Doorgaan naar artikel

Kengetal waardevol, maar kent beperkingen

Kengetallen zijn belangrijk voor melkveehouders om mee te sturen. Nieuwe kengetallen bieden mogelijkheden, maar hebben ook beperkingen. Veehouders zoeken het beste naar een mix die past bij de eigen situatie.

Voor de melkveehouderij zijn tientallen kengetallen beschikbaar om het bedrijf te analyseren en waar nodig bij te sturen. Ze worden vooral door instituten (Wageningen), financiële adviseurs en voerfabrikanten bepaald en berekend. Daarbij is er geen standaard, dus iedereen kan een kengetal naar eigen inzicht invullen. Regelmatig dienen zich nieuwe kengetallen of varianten op bestaande kengetallen aan.

Zo’n kengetal is bijvoorbeeld het voersaldo, door sommigen ook wel voerwinst genoemd. Het is afkomstig uit de varkenshouderij en geeft aan hoeveel van het melkgeld overblijft na aftrek van de voerkosten. Het geeft inzicht in de onderlinge samenhang van de productie, melkprijs en voerkosten. Berekenen kan van dagelijks tot één keer per jaar en van bedrijfsniveau tot meer gedetailleerd, afhankelijk van de beschikbare gegevens.

De internationale variant IOFC, income over feed costs, komt ook vaker langs. Het is grotendeels vergelijkbaar met ‘onze’ voerwinst of voersaldo maar het gebruik is anders. In landen als de VS, Australië en Nieuw-Zeeland wordt op basis van IOFC een break-even opbrengstprijs of voerprijs bepaald. Dat bepaalt of ze harder of rustiger gaan melken. Een verschil met hier is dat voor het melkjaar begint, melkveehouders de verwachte melkprijs al weten voor dat jaar. Daarop wordt een budget gebaseerd met verwachte voerprijzen en het weer. Ook zijn alle werkelijke voerkosten in beeld.

Meer gebruikt is ook de kritieke opbrengstprijs. Het is de melkprijs per kilo melk die minimaal nodig is om alle kosten en uitgaven in een jaar precies te kunnen betalen. Het verschil met de werkelijk ontvangen melkprijs is de marge, uitgedrukt in cent per kilo melk per jaar. Het kengetal komt in meerdere verschijningsvormen voor, zoals kritieke melkopbrengst (KMO) of kritieke melkprijs. In de basis is de berekening hetzelfde.

Volgens Co Daatselaar, onderzoeker bedrijfseconomie bij Wageningen Economic Research, bieden nieuwe kengetallen inzichten, maar zijn ze ook deels ingegeven door de commercie. “Bedrijven willen zich ook met kengetallen profileren.”

Samenhang kengetallen

“In het oerwoud van kengetallen ontbreekt het overzicht van de samenhang nogal eens”, aldus Daatselaar. Veehouders kunnen in overleg met hun adviseurs bepalen welke kengetallen onder die omstandigheden de meeste waarde hebben. Dat is maatwerk, omdat de structuur en doelstellingen van bedrijven verschillen. “Benoem samen maar eens vijf indicatoren. Persoonlijk vind ik het kengetal ‘inkomen uit bedrijf per oje (onbetaalde arbeidskracht)’ een belangrijke, omdat dit vergelijkbaar is met inkomens buiten de landbouw en het brutoloon.” Het is echter geen kengetal om direct mee te sturen en wordt niet door accountantskantoren berekend.

Ook Rinus Wientjens, bedrijfsadviseur melkveehouderij bij Flynth, merkt dat het voor veehouders vaak lastig is om de juiste koers te vinden. Daarbij lijkt de ‘Amerikaanse manier’ van voerwinst berekenen om direct op te sturen opmars te maken. Dat is maar deels mogelijk, omdat in Nederland er meer beperkingen zijn en andere kosten meegeteld moeten worden. “Om op individueel koe-niveau afwegingen te maken kan het goed, maar voor toepassing op bedrijfsniveau is het kengetal te licht.”

Hij benadrukt dat nogal eens wordt gefocust op absolute hoogtes “Het gaat vooral om de samenhang tussen kengetallen. Het is belangrijk om de juiste mix te vinden die voor jouw bedrijf het meeste toevoegt.” Dat geldt ook voor het vinden van de best passende eenheid (zie kader). Ook een tweede tak of andere inkomsten en uitgaven kunnen de zuiverheid van kengetallen verstoren; dat moet volgens Wientjens altijd worden meegewogen.

Kritiek voersaldo

Een nieuw kengetal, gerelateerd aan één accountantskantoor, is het kritieke voersaldo. Alfa introduceerde dat vorig jaar, omdat bij de kritieke opbrengstprijs de focus kan liggen op besparen op kosten. “Bij mij ging een belletje rinkelen toen een klant twee jaar geleden zei: mijn voerkosten zijn nog steeds een dubbeltje per kilo melk. Maar hij was een ton minder gaan melken”, verklaart Jelmer Sietzema, bedrijfskundig adviseur bij Alfa en geestelijk vader van het kengetal. Het kritieke voersaldo wordt in euro’s per bedrijf uitgedrukt. “Omdat rekeningen in euro’s en niet in centen worden betaald”, aldus Sietzema.

Voor het kritieke voersaldo worden alle uitgaven plus overige opbrengsten bij elkaar opgeteld en de kosten van aangekocht voer er vanaf gehaald. Net als bij de kritieke opbrengst- of melkprijs is het verschil met het gerealiseerde voersaldo de liquiditeitsmarge, die zowel positief als negatief kan uitpakken. Maar een verschil is volgens Sietzema dat de component (kracht)voer duidelijker zichtbaar en stuurbaar is. Aanpassingen van bijvoorbeeld de krachtvoergift zijn terug te zien in het voersaldo en ontwikkeling van de marge.

Het kengetal brengt in beeld welk voersaldo per dag of per jaar nodig is om alle uitgaven te kunnen doen. Vooral in een tijd met schommelende melk- en voerprijzen is dat belangrijk. “Uiteindelijk gaat het om het effect op de rekening-courant in combinatie met de liters melk in de tank. Bewust of onbewust sturen veehouders daar toch al op en dat gaat prima in een stabiele markt. Maar vorig jaar zijn velen het gevoel daarbij kwijtgeraakt.” Het kengetal is inmiddels standaard opgenomen in het resultatenoverzicht van het accountantskantoor. Veehouders en adviseurs maken er wisselend gebruik van.

Werkelijke voerkosten

Bij het sturen met kengetallen is er altijd één moeilijk aspect in de veehouderij: de totale voerkosten. Daatselaar: “Voor aangekocht voer is geen probleem, maar de werkelijke kosten van eigen ruwvoer kun je op verschillende manieren berekenen.”

Wil je het volledig doen, dan moet het bedrijfseconomisch. Daarbij is er altijd discussie over waardering van bijvoorbeeld grond: neem je de huidige waarde of die waarvoor de grond op de balans staat? Ook de vraag hoe machinekosten toegerekend kunnen worden als een veehouder trekkers niet alleen voor teelt van gewassen gebruikt. “Daar kom je niet uit. In Oost-Europa doen ze dat wel maar wij vinden het teveel aannames.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin