Doorgaan naar artikel

‘We botsten vooral op een bureaucratische muur’

Hendrik Eggink emigreerde in 2002 naar de VS en heeft een groot en succesvol bedrijf opgebouwd. In de jaren ervoor betaalde hij eerst leergeld in het oosten van Duitsland.

Door Theo Brummelaar

Hendrik Eggink emigreerde in 2002 naar de Amerikaanse staat Michigan en de ondernemer bouwde in 20 jaar tijd een knap bedrijf op. Van 110 koeien en 16 hectare groeide zijn bedrijf tot 3.300 koeien en 800 hectare. Toch zat het Eggink – die in Nederland geen eigen bedrijf had – niet altijd mee. Zo mislukte een eerdere emigratie in 1997 naar het oosten van Duitsland. Hij vertelt erover. “We botsten vooral op een bureaucratische muur. Ook was de timing misschien niet zo goed. We waren net een paar jaar te laat. Veel goede Nederlandse ondernemers die korter na de val van de Berlijnse muur geëmigreerd waren, hadden er al een sterke positie opgebouwd.”

In 1997 leek de emigratie naar Magdeburg in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt nog zo’n goed idee. In dit deel van Duitsland lagen de grondprijzen fors lager dan in Nederland en was de infrastructuur voor de veehouderij na het einde van de DDR nog altijd niet op orde. Het melkquotum werd lang niet vol gemolken en nieuwe veehouders waren van harte welkom. Eggink: “Van de Duitse overheid kon je gratis 0,5 miljoen kg quotum krijgen. Omdat wij weinig kapitaal hadden, was dat een mooie kans om een bedrijf te beginnen.”

Quotum laat op zich wachten

Zover kwam het echter niet. Eggink werd voor de quotumaanvraag op een wachtlijst gezet. Zonder quotum maakte hij ook geen kans bij de bank om een bedrijf gefinancierd te krijgen. Wachten was het credo, maar in de tussentijd zat Eggink niet stil. Hij werd gevraagd om manager te worden van een melkveebedrijf in de buurt van Leipzig dat eigendom was van een Nederlandse akkerbouwer. “Het idee was dat ik dit één of twee jaar zou gaan doen en ook wat spaargeld zou opbouwen”, aldus Eggink. “Daarna zouden we met het quotum een eigen bedrijf gaan starten. Dat was het ultieme doel.”

Na vijf jaar stond Eggink echter nog steeds op de wachtlijst voor de 0,5 miljoen kg quotum. Het werd steeds duidelijker dat hij op een bureaucratische muur botste. “Het was een terugkerend patroon; we moesten met alles enorm lang wachten op antwoord.” Eggink probeerde in die periode nog wel via een partnerschap bij een andere veehouder in het bedrijf binnen te komen, maar ook dat lukte niet. Bovendien zou hij dan te afhankelijk blijven. “Het stond te ver van zelfstandig ondernemerschap af en dat was juist wat ik wilde.”

We vertrokken misschien ook net te laat naar Oost-Duitsland

Een ander probleem was het nog te beperkte kapitaal dat Eggink tussen 1997 en 2002 had opgebouwd. “De druk op grond en gebouwen was in Oost-Duitsland al flink toegenomen door de eerste groep Nederlandse emigranten die hier na 1989 gekomen was. Tegen die succesvolle ondernemers kon ik toen financieel ook niet op.”

Nieuwe koers

In 2002 hakten Eggink en zijn vrouw de knoop door. Ze wilden niet meer wachten en waagden een nieuwe stap: Amerika. “Dat was heel spannend, maar ook nodig. We waren nog jong – begin 30 – en als we nog wat nieuws wilden, moesten we nu switchen. Dat gevoel leefde heel sterk.” Van die stap heeft Eggink nog altijd geen spijt. “Het is ons zeer goed gegaan en qua ondernemerschap was Amerika echt een andere wereld. In de VS bouw je bij wijze van spreken eerst en kijk je vervolgens naar de vergunning. In onze Duitse periode vergde elke vergunning juist een aparte handeling.”

Toch kijkt Eggink zeker niet negatief terug op zijn tijd in Duitsland. “We hebben het naar onze zin gehad en hebben er ook goede vrienden aan overgehouden. Het was vooral dat we als ondernemers verder moesten.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin