak van DLV Advies.
Kosten lijken lager dan opbrengsten
Met een fosfaatprijs van € 160 lijken de kosten van de rechten lager te zijn dan die van de extra opbrengst door de extra koeien. Stel een melkveebedrijf heeft een stal voor 200 stuks melkvee en er zijn rechten voor 160 melkkoeien. Dat is een onderbezetting van 20%. Bij een productie van 9.000 liter per koe en een melkprijs van 35 cent scheelt dat € 126.000 omzet. Bij een saldo van 20 cent – als de variabele kosten 15 cent per liter bedragen – loopt de ondernemer dus € 72.000 saldo mis op jaarbasis. De rechten kopen voor die 40 koeien vergt een investering van 40 maal 50 kilo fosfaat à € 160. Dat is € 320.000. Zelfs bij de afschrijvingsperiode van 5 jaar, die Rabobank hanteert, zijn de kosten per jaar minder dan het extra saldo:€ 64.000.
Dit rekenwerk is echter te simpel. “Die extra koeien brengen ook kosten met zich mee”, zegt Dekkers. “Zeker als je ruwvoer moet aankopen, als je extra mestplaatsingsruimte moet regelen of als je eigenlijk krap zit in arbeid.”
Extensieve bedrijven in het voordeel
Veehouders die relatief ruim in de grond zitten, zijn in het voordeel. Ze betalen net zoveel voor de fosfaatrechten, maar hebben vaak meer ruimte voor de ruwvoerproductie en mestafzet. Ze zullen dus met minder extra kosten een aantal koeien erbij kunnen zetten.
DLV’er Baak onderschrijft dat. Voor intensieve bedrijven, die voor de extra koeien mestafzet en ruwvoer moeten regelen, zijn de bijkomende kosten ruwweg 10 cent per liter. Bij een saldo van 20 cent per liter, houdt een intensief bedrijf slechts 10 cent saldo over voor de extra koeien. Als voor de extra koeien ook meer arbeid nodig is, komt er nog eens 3 cent bij. Baak: “Als je daarmee gaat rekenen, mogen de rechten hooguit € 130 kosten.”
In individuele gevallen is de rekensom altijd anders, zegt Baak. “Het uitgangpunt is een gemiddelde. Een gemiddeld saldo van
10 cent varieert in de praktijk van slechts 5 tot meer dan 15 cent per liter. Er zijn intensieve bedrijven die zó goed draaien, dat rechten kopen een realistische optie is. Er zijn ook extensieve bedrijven die dat beter niet kunnen doen. Als je bovengemiddeld presteert, zijn er mogelijkheden. Dat is altijd al zo geweest, ook in het quotumtijdperk.”
De adviseurs zien ook alternatieve mogelijkheden om de fosfaatruimte en de stalruimte te optimaliseren. De jongveeopfok is een mooi voorbeeld. Wie de opfok aan een collega toevertrouwt, houdt fosfaatruimte over voor zijn melkkoeien. Andersom gebeurt ook: melkveehouders die gewend waren aan uitbesteden, halen het jongvee weer naar huis. Ze kunnen daarmee de onbenutte vierkante meters stalruimte benutten. Het levert ook een kostenbesparing op, uitbesteden kost gemiddeld € 2,5 per dier per dag.
Bijzondere melkstromen
Ook aan de opbrengstenkant zijn strategische keuzes mogelijk. Bijzondere melkstromen bieden een kans om meer melkgeld te beuren. Dat varieert van weidegang en de retail-melkstromen tot aan keurmerken als PlanetProof of Beter Leven Keurmerk. Voor deelname zijn aanpassingen nodig. Een investering hierin kan in individuele gevallen een goed alternatief zijn voor rechten kopen. Baak: “Alleen al weidegang levert 1,5 tot 2 cent extra saldo per koe, aan weidepremie en kostprijsverlaging. In specifieke gevallen kan dat van meer waarde zijn dan een paar extra koeien in de stal.”
“Bij een onderbezetting ben je geneigd de focus te leggen op de stal, maar je moet in je analyse ook de andere productiefactoren meenemen”, zegt Gielen. “Soms kom je dan tot de conclusie dat je beter een paar boxen leeg kunt houden.”
Accountant Countus adviseert melkveehouders een “herijking van de strategie” voordat ze zwaar investeren in rechten. Daarbij gaat het volgens Gielen niet alleen om de huidige bedrijfseconomische resultaten. “Er liggen visiedocumenten die aangeven waar de sector naar toe gaat. Er zijn nieuwe kengetallen uitgewerkt, zoals het percentage eiwit van eigen grond. Er ontstaan nieuwe melkstromen met specifieke voorwaarden. Dat alles kun je gebruiken voor de strategie voor de toekomst. De aankoop van fosfaatrechten is daarin slechts één van de onderdelen.”
Het advies van Rabobank sluit daarop aan. Dekkers. “Je moet goed nadenken of je je leencapaciteit gebruikt voor fosfaatrechten. Je hebt financieringsruimte nodig voor andere actuele ontwikkelingen en uitdagingen die op sector afkomen.
Fiscaal slimme alternatieven voor kopen
Bij het verwerven van fosfaatrechten is meer mogelijk dan kopen of huren. Er zijn alternatieven, zoals huren met een koopoptie en een samenwerkingsconstructie met de verkoper. Door de overdracht te spreiden ontstaat fiscaal voordeel, zegt adviseur rundvee Tom Baak van DLV Advies.
Huren Bij huur of lease van rechten gaat het om jaarlijkse overeenkomsten. De tijdelijke oplossing vraagt minder geld in één keer. Het is echter een relatief dure optie voor de huurder. Bovendien wordt bij elke overeenkomst wordt afgeroomd.
Huren met optie tot koop Bij huren met optie tot koop wordt de overdracht gespreid over een periode van veelal 6 à 7 jaar. De fosfaatrechten komen in één keer op naam van de koper. De koper huurt de rechten gedurende de looptijd. Aan het eind licht hij de koopoptie. Hij betaalt dan de afgesproken koopsom, verminderd met de betaalde huur. Voor de verkoper zijn de gespreide inkomsten fiscaal aantrekkelijk. In de praktijk delen beide partijen dit voordeel.
Samenwerking zonder afroming Een alternatief voor kopen of huren is een samenwerkingsconstructie op basis van een maatschap, vof of commanditaire vennootschap. De stakende ondernemer brengt zijn fosfaatrechten in en blijft de eigenaar. Gedurende de looptijd van de samenwerking ontvangt hij een vergoeding voor zijn arbeid en inbreng. Ook hier is er fiscaal voordeel. Bij deze constructie vindt geen afroming plaats. “Zo’n constructie gaat wel veel verder dan alleen het overdragen van rechten”, waarschuwt Baak. “De partijen moeten dus zowel zakelijk als privé goed matchen.”