De opbrengst van snijmais ligt dit jaar in de Achterhoek op 14 ton droge stof per hectare. Dit is meer dan vorig jaar. Dat is te relateren aan de neerslag, maar ook aan het aantal sterk toegenomen beregeningsinstallaties. Dit meldt Groeikracht.
In Noord-Brabant zijn de opbrengsten juist 0,8 ton droge stof lager dan vorig jaar, maar de gemiddelde opbrengst lag met 15,8 ton altijd nog wel ruim boven de opbrengsten in de Achterhoek. In Brabant is wel duidelijk een grotere spreiding in de opbrengsten te zien tussen telers en percelen.
In een aantal gevallen weten de telers wel individueel hun opbrengsten, maar regionaal, laat staan landelijk, is vaststellen van de opbrengsten lastiger. Groeikracht ziet wel kans om deze gemiddelden te presenteren omdat ze samenwerken met 7 loonbedrijven; vier in de Achterhoek en drie in Brabant. Deze loonbedrijven hebben de opbrengsten gemeten en gewogen. De drogestofgehalten liggen redelijk gelijk. In de Achterhoek is gemiddeld 41% droge stof gemeten, terwijl in Brabant het drogestofgehalte op 40,3% ligt.
Snelle afrijping in september
Het hoge aandeel droge stof komt vooral door het zeer snelle afrijpen tijdens de uitzonderlijk warme periode in september. Daarna volgde een natte periode die er voor zorgde dat het aandeel droge stof zelfs terugliep. „De plant zoog zich toen helemaal vol met vocht”, aldus Mark de Beer, ruwvoerexpert bij Groeikracht.
Een hoog percentage droge stof werd in het verleden vaak als ‘te hoog’ beschouwd. De kuil zou dan meer lucht bevatten en lastiger aan te rijden. De Beer: “Toch hoeft dit geen probleem te zijn. Als een kuil een hoog drogestofpercentage samen met een hoog zetmeelgehalte, is er een hoog kolfaandeel geweest, en is een kuil met 40 procent droge stof goed te verdichten.”
Zetmeelgehalte varieert behoorlijk
Het zetmeelgehalte van de beoordeelde maïskuilen varieert behoorlijk. Er zijn kuilen die ruim boven de 400 gram zetmeel uitkomen. Maar er is helaas ook maïs noodrijp geoogst met amper 150 gram zetmeel. „We komen kuilen tegen waarvan het suikergehalte hoger is dan het aandeel zetmeel”, De Beer. Er ligt een relatie tussen opbrengst en kwaliteit. “De percelen met een goede opbrengst hebben over het algemeen ook een prima zetmeelgehalte.”