IIn 2022 was beleggen in melk rendabeler dan beleggen in goud. Toch is het rendement van melkveehouderij structureel gezien mager. Daarmee lijkt een rol voor durfkapitalisten in de melkveesector kansloos. Het is raadzamer te richten op weldoeners die melkveebedrijven willen ondersteunen.
Tegenwoordig worden zelfs huisartsenpraktijken opgekocht door investeringsmaatschappijen. Dat roept de vraag op: zou venture capital (durfkapitaal-investeerders) ook kansen zien in de melkveesector? Kun je als venture capital rendement boeken met buy and built, oftewel een portefeuille opbouwen door melkveebedrijven op te kopen? De kans lijkt klein. “Met de huidige rendementen komt risicokapitaal echt niet in beweging”, zegt Joep de Vries, business developer bij de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM). Hij biedt wel een sprankje hoop voor de boer die geld om te investeren zoekt en niet meer bij de bank terecht kan: “Kijk eens naar de mecenassen in de kunstsector.”
In 2022 zou venture capital mogelijk nog wel wakker geschud zijn door de melkveehouderijsector. De melkprijs was sky high (60 cent plus). Beleggen in melk was in 2022 rendabeler dan beleggen in goud. Dat is het moment dat de ‘aasgieren’ op jacht naar rendement in actie hadden kunnen komen.
Maar inmiddels zijn ze weer terug in hun hok, mochten ze er al uitgekomen zijn. De melkprijs is terug bij af. Hans Scholte, sectorleider melkveehouderij bij Flynth (adviseurs en accountants): “Kostprijs en opbrengstprijs liggen vlak bij elkaar.” Scholte maakt diverse rekensommetjes, die per saldo op hetzelfde neerkomen. “Een boer die een miljoen liter melk doet tegen 45 cent, houdt daar maximaal 10% marge aan over. By far niet genoeg voor de venturecapitalmarkt.”
Joep de Vries – business developer bij de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) – deelt de mening van Scholte. “Venture capital begint vaak pas te denken bij rendementspercentages tussen de 10 en 25%. Daar komt een melkveebedrijf bij lange na niet in de buurt. Zeker niet gezien de slechte jaren die er zijn. De gemiddelde marge ligt onder de € 50.000. Dat is voor venture captial niet de moeite waard.”
Daarbij verslechtert de outlook. Naast de rentestijging en algehele kostenstijging, heeft de melkveehouder ook te maken met de gevolgen van afbouw van de derogatie. Dat kost één tot drie cent per kilo melk. De rentestijging kost de gemiddelde melkveehouder per procent ook een cent per kilo melk. Samen met het effect van de afbouw van de derogatie is dat al snel 5 cent per kilo melk.
Toch zegt Scholte tegelijkertijd dat hij de gedachte van venture capital zo gek nog niet vindt. ‘Bij Flynth zien we steeds vaker dat de traditionele banken geen zin hebben melkveebedrijven te financieren. Rabobank is wel met een agrofonds van € 3 miljard gekomen, maar dan moet je wel aan duurzaamheidseisen voldoen. In de regel is het steeds lastiger om aan (bank)geld te komen. En als je een stikstofrisico hebt, ben je helemaal kansloos.’
25% marge, dan pas begint venture capital te denken
En dus moet de boer die wil investeren op zoek naar andere geldstromen. De reden dat Scholte in dat kader toch venture capital noemt (dat zou dan – deels – boerenbedrijven op moeten kopen als nieuwe eigenaar; red.), ligt ’m vooral in de waardestijging van grond. De gemiddelde agrarische grondprijs in Nederland is in het eerste kwartaal van 2023 uitgekomen op € 79.400 per hectare. Dat is 8,2% boven de gemiddelde grondprijs over heel 2022. Scholte: “In het dichtbevolkte Nederland zal de druk op grond alleen maar groter worden en dus zal de waarde alleen maar stijgen. Niet voor niks dat ASR zo groot is in grond in Nederland. Ook zij zien rendement.”
Zonnevelden
Al is daar ook direct weer een adder onder het gras dat venture capital meer dan afwachtend zal maken. Scholte: “Belangenbehartigers zitten in een spagaat. Energie is wel een markt voor venture capital. Rendement op ‘zon’ is tussen de € 5.000 en € 7.000 per hectare. Flink meer dan bijvoorbeeld suikerbieten (€ 3.000) of graan (€ 1.000). Maar we willen goede grond in Nederland niet misbruiken door vol te bouwen met zonnevelden. Los daarvan heb je het nog steeds over marges die voor venture capital niet interessant genoeg lijken, zeker niet in relatie tot alle regels en beperkingen.”
Ook in deze redenatie vindt Scholte een medestander in Joep de Vries van de NOM. Van oudsher mag de NOM als onderdeel van het ministerie van EZ feitelijk niet investeren in de landbouw. Althans, het wordt sterk ontmoedigd. De reden: boeren worden geacht niet alleen geld te verdienen, ze moeten ook zorgvuldig omgaan met grond en natuur. Daarom is de landbouw voor de negen Nederlandse investeringsmaatschappijen ook nooit speerpunt geweest. De Vries: “Ja, de boer moet kunnen boeren, een businessmodel hebben, en geld kunnen verdienen. Maar het is niet de bedoeling om de natuur en de grond letterlijk en figuurlijk uit te melken. Vergelijk het met de zorg. Ook daar willen we niet dat ziekenhuizen of zorgverleners te veel geld verdienen over de rug van de burger. Boeren en zorg hebben toch een maatschappelijke rol.”
De maatschappelijke wens is nadrukkelijk dat melkveebedrijven niet te groot worden. Winsten worden dus feitelijk beperkt, omdat schaalgrootte ontmoedigd wordt. En daar knelt het voor De Vries ook direct met de interesse van venture capital in melkveehouderijbedrijven.
Los daarvan is het volgens De Vries de vraag of je het wel moet willen. Zeker als het buitenlandse investeerders betreft. De Vries: “Onze (vooral morele) regels in Nederland liggen veel hoger dan wettelijk nodig is. Stel dat er een buitenlandse partij komt die wil investeren, melkveehouderijen opkopen en megastallen wil bouwen, zou dat zo maar kunnen. Dat moeten we dus misschien helemaal niet willen als land.”
Maximaliseren van winst mag in de melkveehouderij nooit een driver zijn, concludeert De Vries. ‘De Nederlandse boer wil dat ook helemaal niet. Die heeft ook hart voor de natuur. Door onze aanpak borgen we ook de voedselveiligheid. Een investeerder uit pakweg het Midden Oosten op zoek naar rendement moet je niet willen als land.’
Kaf en koren
Hans Scholte is vrij resoluut over de rol van venture capital: eigenlijk geen optie. “Als adviseurs hier bij Flynth komen werken, hoor ik regelmatig hun verbazing over de jaarcijfers van de melkveehouderij: ‘Waar is die boer in vredesnaam mee bezig? Die kan beter stoppen.’” Scholte ziet dat voor sommige melkveehouders een opkoopregeling in het stikstofdossier een betere optie is dan doorboeren. “Het is vooral de liefde voor het bedrijf dat maakt dat boerenfamilies doorgaan. Niet het rendement.”
Scholte ziet ook dat kaf en koren gaan scheiden. “Je ziet steeds grotere bedrijven ontstaan. De grote jongens hebben vaak genoeg vlees op de botten en dan zijn banken ook wel bereid geld te lenen. Maar vooral de kleine veehouder krijgt het steeds moeilijker. En als een bankfinanciering te regelen is, ben je wel gek om naar venture capital uit te wijken. Dat kost veel meer.”
Groot hoeft dus niet zo nodig risicokapitaal van venture capital en de kleine boer zit sowieso onder de venturecapitalradar. Scholte: “En als venture capital al geïnteresseerd is, draait het vooral dus om de grond. De koe laat ’m koud.”
Dat venture capital wat ziet in huisartsen snapt Scholte wel. “Daar is sprake van een stabiele geldstroom die alleen maar groter wordt, omdat mensen toenemende zorg nodig. Melkvee is echt andere business.”
Zou venture capital een boerderij over willen nemen, dan moet het het eigen vermogen betalen en pakweg vijf keer de EBITDA. Een investering die hooguit op heel lange termijn gaat renderen door waardestijging van de grond en mogelijk een goed melkjaar. Venture capital is echter per definitie gericht op de quick wins. Laat staan dat het zin heeft in een boer die stopt en er geen bedrijfsovername is. Scholte: “Het is heel simpel: melkveehouderij is geen vetpot. En de maatschappelijke discussie rond zorg is feitelijk die van de landbouw. Zorg (bijvoorbeeld huisartsenpraktijken opkopen) moet je niet te veel willen privatiseren, net zoals je de aarde niet tot businessmodel moet willen maken.”
10% marge, zoals bij zonnevelden, is nog niet interessant genoeg
De Vries ziet mogelijk wel een rol voor venture capital bij de erfbetreders. “Je kunt je voorstellen dat een boer met nieuwe technieken teelt of met techniek zijn bedrijfsvoering kan optimaliseren. Stel dat zo’n nieuwe techniek opschaalbaar is van één naar duizend boeren, dan zouden risico-investeerders dat mogelijk wel overwegen. Dan kan venture capital een rol spelen in een rendabel groeimodel. Maar ik denk niet in de opkoop van boerenbedrijven.”
Kunst als voorbeeld
Blijft de vraag, waar moet de boer naar toe als de bank niet thuis geeft, iets dat Flynth steeds vaker ziet nu de rente fors is opgelopen. De Vries en Scholte zien een soortgelijke route opdoemen. De Vries: “Misschien is de vergelijking met de kunstsector niet zo gek. Daar zie je ook dat vermogende mensen kunst of een museum ondersteunen. Waarom zou dat bij melk niet kunnen? Vermogende mensen die genoegen nemen met minder rendement dan venture capital om zo een maatschappelijk doel te ondersteunen.”
Maar daar moet je wel iets aan koppelen, zegt De Vries. “Ik ga nu wat gevaarlijks zeggen, maar wel met een nuance. Voor een goed rendement in de melkveehouderij heb je veel grotere boerderijen nodig. Van gemiddeld nu 110 moet je misschien wel naar 500 of 1.000 koeien. Ik zeg niet dat dat op één plek moet. Maar je moet ruimte hebben voor optimalisatie. Dat moet je vervolgens koppelen aan de ambitie om een probleem op te lossen. Denk bijvoorbeeld aan minder stikstof. Of je moet een goed verhaal hebben, waarbij je aansluit op de maatschappelijke wensen van onder meer duurzaamheid. Ik denk dat vermogende mensen dan best willen investeren en genoegen nemen met minder rendement. Inderdaad, een beetje als de mecenassen in de kunst. Met fondsen de maatschappelijke impact beïnvloeden. Als vermogend iemand wil je best geassocieerd worden met het bevorderen van voedselzekerheid en gezondheid van de bodem. In Drenthe zit een boer die veldbonen teelt en koolzaadolie produceert. Investeer in een webshop en als kleine investeerder zit daar echt wel rendement in.” Denk dus wat kleiner, adviseert De Vries. “Dat is inderdaad niet het speelveld van de grote venturecapitalspelers.”
Hij vindt in die gedachte een partner in Scholte van Flynth. “Ik denk dat best veel vermogende mensen bereid zijn om te investeren in boeren met een verhaal. Ik denk aan boeren die bijvoorbeeld zelf hun boerenbedrijf hebben verkocht en snappen wat een andere boer nodig heeft aan financiering. Die is denk ik best bereid om tegen een iets lager rendement, maar nog altijd meer dan een spaarrente, te helpen vanuit een soort maatschappelijke overweging. Sterker: bij Flynth adviseren we steeds vaker klanten om eens te kijken of er geen particulieren in de buurt zijn die dat zouden willen. Wij zien in de particuliere belegger een serieus alternatief voor bankgeld.”
Ook ziet Scholte dat de financieringsvraag van boeren richting toekomst steeds vaker op de Flynth-tafel terechtkomt. “Door de stijging van de waarde komen ouders steeds vaker in de knoei als er maar één opvolger is en drie kinderen. Vroeger gaf je het bedrijf weg; dat wordt vandaag de dag niet altijd zo maar meer geaccepteerd.”
Het alternatief venture capital komt echter zelden ter sprake, weten ze bij Flynth. Crowdfunding is vaak te complex en te kleinschalig. Het antwoord ligt dus misschien bij de vermogende particulier die het kunstje van beleggen in kunst misschien ook wel toe kan passen in de melkveesector. Voor venture captial lijkt de boer vooral te ‘magere’ melk.