Melkveehouders mogen straks minder dierlijke mest mogen uitrijden per hectare. Dat kost hen veel geld. Schattingen lopen uiteen van ruim € 10.000 tot bijna € 50.000 per jaar. Wageningen Economic Research voorziet structurele veranderingen in de sector.
Verlies van derogatie, de uitzondering om meer mest te mogen uitrijden dan de Europese norm, gaat melkveebedrijven veel geld kosten. Lubbert van Dellen, adviesdirecteur bij Flynth, verwacht dat het schrappen van derogatie een gemiddeld bedrijf met 120 koeien jaarlijks tussen de € 30.000 en € 35.000 kost, zo’n 2 tot 3 cent per kilo melk.
Afzetkosten mest en aanschaf kunstmest
Van Dellen rekent dan met afzetkosten van drijfmest van € 8 tot 10 per kuub en een kunstmestprijs van € 80 per 100 kilo. “En dan voer je ook nog andere essentiële mineralen af die wel in dierlijke mest zitten, maar niet in kunstmest. Ze laten boeren gezonde mest afvoeren en ongezonde kunstmest aanvoeren”, zegt hij.
ZuivelNL kwam vorige week met een raming van € 12.540 tot € 47.520 per bedrijf per jaar, afhankelijk van omvang en intensiteit van de melkveebedrijven. De extra kosten voor mestafzet aan de ene kant en extra kunstmest aan de andere kant, zullen leiden tot een negatieve marge, aldus ZuivelNL.
Minder bedrijven met toekomstperspectief
Ook Wageningen Economic Research (Wecr) houdt rekening met kostenverhogingen ruim boven € 10.000 per bedrijf. “Dit kan leiden tot minder veehouderijen met voldoende toekomstperspectief om door te gaan”, zegt onderzoeker John Helming.
In deed 2016 deed hij mee aan onderzoek naar de economische gevolgen van een (toen nog eventuele) afschaffing van de derogatie. De conclusie toen was dat dit € 10.000 per gemiddeld melkveebedrijf zou kosten, op basis van het gelijk houden van de ruwvoerproductie. Bij onvoldoende mestverwerkingscapaciteit zou dit bedrag toen oplopen tot € 20.000 per bedrijf.
Kosten hoger dan berekening 2016
Een nieuwe berekening is nog niet gemaakt, maar Helming verwacht dat nu de uitkomst veel hoger zou zijn dan in 2016. Dat komt door de schaalvergroting sinds die tijd, de relatief gunstige mestmarkt en de hoge kunstmestprijzen. Er zijn nu wel veel minder melkveebedrijven met derogatie dan toen.
De optie om gewoonweg minder te gaan bemesten en dus minder voer en daarmee minder melk te produceren, ziet de onderzoeker niet als een breed gedragen oplossing. “De laatste liters melk leveren vaak het saldo op waarmee investeringen en vaste kosten afgelost kunnen worden.”
Veranderingen in de bedrijfsvoering, zoals aanpassingen in grondgebruik en voerrantsoen, zijn in de berekeningen niet meegenomen. Mogelijk kunnen deze aanpassingen de inkomenseffecten enigszins dempen, met name voor melkveebedrijven met derogatie die tegen de grens van minimaal 80% grasland aanlopen, maar voor veel andere bedrijven kost zo’n aanpassing ook geld, legt Helming uit.
Structurele veranderingen melkveehouderij
De econoom voorziet ook grote structurele veranderingen in de melkveehouderij, wat betreft het aantal bedrijven, hun omvang en intensiteit, en wat betreft de verhouding grasland – bouwland. “De inschatting is dat afschaffing van derogatie leidt tot minder veehouderijen, hogere prijzen voor grond en lagere prijzen voor productierechten.”