Met intensiveren van de kalveropfok wil Andreas Schulz een hogere groei bij de kalveren bereiken en een betere aanleg van de melkklieren. Dat moet leiden tot meer melk op het toch al hoogproductieve bedrijf.
In de afkalfstal melkt een van de medewerkers van Andreas Schulz een vers gekalfde koe. Het kalf is al weggehaald, naar de iglo gebracht, en heeft ook al biest gehad. Vier liter gepasteuriseerde biest uit de diepvries, in 20 minuten ontdooit met de ColoQuick. De biest van deze koe wordt straks eerst gecontroleerd op kwaliteit. Is deze goed, en er is voorraad nodig, dan wordt deze ingevroren met de invriesdatum erop. Een voorbeeld van strak, protocollair werken. Zo staat het beschreven en zo gebeurd het. Ongeacht wie op dat moment dienst heeft. Hoewel het bedrijf uit flink wat stallen en ruimtes bestaat, is de structuur en het protocollaire werken overal terug te vinden. Of dat nu in de kalverstal is, in de voeding van al het vee of bij het melken. Alles gaat consequent op gelijke wijze.
Nieuwe kalverstal.
De kalverstal voor de kalveren van 2 tot 10 weken is in 2016 nieuw gebouwd. De nieuwe Holm&Laue kalverstal bestaat uit vier compartimenten gevuld met stro. Elk compartiment kan 20 tot 25 kalveren bevatten. Elke ruimte heeft een eigen drinkautomaat.
Eerder heeft Schulz de kalveropfok een periode uitbesteed. “We molken toen 450 koeien en groeiden naar 600. We hebben indertijd melk overgenomen van een bedrijf uit de buurt, en deze veehouder verzorgde destijds het jongvee.” Hoewel de vaarzen goed presteerden wilde Schulz toch graag weer de opfok in eigen hand. Hij is liefhebber van fokkerij en gaat graag met vee naar de keuring. “Wij lopen dagelijks in de stallen en de dieren zijn gewend aan mensen om zich heen. Maar op het bedrijf waar de opfok plaatsvond, was dat niet het geval. Dat werkt niet prettig.”
In de stal voor de kalveren is het opmerkelijk fris. De zijwanden zijn helemaal open. Een klimaatcomputer regelt de stand van de gordijnen op basis van wind, temperatuur en neerslag. “Daar kunnen mensen niet tegenop. Die zijn altijd te laat met dichtmaken en met opendraaien.” Een overdruksysteem zorgt ervoor dat de luchtcirculatie bij de kalveren optimaal is. “Je ruikt hier eigenlijk niets. Geen strolucht, geen ammoniak, geen mest.” Terwijl Schulz het op hout afklopt geeft hij aan dat kalveren hier niet of nauwelijks ziek zijn. “Luchtweginfecties zijn verleden tijd. Dat was vroeger wel anders.” De kalveren zijn ook helemaal schoon en sporen van diarree zijn niet te vinden.
De stal was met € 3.000 per plaats niet goedkoop. “Maar daar zit alles bij. De bouw, het automatisch ventilatiesysteem, de kalverdrinkautomaten en ook de pasteuriseerder, de ondergrondse leidingen en tankopslag in de kalverstal. En een probleemloze opfok betaalt zichzelf uiteindelijk terug bij de koeien.”
Intensiveren
Schulz is iemand die blijft zoeken naar verbetering van de resultaten. Hij moet ook wel als hij 20 man aan het werk wil houden op het nu 800 koeien tellende bedrijf met krap 1.000 hectare en twee vergisters. “Zo is de veevervanging in de loop der jaren van ruim 30% gedaald naar 23%”, zegt hij terwijl hij zichzelf op de schouder klopt. “Daar ben ik best trots op.” De kalversterfte inclusief doodgeboorte ligt inmiddels zelfs onder 3%.
De vaarzen geven gemiddeld 10.000 kilo melk bij drie keer daags melken. Toch denkt hij met intensivering van de kalveropfok daar nog verbetering in aan te kunnen brengen. Via Holm& Laue, specialisten in kalveropfok en huisvesting, hoorde hij van hun nieuwe concept om kalveren intensiever te voeren in de melkperiode van de opfok. In de Verenigde Staten en Canada zijn er al verschillende onderzoeken uitgevoerd die wijzen op meer melk bij intensievere opfok. Het gaat dan wel om het totaalconcept van biestverstrekking, pasteuriseren, meer melk per dier per dag en gecontroleerde huisvesting en ventilatie. “We voeren nu echt veel meer melk aan de kalveren dan voorheen. In de eerste vier tot zes weken wordt de basis gelegd voor de aanleg van uierweefsel. Daar moeten we de winst pakken.”
10-12 liter per dag
In januari is Schulz gestart met de intensievere voedingsaanpak. Na geboorte krijgen de kalveren direct gepasteuriseerde biest die op kwaliteit is gecontroleerd. De kalveren worden apart gehuisvest in iglo’s en krijgen daarna de volgende 4 à 5 voerbeurten biest. Daarna gaan ze over op eveneens gepasteuriseerde, maar ook licht aangezuurde volle melk. Ze krijgen dan twee porties melk van elk 5 à 5,5 liter melk. Schulz: “Dat gaat prima. Het is opmerkelijk hoeveel melk die kalveren kunnen drinken. En dan raken ze echt niet aan de schijt hoor.”
Na 10 tot 14 dagen gaan ze over naar de stal met groepshuisvesting. “De kalveren worden overgedragen. Degene die de pasgeboren kalveren verzorgt, biedt ze aan bij de werknemer die de kalveren in de kalverstal verzorgt. Samen kijken ze naar het kalf en alleen als het gezond is, wordt het overgedragen”, geeft de ondernemer aan.
In de kalverstal krijgen de kalveren een mix van volle melk en melkpoeder in verhouding 80-20. In de oude stal wordt volle melk van verse koeien en de zorggroep verzameld. Deze wordt gepasteuriseerd. Met een platenkoeler wordt de temperatuur flink teruggebracht. Perslucht duwt de melk via ondergrondse leiding naar kleine koeltanks die in de kalverstal staan. Daar halen de Holm & Laue kalverdrinkautomaten op aanvraag hun porties melk vandaan. Dan pas komt ook de melkpoeder erbij en de melk wordt weer op temperatuur gebracht. Op dit moment zijn er twee voerniveaus: 10 liter en 12 liter per dag. In de groep met 10 liter per dag gaat er vanaf levensdag 45 steeds 400 gram melk per dag af, zodat de kalveren op dag 70 volledig gespeend zijn. In de groep met 12 liter per dag wordt op levensdag 40 al gestart met afbouwen van de melkhoeveelheid.
1.000 gram groei
De kalveren worden gewogen bij geboorte en bij spenen. In het eerste half jaar is bij de kalveren, die op deze intensieve voerwijze zijn opgefokt, gemiddeld maar liefst 1.000 gram groei per dag gerealiseerd. De eerste weken na spenen krijgen de kalveren het rantsoen van de melkgevende koeien. Daarna wordt er qua energie snel afgebouwd om het jongvee niet te laten vervetten en de groei iets terug te dringen. “De gemiddelde afkalfleeftijd is nu rond 24 maanden. Dat kan nog ietsje vroeger, maar ik wil geen 21 maanden afkalfleeftijd. Dat vind ik echt te vroeg.”
Het oudere jongvee staat in een grote aparte stal. Daar liggen de dieren in boxjes, gevuld met het droge deel van gescheiden digestaat uit de biovergisters. De dieren krijgen elke dag vers voer en elke dag worden de waterbakken schoongemaakt. Als de dieren drachtig zijn, alle uit kunstmatige inseminatie, gaan ze de wei in. Dan gaat er nog wel een dekstiertje mee om eventuele opbrekers dragend te maken. Gelukkig zijn dat er maar een paar, geeft Schulz aan.
Door de hogere begingroei en betere melkklieraanleg verwacht Schulz nog 300 liter meer melk bij de vaarzen dan nu het geval is. “De onderzoeken wijzen daar op, maar ik weet het pas over twee jaar.” Als dat zo is, levert dat bij 33 cent melkprijs € 100 per dier op. Bij insteek van 23% zijn er rond 180 vaarzen per jaar nodig. Dat zou € 18.000 opleveren waarmee Schulz zijn investering in de jongveestal goeddeels kan betalen. Of zelf jongvee opfokken niet te duur is met betaald personeel, wimpelt hij af. “Een opfokker moet ik ook betalen. De voorlichting gaat uit van € 1.700 kosten voor een vaars afkalvend op 25 maanden. Als ik moet uitbesteden ben ik zeker € 2,10 per dier per dag kwijt.” Zonder exact aan te geven wat de kosten dan wel zijn, zegt Schulz dat zelf net iets goedkoper te kunnen.
Profiel
Andreas Schulz (57) houdt in Ahrenshagen-Daskow (D.)800 zwartbont Holsteinkoeien en rond 450 stuks jongvee. De gemiddelde productie van de koeien ligt op 11.500 kilo melk met 3,90% vet en 3,35% eiwit. Er zijn 20 voltijd medewerkers en 6 stagiairs. Bij het bedrijf hoort 968 ha grond. Hierop wordt mais, graan en gras verbouwd. Alle opbrengst is voor het eigen bedrijf. Alleen het beste gaat naar de koeien. mindere kwaliteit gaat in de 2 biogasinstallaties. Schultz bouwde in 2016 een groepshuisvesting voor de jongste kalveren. Nu past hij de voeding aan op een concept, gevormd naar de nieuwste inzichten.