Klimaatpositief is een mooi streven en daar zal niemand op tegen zijn. Maar het is geen gemakkelijke opgave, zeker niet in de melkveehouderij.
Het klimaat verandert. Dat lijkt haast niet meer te ontkennen. De weersextremen volgen elkaar op. Ook in Nederland. Want we hebben drie jaren met extreme droogte achter de rug, met hittegolven tot wel 40 graden. Nu zien we juist in de zomer extreme regenval in de regio Zuid-Limburg en de nabijgelegen gebieden in Duitsland en België. Het is een rampgebied geworden, met vernielde huizen, auto’s, wegen en met veel slachtoffers. De klimaatverandering brengt gewenste, maar vooral ook ongewenste effecten met zich mee. Niet verwonderlijk dat we de klimaatverandering willen tegengaan. Dat kan door de broeikasgasemissies flink te verminderen.
Veel bedrijven hebben ook als missie om klimaatneutraal te worden. Dus netto geen broeikasgassen uitstoten. Of sterker nog meer broeikasgassen ‘vastleggen’ dan uitstoten. Een mooi streven en daar zal niemand op tegen zijn. Maar het is geen gemakkelijke opgave, zeker niet in de melkveehouderij.
We hebben het vaak over koolstof of kooldioxide als we het over broeikasgassen hebben. Maar het gaat om de gassen methaan (CH4), lachgas (N2O) en ook kooldioxide (CO2). Methaan wordt aangemerkt als een broeikasgas dat 25 tot 35 keer zo sterk is als CO2. Lachgas zelfs bijna 300 keer zo sterk. Op deze manier wordt het optelbaar gemaakt en kunnen we spreken van CO2-equivalenten. Waar praten we dan over voor een melkveebedrijf? Ondertussen is een getal als 1.200 gram CO2-equivalenten per kilo meetmelk een bekend getal geworden. Maar dit is dan gealloceerd naar de melkproductie. Betrekken we de vleesproductie erbij, dan is de emissie circa 1.350 gram CO2-equivalenten per kilo meetmelk. Grofweg 40% hiervan komt via pensfermentatie van de koeien, 12% komt uit de mestopslag, 11% via de productie van voer, 32% via aanvoeren van producten als krachtvoer en kunstmest en ‘slechts’ 5% via energiegebruik. Een groot deel van de broeikasgassen komt dus door biologische processen bij de koeien, mest en het land (methaan en lachgas). Deze emissies zijn mogelijk wel te verminderen, maar om deze binnen 30 jaar helemaal op ‘nul’ te krijgen, gaat niet lukken.
Dus om helemaal klimaatneutraal te worden, moet het bedrijf ‘compenseren’. Bijvoorbeeld (veel) meer koolstof in de bodem opslaan dan verbruiken. Deze extra koolstof opslaan is best lastig en een kwestie van heel lange adem als het organisch stofgehalte onder landbouwgrond substantieel omhoog moet. Of compenseren kan door (veel) meer energie te produceren dan verbruiken. Via zonnepanelen, windmolens of mestvergisten. Dat moet dan echt heel veel zijn. Heikel punt daarbij is dat de afnemer van je energie dan ‘groene’ energie afneemt en die milieuprestatie claimt. Die hoort dan niet meer bij de producent. Dus weer wat minder klimaatneutraal. Bomen planten in Nederland of in een ander land? Niks mis mee. Maar let wel, dan claim je als melkveehouderij de inspanning door anderen als jouw verdienste.
Een complex spel om klimaatneutraal te worden. Maar het begint toch met verminderen van de emissies. Op het eigen bedrijf. Methaan en lachgas spelen daarbij een grote rol. Koeien & Kansen is met de aangesloten veehouders aan het onderzoeken hoe de emissie omlaag kan. En meet daarbij onder meer de methaanemissie. Dit geeft praktisch haalbare aanknopingspunten voor vermindering van broeikasgasemissies.