Door alle stikstofperikelen zou je er bijna aan voorbijgaan dat het financieel nog nooit zo goed was als nu.
Eindelijk merken melkveehouders de goede kant van de vrije marktprijzen. Met een melkprijs boven 60 cent per kilo en een kostprijs van rond de 40 cent blijft er een bak geld over. In het eerste half jaar op het gemiddelde bedrijf 35 mille, becijferde Flynth. Daarna wordt het alleen nog maar beter! Tel maar mee. Het gemiddelde bedrijf met een jaarproductie van ruim 1 miljoen kilo melk levert 85.000 kilo melk per maand, keer 20 cent is 17 mille die er alleen al in juli én augustus meer binnenkomt dan er uit gaat. Het lijkt erop dat dit goede gesternte nog wel een paar maanden aanhoudt. Ga voor heel 2022 eens uit van 15 cent meer opbrengsten dan kosten. Dan houdt het gemiddelde bedrijf anderhalve ton op de lopende rekening over. Dat is heel anders dan de nul die rond de jaarwisseling voorspeld werd.
In een vrije markt kan het sentiment snel omslaan. Varkens- en pluimveehouders kennen dat. Klotst het geld nu tegen de plinten bij de rundveehouders, de gemiddelde varkenshouder verdronk bijna in het geld in 2019 en 2020, na de uitbraak van Afrikaanse varkenspest in China. Daarna zakte de prijs weer, 2021 was al niet best, 2022 is nog minder. Maar de varkenshouders zijn cycli gewend. Het eerste wat ze doen in een topperiode is bufferen, reserveren en aflossen. Daarna voeren ze pas onderhoud en vervroegd onderhoud door.
Een grote varkenshouder die altijd in de top 15% zit, vertelde me dat zijn streven is om in topjaren een buffer van € 150 per plaats aan te leggen, € 4 miljoen in de plus op de rekening. Dat is meer dan een jaarsaldo. Dat niveau had hij begin 2020 al bereikt, vertelde hij. “Het ging sneller dan ooit.” Dus stapte hij daarna maar voor miljoenen in onroerend goed. Want 2020 was top, 2021 nauwelijks kostendekkend. In 2022 spreekt hij de buffer wat aan.
Dat moet de melkveehouder nog leren. Na de top komt weer een diep, diep dal. Want in een vrije markt lokken hoge prijzen extra productie uit. In andere landen gaat dat opschroeven van de productie makkelijker dan in Nederland. Dat zie je al aan de bedrijfsstructuur: het gemiddeld aantal koeien per bedrijf stijgt in Nederland minder hard dan in andere grote melkveelanden terwijl het aantal bedrijven sneller krimpt. In Duitsland, de VS of Nieuw-Zeeland is het op de grote bedrijven makkelijker een rondje koeien extra te melken dan in Nederland.
Het is dus zaak de huidige top-melkprijs goed te benutten. Ik zou zeggen: pompen met krachtvoer! Ook al is krachtvoer loeiduur, € 40 voor a-brok, toch was het prijsverschil tussen melkprijs en krachtvoerprijs nog nooit zo groot. Voor 40 cent krachtvoer 1,5 tot 2 kilo extra melk is wel grofweg een marge van 50 cent per kilo extra krachtvoer. Dat is meer dan voldoende om alle kosten van te kunnen betalen.
En de fosfaatrechten dan? Jaag de melkproductie eens op van van 9.000 naar 10.000 kilo per koe per jaar. Dan ga je van 43,5 naar 46,4 kilo fosfaat per koe, 2,9 kilo extra. Dat vraagt een investering van zo’n € 450 per koe aan rechten. 1.000 kilo melk is € 600 melkgeld, waarvoor € 200 aan krachtvoer nodig is. Vanuit de extra liquiditeit is de aankoop van de rechten te betalen. Dan melk je toch voor niks? Nou nee, niet bepaald. Je verdeelt dan je overige kosten over meer kilo’s en hebt de rechten voor een uitbreiding met 7% van de veestapel (onder ‘normale’ prijscondities) al in huis. Daar bovenop is er dan die anderhalve ton liquiditeit.
Gebruik die anderhalve ton om te bufferen voor slechte tijden en voor de belastingclaim die nog volgt. Want dit prijspeil houdt niet eeuwig stand. Sla dus nu je slag, maar reserveer ook voor magere tijden.