Doorgaan naar artikel

Samen biogas na vergisting afzetten

​Biogas uit mest produceren heeft de tijd mee. Om een interessante partij te zijn voor de industrie of kosten bij levering aan het gasnetwerk te beperken, is gezamenlijk gas leveren een goede optie.

Mest vergisten en omzetten in biogas is niet nieuw voor de melkveehouderij. Wel staat vergisting meer dan ooit in de belangstelling, omdat de overheid tegen 2030 minimaal 2 miljard kuub groen gas bij wil mengen in het bestaande aardgasnet. Dat wordt gestimuleerd met een interessante SDE++-regeling die vanaf juni opent.

Er zijn meerdere manieren om biogas te gebruiken: via een zogenoemde wkk-koppeling omzetten in elektriciteit en warmte, biogas rechtstreeks leveren aan grote verbruikers of opwaarderen naar groen gas en invoeren in het bestaande aardgasnet. Groen gas heeft dezelfde eigenschappen als aardgas (zie kader Van biogas naar groen gas).

In de beide laatste opties is het in verband met de benodigde investeringen voordelig om een grote omvang te hebben. Bij directe gasinvoer is een dure opwerkingsinstallatie nodig; deze heeft al gauw een capaciteit van 15.000 kuub mest. Ook ligt de lat hoog qua gaskwaliteit; bij levering aan de industrie is een aparte biogasleiding nodig. Samenwerken ligt dan voor de hand. Bovendien gaat het om hoeveelheden die de meeste veehouders niet produceren en moet er sprake zijn van leveringszekerheid.

Ton Voncken, specialist bij het Platform Groen Gas, is optimistisch over de mogelijkheden voor vergisten en afzet van biogas. In het platform zijn alle sectororganisaties rondom groen gas opgegaan om beleid mee te ontwikkelen. “Het momentum is er nu wel. Zowel vanuit de opdracht om meer groen gas te gebruiken als de veehouderij die nieuwe richtingen zoekt. De urgentie en het verdienmodel waren er niet. Dat is nu anders.”

Slagingskans inschatten

Inmiddels zijn er een aantal voorbeelden van samenwerkende melkveehouders, waarvan IJskoud en Oxe Geeft Gas in Overijssel het meest bekend zijn. Door samenwerking in een zogenoemde hub zijn vergisters via biogasleidingen verbonden. Han Gelevert, adviseur bij ForFarmers FarmConsult, ziet dat samenwerking de drempel voor vergisting flink verlaagt. “Normaal praat je over 300 tot 400 koeien om het economisch rond te rekenen, nu ligt het wel de helft lager.” Hij benadrukt dat voor veehouders niet alleen de opbrengst van gas leidend moet zijn; ook andere voordelen op het gebied van stikstof, emissies en bemesting mogen meetellen.

Een project begint meestal met één of twee enthousiaste veehouders die de veehouders in de buurt polsen of ze interesse hebben. Bij adviesbureaus is in die eerste fase al veel kennis in huis om het te lopen pad en de slagingskans in te schatten. “Hoe dichter de veehouders bij elkaar, hoe gemakkelijker een samenwerking is te realiseren.” Leidingen aanleggen is duur maar op eigen land maakt het een stuk eenvoudiger en goedkoper. Een heel globale norm is 1 tot 1,5 kilometer gasleiding per veehouder.

Een belangrijk aandachtspunt is volgens Gelevert om goed om te kunnen gaan met verschillen in belangen en ‘manier van denken’ tussen veehouders enerzijds en overheden en gasafnemers anderzijds. Het is voor de meesten immers een heel andere wereld waar ze mee te maken krijgen. Dat is een bijkomend voordeel van een groep; voor de één is dat gemakkelijker dan voor de ander.

Gelevert merkt dat overheden in het algemeen positief staan tegenover dergelijke initiatieven en ze hebben zeker het tij mee. Dat is echter geen garantie voor individuele bedrijven: in veel gevallen betekent dagverse mest een stalaanpassing, waardoor ook onder andere een wijziging van de vergunning nodig is. In de huidige onzekere tijd rondom stikstof en gebiedsplannen is dat momenteel een lastig punt, dat ook vertragend kan werken.

Coöperatie of bv

Naar schatting zijn momenteel enkele tientallen groepen van veehouders bezig met plannen om samen te vergisten. Deze veehouders moeten op een bepaald moment na gaan denken over de juridische vorm. Ruurd van Schaijk, namens adviesbureau CCS betrokken bij meerdere groen-gasprojecten, ziet dat zowel een coöperatie als een bv een optie is. Daarbij kan ook de netbeheerder aandeelhouder zijn. Aan de samenwerkingsvorm is volgens Van Schaijk altijd wel een mouw te passen. Zeker zo belangrijk is de ‘menselijke kant’ binnen de club: vertrouwen in elkaar en iemand die de kar trekt. Dat kan een veehouder zijn of een betrokken adviseur.

Vanzelfsprekend zijn er ook de overheden en eventueel Rijkswaterstaat en waterschap die medewerking moeten verlenen in het kader van ruimtelijke ordening en het graven van leidingen.

Groen gas in het gasnetwerk pompen is volgens Van Schaijk geen vanzelfsprekendheid. Er is toestemming nodig van de beheerder van het gasnetwerk en van het gasbedrijf dat het gas afneemt. Het gasnetwerk in Nederland is zeer sterk vertakt en kent een aantal gradaties in de hoogte van de druk in het systeem. In het laatste deel van het gasnetwerk zitten de gebruikers. Gas in het netwerk bijpompen moet daarom in balans staan met de volledige vraag en aanbod in dat deel van het netwerk. Het maximum dat mag worden ingevoerd is op basis van de laagste behoefte in de zomermaanden.

Leveren aan de industrie heeft als voordeel dat biogas minder bewerkt hoeft te zijn. Daarentegen is vaak meer leiding nodig en moeten vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten. Er kleven altijd risico’s aan afspraken met individuele afnemers, bijvoorbeeld bij een faillissement.

Looptijd van twaalf jaar

Vanzelfsprekend vragen biogasprojecten hoge investeringen die tot in de miljoenen kunnen lopen. Financiering hoeft volgens Voncken van Platform Groen Gas niet de bottleneck te zijn. De meeste projecten rekenen met een minimale looptijd van twaalf jaar, wat aansluit bij de SDE-subsidie. De grootste belemmering zijn volgens hem de discussie en uitkomsten rondom stikstof en de vergunningsproblematiek.

Overigens ziet Voncken nog een alternatief voor aparte installaties: veehouders kunnen ook op één locatie een grote vergister plaatsen. Daar is nu ook SDE-subsidie voor, dus biedt dat nieuwe mogelijkheden. “In Denemarken gebeurt dat al op grote schaal. Veehouders leven hun mest en krijgen digestaat terug.” Bij niet-dagelijks ontmesten is het dan wel belangrijk om de mest aan te zuren, aangezien het biogas-potentieel in de mest de eerste week snel daalt.

De Nederlandse wetgeving maakt dit soort constructies lastiger, maar niet onmogelijk. Wel is onduidelijk hoe de aangekondigde wijziging van mestwetgeving met 100% grondgebonden voor de veehouderij en 100% mestverwerking voor de intensieve veehouderij gaat uitpakken.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin