Als eerste in de wereld voegt GES in de aprildraai drie robotkenmerken toe aan de stierindexen. Daarmee kunnen veehouders gerichter stieren kiezen om hun melksysteem effectiever te benutten.
De stichting GES voegt in de ‘aprildraai’ van haar stierenindex drie robotkenmerken toe aan de scoringslijst. Daarmee kunnen veehouders gerichter stieren kiezen die sneller melkende koeien vererven. Met optimale koeien valt volgens de jongste inzichten per melkrobot tot 79 ton melk per jaar extra te winnen.
Het eerste robotkenmerk is ‘AMS-efficiëntie’. Dit is de geproduceerde hoeveelheid melk in kilo’s per totale AMS-tijd in minuten. Dit kenmerk lijkt veel op melksnelheid, maar bij AMS-efficiëntie wordt gemeten vanaf het moment dat de koe de robot binnenstapt tot alle melkbekers zijn afgenomen. De snelheid van recht gaan staan in de melkbox en het voorbehandelen dragen bij aan de verschillen in robotefficiëntie. CRV ontvangt als stamboek wekelijks automatisch ruim 3,5 miljoen metingen vanuit de melksystemen in het land. Dat geeft snel betrouwbare gegevens
Het tweede kenmerk is ‘melkinterval’, ofwel de tijd tussen twee opeenvolgende geslaagde melkingen. Melkgift en goed beenwerk blijken daarin een belangrijke rol te spelen. Als laatste kenmerk wordt ‘gewenning van vaarzen’ meegenomen. Veehouders ervaren grote verschillen. De melkintervallen van de eerste drie weken worden vergeleken met die van de weken 10 tot en met 12, om daarmee een indruk te krijgen hoe snel de vaarzen wennen. Het blijkt dat het gemiddelde interval de eerste drie weken 1,5 uur langer is.
De proefdraai van de stieren is nog niet openbaar. Maar er blijkt veel winst te boeken. Bij een gemiddelde veestapel (fokwaarde is 100) levert het gebruik van stieren met een AMS-efficiëntie van 108 0,18 kilo melk extra per minuut. Dat is bij twintig uur per dag 78.889 kilo per AMS per jaar. Bij een gemiddelde productie van 30 kilo per koe, kan dezelfde robot 7,2 koeien extra melken.