Verschillende melkveestallen met emissiearme vloersystemen hebben in de praktijk meer ammoniakemissie dan dat zij volgens de lijst Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) zouden moeten hebben. Dat blijkt uit praktijkmetingen van Wageningen University & Research, CLM en Monteny Milieu Advies.
De drie instanties deden in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bijna anderhalf jaar lang metingen naar de emissies van methaan, ammoniak en lachgas uit melkveestallen. Doel van het onderzoek was in eerste instantie om meer inzicht te krijgen in methaanemissies. Ook ammoniakemissie werd echter meegenomen. Zes van de achttien bedrijven waar de drie instanties onderzoek hebben gedaan, hadden een emissiearme vloer.
Hogere gemiddelde ammoniakemissie
Uit het onderzoek blijkt dat op die bedrijven de werkelijke ammoniakemissie significant verschilde met de gemiddelde Rav-emissiefactor over deze bedrijven. Dit is de waarde waarmee deze bedrijven op de officiële Rav-lijst staan. Op alle bedrijven was een verschillend vloersysteem aanwezig, met een andere Rav-code. Gemiddeld bedroeg de Rav-emissiefactor voor deze zes bedrijven 9,5 kilo NH3 per dierplaats per jaar. In de praktijk werd echter een gemiddelde ammoniakemissie van 12,5 kilo NH3 gemeten, significant meer.
Gering verschil roostervloer en emissiearme vloer
Volgens twee betrokken onderzoekers valt echter uit het onderzoek niet te concluderen dat emissiearme vloeren helemaal niet werken. Uit het onderzoek blijkt dat er geen significant verschil is tussen de ammoniakemissie van bedrijven met een roostervloer en die met een emissiearme vloer. In absolute aantallen was de emissie uit de stallen met roostervloeren wel hoger (13,9 kilo), maar dit verschil was te klein om als significant aangemerkt te worden. “We kunnen niet concluderen dat ze wel werken, maar ook niet dat ze niet werken,” zegt Erik van Well, onderzoeker van CLM.
Nico Ogink, onderzoeker bij Wageningen UR, geeft aan dat de aantallen simpelweg te klein zijn om hier duidelijke uitspraken over te doen, zeker doordat de verschillen in ammoniakemissie tussen bedrijven onderling (ook als zij hetzelfde systeem hebben) heel groot zijn. Dat het aantal bedrijven te klein is om over de emissiearme vloeren conclusies te trekken komt omdat de onderzoeksopzet gericht was op een ander doel: methaanemissies.
Onderzoek emissiearme vloer in de praktijk
Duidelijk is wel dat de bedrijven met emissiearme vloeren gemiddeld meer ammoniakemissie hadden dan dat zij volgens de Rav-lijst zouden moeten hebben. Beide onderzoekers wijzen erop dat dit niet hoeft te betekenen dat de systemen niet werken. Dit kan veroorzaakt worden door management of de manier waarop de vloer is uitgevoerd. Wageningen UR onderzoekt momenteel waar hem dit in zit.
Van Well benadrukt om naar de praktische kant te kijken: hoe komt het dat emissiearme vloeren soms minder goed werken: zijn ze voldoende schoon, voldoende vochtig? “Een ander punt is ook wat de vloer doet als deze al een paar jaar in de stal zit. In één voorbeeld zagen we dat de rubbers versleten waren”, geeft Van Well aan.