Weidegang, Jerseys, bontgekleurde stallen en ondanks het betalen van leergeld toch volop verder in kaasproductie voor de consument. Onder de rook van Berlijn heeft Rainer Schmitt een niet bepaald gemiddelde bedrijfsvoering, wel een succesvolle.
Zo’n 370 melkkoeien van Rainer Schmitt lopen in twee koppels in de weide. Alleen de groep close-up-koeien, een 20 stuks, staat dag en nacht op stal. Best bijzonder, want in bijna heel Duitsland, en zeker in de voormalige DDR, is opstallen eigenlijk de norm. “Dit is niet Duitsland, dit is Brandenburg”, grijnst de Duitser die uit Beieren stamt. “We zijn afwijkend, dat zeker.”
De pas afgekalfde en hoogpoductieve dieren grazen 10 uur per dag rond de thuislocatie waar ze ook gemolken worden. De drachtige koeien grazen dag en nacht op 2 kilometer afstand rond een tweede melkstal. Alle melkstallen zijn 2×14 zij-aan-zijstallen, vernieuwd in 2014. De melkers melken eerst op de thuislocatie en daarna op de melkplaats op afstand.
Niet alleen de weidegang is een afwijking van de mainstream. Als je het bedrijf oprijdt, trekken heldere kleuren de aandacht. Het kantoor is felgeel met groen geschilderd. “Ik vond die saaie beton maar niks toen ik hier in 2008 als herdmanager startte. Toen ik in 2014 bedrijfsleider en grootaandeelhouder werd, heb ik dat direct laten schilderen. Tenminste, het deel waarop je oog valt als je over de weg rijdt. Daarachter staan nog volop grijze gebouwen”. Alle daken liggen vol met zonnepanelen, “Een bedrijf heeft al onze daken vervangen en er zonnepanelen op geplaatst. Ze betalen 20 jaar geen huur, daarna zijn de panelen voor ons.”
De stallen, typische DDR-bouw, stammen bijna allemaal uit begin jaren zeventig, en lijken gebouwd voor de eeuwigheid. Rond 2000 zijn enkele stallen aangepast, omgebouwd van grup- naar pot- en ligboxenstal. “In de pot gebruiken we tien grote strobalen per dag voor 170 koeien, in het deel met ligboxen waarin evenveel koeien gaan is 1,5 baal genoeg.” Toch overweegt hij geen aanpassing. “Stro hebben we genoeg van eigen land. En de nieuwmelkten en hoogproductieven doen het erg goed in de pot.”
Fokken met Jerseys
Andere afwijking van gangbaar: het ras koeien. In Duitsland zijn slechts 3.500 raszuivere Jerseys geregistreerd, een op de acht daarvan staat bij Schmitt. “Toen ik hier kwam liepen er 50 Jerseys, 150 Holsteins en 200 F1’s, F2’s en F3’s. Rotatiekruising is zeker interessant, maar ik ben fokker. Dan moet je werken met één ras. Daarbij telt de economie, die is op dit bedrijf het beste bij de Jerseys. Jerseys hebben weinig voer nodig. Waar je twee Holsteins van kunt voeren, voer je ook drie Jerseys van. Ze produceren in een normaal jaar rond de7.000 liter met krap 6% vet en ruim 4% eiwit. Die drie Jerseys produceren meer kilo’s vet- en eiwit per jaar dan twee Holsteins met 14.000 kilo melk. En die dikke melk geeft een plus op de basisprijs van gemiddeld over het jaar 10 cent per liter bij onze zuivelaar Müller. Voor VLOG-melk krijgen we een cent extra, en een cent voor ons kwantum van 3 miljoen kilo melk. Alleen bij heel hoge melkprijzen is de toeslag niet genoeg ten opzichte van Holstein-melk, maar dat is misschien maar één op de vijf jaar.”
Veel voeraankoop door slechte grond
De weidegang heeft diverse redenen. Drukken van kosten ‘koeien zijn de goedkoopste grasmaaiers en opraapwagens die er bestaan’, en minstens zo belangrijk de grondsoort. De huiskavel van 450 hectare bestaat voor 230 hectare uit veengrond en die is niet bijster geschikt voor iets anders dan grasteelt. De overige 220 hectare is arme zeer droogtegevoelige zandgrond. Die is alleen maar geschikt voor akkerbouwteelten. Hierop teelt het bedrijf 90 hectare snijmais, 50 hectare rogge, 50 hectare gerst en 30 hectare luzerne. Niet voor de verkoop, alles gaat in het rantsoen van de koeien en het jongvee. “We kopen alleen wat raapschroot en mineralen aan.”
De gewasopbrengsten zijn erg wisselvallig. Het is grond met 18 bodempunten, Er is weinig grond in Duitsland die slechter is dan deze (100 punten is de allerbeste grond, in de Magdeburger Börde, red). De pachtprijs is er ook naar, circa € 150 per hectare. De grond doet bij verkoop ongeveer € 8.000 per hectare.
Door de wisselende opbrengsten moet soms voer worden aangekocht. “Eind 2017 hadden we flinke voorraden. In het droge 2018 zijn die opgegaan. In het nog drogere 2019 hebben we 1.000 ton mais- en 1.000 ton grassilage aangekocht, een schadepost van 60 mille. Dit jaar is de grasoogst erg goed. Als de mais de komende weken regen krijgt, bouwen we voorraad op. Anders moeten we weer wat bijkopen, maar minder dan in 2019.”
Het bedrijf is nog nauwelijks met vreemd vermogen gefinancierd. De helft van de grond is eigendom, de helft pacht. “We hebben vorig jaar ruim 10 hectare bijgekocht. Dat had uit de lopende rekening gekund, maar omdat de rente zo laag is, iets boven een procent, hebben dat toch gefinancierd om investeringsruimte te houden.” Het nettoresultaat uit de bedrijfsvoering varieert van -€ 50.000 tot +€ 250.000 per jaar.
Ondanks mislukking verder in kaas
In 2018 pakte de ondernemer een nieuwe tak op: kaas. “We zitten hier 50 kilometer van de Potzdamer Platz, het centrum van Berlij., een stad met 3,5 miljoen ‘erg groene’ inwoners. We produceren krap 3,5 miljoen kilo melk met een verhaal erbij. Lokale productie, de koeien lopen dag en nacht buiten op fotogenieke locaties, we hebben een ontvangstruimte annex leslokaal waar 100 mensen in kunnen, we hebben GMO-vrije A2A2-melk. Dan is één en één toch twee?” Daarop investeerde Schmitt een ton in apparatuur en huurde een medewerker in voor de kaasproductie en vermarkting. “Ik heb geen tijd om de markten op te gaan.” Het werd een avontuur dat geld kostte. “Je kiest zelf waaraan je je geld verbrast. De dame bleek minder capabel dan ik inschatte.”
Daarom is recent de koers aangepast. Er is een bv opgericht met een Belgisch-Engels echtpaar met ervaring in kaasproductie en rechtstreekse verkoop ervan aan particulieren in Berlijn. “Ze kennen het product, weten wat verkoopt en zijn daar succesvol in. Ze zochten een leverancier met een verhaal en omvang. A match made in heaven. Wij met onze faciliteiten en ons verhaal, zij met verstand van kaas en de markt al in handen.” De beide echtgenoten hebben elk 40% van het Bedrijf, Baruther Urstromtal heeft 20%. “Ze moeten onze melk gebruiken en betalen 10 cent boven wat Müller ervoor betaalt. In september begint het te lopen. Dit jaar willen ze nog minstens 200.000 kilo melk afnemen.” Over de toekomst laat Schmitt zich niet uit. Maar de grijns op zijn gezicht na het opperen van ‘alle melk in 2025 als kaas afgezet’, zegt genoeg.
Tweede bedrijf vraagt aandacht
Wat meespeelde bij het kaasdebacle in 2019 is dat het bedrijf ineens veel meer aandacht ging vragen. Een buurbedrijf ging namelijk failliet en er werd druk uitgeoefend om dat erbij te nemen, tegen gunstige condities. Het bedrijf met 400 Holstein-melkkoeien op 1.000 hectare, waarvan de helft commerciële akkerbouw, hing boven de markt en de omgeving vreesde intocht van vermogende Beierse of Nederlandse melkveehouders. “Dat zou de verhoudingen in deze regio veranderen, pachtprijzen opjagen en rendementen doen verdampen.”
De Holsteins produceerden bij de overname slecht, een jaarlijkse productie van krap 6.500 kilo per koe. “Je moet met twee vingers in de neus minimaal 8.000 kilo met Holsteins kunnen produceren.” Een jaar na de overname ligt de productie net boven de 10.000 kilo per koe per jaar.
Ondanks die prima productie wil Schmitt ook op deze locatie binnen vier jaar volledig over op Jerseys. Daarvoor koopt hij vaarzen aan, maar niet van zijn eigen bedrijf. “Baruther Urstromtal verkoopt structureel ruim 150 vaarzen per jaar. Die brengen zo’n € 1.600 per stuk op, we kunnen ze elders voor € 1.200 kopen. Dat scheelt 60 mille per jaar. ”
Schmitt produceert niet alleen vaarzen, “We hebben ongeveer 200 stiertjes per jaar. Enkele tientallen gaan als fokstier weg. Zo heeft KI- Samen een stier van ons gekocht, Napoleon PP. We verkopen rond de 150 stiertjes per jaar aan kleine particuliere grondeigenaren die ze vetweiden. Ze brengen slechts een paar tientjes op, maar we hoeven ze niet te laten slachten na de geboorte. Dat lot treft hoogstens twintig stiertjes per jaar.” Hij overweegt, nu er meer areaal is, op termijn de stiertjes zelf af te mesten.
Medewerkers motiveren
Het werken aan de goede productie onder de Holsteins vroeg veel tijd, en vooral sturing van de medewerkers. “De onderlinge sfeer was te snijden tijdens en na de overname. Ik heb niemand ontslagen, maar van de vijftien medewerkers is er geen een meer in dienst. Ze konden waarschijnlijk niet tegen de nieuwe werkwijzen.”
Dat klinkt misschien alsof Schmitt een bullebak is, maar het tegendeel is waar. Bij een rondgang over het bedrijf schiet een van de kalververzorgers hem aan om advies te vragen. Het gesprek is heel open, vriendelijk en er komt een gezamenlijke conclusie uit. Schmitt eindigt met ‘goed dat je me hierover aanschoot’, wat voor de medewerkster zeker een basis is om dat een volgende keer ook weer te doen. “Ik zoek mensen die problemen oplossen, maar ook niet schromen om aan te geven dat ze ergens mee zitten. Fouten maakt iedereen, dat is niet erg. Maar kom er dan direct mee naar voren. Ik heb liever dat een medewerker eraan twijfelt of hij een penicillinekoe toch gemolken heeft en dat meldt, dan dat hij stil blijft, hoopt op het beste en dat er een dikke rekening volgt. Dan blijf ik niet lang vriendelijk.”
Rainer Schmitt (46) is bedrijfsleider en heeft ongeveer een kwart van de aandelen in Agrargenossenschaft Baruther Urstromtal in Baruth/Mark (D.). Daaronder vallen twee bedrijven. Het eerste heeft 450 Jerseys op 450 hectare grasland en voedergewassen. Die Jerseys zijn gemiddeld vijf jaar oud en produceerden in 2019 6.441 kilo melk met 5,3% vet en 4,14% eiwit. In 2019 is een melkveebedrijf op 3 kilometer afstand overgenomen met 400 Holstein-melkkoeien op 1.000 hectare (deels akkerbouw).
Strategie: optimalisatie, volledige overschakeling op Jersey en inzetten op volledige verwerking van alle melk tot kaas.