Eiwit uit gras heeft grote mogelijkheden. De Deense concerns DLG, Danish Agro en DLF gaan op commerciële basis proteïne uit grasklaver en luzerne halen, als alternatief voor soja in de biologische intensieve veehouderij. De fabriek is al gekocht en zal voor dit doel worden omgebouwd.
In West-Europa wordt naarstig gewerkt aan alternatieven voor proteïnerijke soja. Veruit het grootste deel van dat product komt van overzee; met name Zuid-Amerika is een belangrijke sojaleverancier. Daar zijn milieu- en klimaatproblemen aan verbonden. Vandaar de overbekende politieke roep om meer eiwitrijke gewassen van de eigen breedtegraad.
Gras is een mogelijkheid, maar is primair voer in de rundveehouderij. Door de raffinage van de proteïnecomponent in grasklaver en luzerne kan dit eiwit ook doelmatig worden ingezet in de varkens- en pluimveehouderij, luidt de theorie. De universiteit in het Deense Aarhus experimenteert al een aantal jaren met de ontwikkeling van een optimale techniek. In Nederland is grasraffinage ook niet onbekend, maar het verkeert hier nog steeds in de proeffase.
Grasdrogerij omgebouwd
Het Deense graszadenconcern DLF, marktleider in Europa en met een productiebedrijf ook actief in Nederland, wacht het eind van het onderzoek niet af. Samen met de agrohandelsconcerns DLG en Danish Agro heeft het plannen opgesteld voor de bouw van een raffinaderij. Deze zijn inmiddels in zoverre concreet dat de partners een bestaande grasdrogerij hebben gekocht om die voor de proteïneraffinage om te bouwen.
Het partnerschap is ondergebracht in een joint venture: BioRefine Denmark. DLG heeft een belang van 50% en DLF en Danish Agro elk 25%. BioRefine richt zich vooralsnog alleen op de productie van biologisch proteïnevoer. Op termijn mikt BioRefine tevens op proteïne voor voedingsdoeleinden. De overheid steunt het project en stelt via een innovatiefonds een kleine € 2 miljoen beschikbaar.
2.000 hectare à 2 ton
Met de opzet van BioRefine komt de productie van grasproteïne uit de proefsfeer en krijgt het een commercieel karakter. De productiecapaciteit van de fabriek is goed voor de verwerking van een slordige 2.000 hectare aan grasklaver en luzerne. Dit levert volgens plan 4.000 ton proteïne per jaar op en 25.000 ton droge stof. De proteïneopbrengst zou dus uitkomen op 2 ton per hectare.
DLF, net als de partners een boerencoöperatie, doet mee vanuit de doelstelling om via zaadveredeling de opbrengsten van de gras- en luzerneteelt voortdurend te verbeteren. Daarbij is het klimaat- en milieuprofiel van meerjarige voerdergewassen volgens directietopman Truels Damgaard buitengewoon gunstig. “Met dit initiatief en een grotere inzet van deze gewassen helpen we de landbouw tevens met de vergroening van de productie”, licht hij toe.
Niettemin is er ook scepsis over het potentieel van deze ruwvoerraffinage. Denemarken importeert jaarlijks rond 1 miljoen ton soja. Het vergt heel wat gras om al die soja te vervangen. Een Deense onderzoeker concludeert dat daarvoor circa 1 miljoen hectare nodig is; anderen vinden dat cijfer overdreven. Melkveehoudersorganisatie LDM stelt vast dat de Amerikaanse sojateelt per hectare 1,2 ton kilo pure proteïne per hectare kan winnen, uitgaande van een sojaoprengst van 3 ton per hectare.
In hoeverre BioRefine met grasproteïne met geïmporteerde soja zal kunnen concurreren, hangt in grote mate af van het prijsniveau van beide eiwitbronnen. Daar staat tegenover dat het Deense product niet van ver hoeft te worden gehaald en dat zowel raffinagetechniek als zaadveredeling nog verbetering van de opbrengst met zich mee kan brengen.