Toen Jerry Murphy in 2012 aangaf dat hij toch melkveehouder wilde worden, molk zijn vader 115 koeien. Ze houden nu 350 koeien op drie locaties en er is zeven ton gefinancierd.
’Ik zie een groot risico aan de horizon opdoemen: een vorm van melkquotering in Ierland”, stelt Jerry Murphy. Toch zet hij geen extra vee op noch jaagt hij de krachtvoergift op. Het is nu nog optimaliseren troef op zijn bedrijf, na de groeispurt van de afgelopen zes jaar. Het bedrijf groeide van 115 koeien en 90 stuks jongvee op 75 hectare in 2013 naar de huidige 350 koeien op 150 hectare. “We willen in 2020 nog 25 koeien erbij uit eigen aanfok. Dan zitten we op 2,5 GVE per hectare en kunnen we naar 470 tot 500 kilo vet- en eiwit per koe er jaar uit eigen gras en een kleine krachtvoergift, maximaal 600 kilo per koe”, stelt de jonge Ier.
Je merkt direct dat hij accountant is geweest. Hij weet zijn doelen helder te formuleren en bijna elke beslissing gaat vergezeld van een financiële afweging. “Maar het boer worden was juist niet een financiële afweging”, stelt de Jerry. “Ik vind het leuk werk, afwisselend, ondernemend en het biedt vrijheid en flexibiliteit.”
Om het bedrijf, dat al vele generaties in de familie zit, over te kunnen nemen moest er wel een stevige slag gemaakt worden. Groei was nodig. Jerry’s vader molk in 2013 ongeveer 115 koeien op de 35 hectare grasland die rond het bedrijf ligt. Dat betekent 3,3 GVE per hectare. Voor het jongvee was een bedrijf gehuurd op 3 kilometer, een pachtcontract voor 10 jaar op 40 hectare. “Dat jongvee kon het gras niet voor blijven, we voerden silage af naar de thuislocatie voor de twee maanden, december en januari, dat de koeien droog staan en voor de periode maart en september waarin de grasgroei te laag was om de melkkoeien voor te blijven. In die tijd verkochten we ook een 20 hoogdragende pinken per jaar.” De pachtprijs was in 2013 nog zo’n € 550 per hectare. “Door de grote vraag naar voor melkvee geschikte grond stijgen de prijzen. Nu doet pacht rond € 700 per hectare.”
Jongveelocatie wordt melkvee
De eerste slag was afstoten van alle jongvee naar een opfokker en ombouw van de jongveelocatie naar melkvee. Alle jongvee gaat sindsdien na spenen, op een leeftijd van circa 12 weken, van het bedrijf. De opfokker voert ze voor € 1,20 per kop per dag. Dat is inclusief alle benodigde voeders, huisvesting en verzorging, met uitzondering van de vruchtbaarheidsacties. “Dat houden we in eigen hand. Als je de dieren niet op tijd drachtig krijgt, kost dat te veel geld, zeker als je zoals wij met een seizoensgebonden productie werkt.”
De Murphy’s synchroniseren het jongvee met prostaglandine. “Vier weken na de start van het inseminatieseizoen is 90% van de dieren drachtig. Dat leidt ertoe dat 96% van de koeien en vaarzen afkalft in een periode van zes weken.”
De pachtlocatie is in 2014 omgezet in een melkveebedrijf. De 1×12-stands melkput is van Dairymaster, alles is gemonteeerd op een verplaatsbaar frame. “De melkstal zal langer meegaan dan de nu resterende looptijd van de pacht. Door een verplaatsbare melkstal kunnen we deze meenemen als de pacht niet verlengd wordt.” De melkveestapel op de twee locaties groeide uit eigen aanfok in 2014 tot 130 stuks, tot 160 stuks in 2015 en 200 koeien in 2016. “We hebben toen meer krachtvoer gevoerd en ook ruwvoer aangekocht en bijgevoerd. Dat alles rekende niet goed, ook wegens de matige melkprijs en daarom zijn we meer land gaan pachten. Nu zitten we weer op een simpel systeem. Intensivering werkt gewoonweg niet in een grass based system aan de randen van de zomer.”
Nog een locatie erbij
Dat mondde uit in pacht van nog eens 70 hectare en de huur van een derde locatie op 20 kilometer afstand. Op die locatie worden nu ruim 120 melkkoeien gemolken. Ook daarvan gaat alle jongvee naar het opfokbedrijf.
Jerry en zijn vader managen beiden een locatie. Op de derde locatie zit een bedrijfsleider. Elke locatie heeft ook een vaste medewerker, waarbij in geval van nood de medewerkers over de locaties elkaar kunnen bijstaan. Belangrijkste taak van de manager op de locaties is graslandbeheer. Elke manager doet elke week een farmwalk en plant dagelijks op basis van de grasgroei het inscharen van het vee. De koeien gaan bij 1.400 kilo droge stof een perceel in, weiden er drie keer tot er nog 3,5 centimeter gras staat en in principe komen ze er 20 dagen later weer terug. Percelen met te lang gras worden gemaaid en in ronde balen geperst voor wintervoeding. Bij die beslissing staat de continuïteit van de beweiding voorop.
De grasbenutting is nu rond de 14 ton per jaar. “Hier bij huis is het zware grond die goed produceert, verderop is de grond droogtegevoelig.” Doel is die grasproductie via door- en herinzaai en bijscholing van medewerkers op te voeren richting 15 à 16 ton. ‘Die grasgroei kunnen we dan verwaarden via 25 extra melkkoeien.”
De totale financiering is nu rond de € 2.000 per koe. Dat lijkt weinig, maar de rente is in Ierland flink hoger dan in Nederland. Murphy betaalt voor de variabele lening nu 3,5 tot 4% rente.
Sterke en zwakke punten in beeld
Als sterk punt van zijn onderneming ziet de Ier het team dat hij met zijn vader vormt. “We hebben allebei een sterke focus op rendabele groei, we rekenen aan alles. We leren veel van de mensen in onze studiegroep die een van de beste van het land is. Als je je omringt met de besten, ga je altijd vooruit.” Daarmee wil hij de efficiency verder verbeteren, hét aandachtspunt de komende jaren.
Als zwak of risicovol punt ziet hij de afhankelijkheid van pacht en de oplopende pachtprijzen; de afhankelijkheid van vreemde arbeid, toenemende milieuwetgeving en de relaties zowel in de familie, met medewerkers en de eigenaren van grond. “Maar als je iedereen behandelt zoals je zelf ook behandeld wilt worden, gaat het vaak wel goed. Het is geven en nemen, soms moet je even slikken. Maar als je een medewerker niet op het laatste moment vrij wilt geven als die daar eens vraagt, krijg je vanzelf een groot probleem.”