Het mengen van maisrassen heeft de afgelopen jaren opmars gemaakt. Toch is het resultaat niet beter dan dat van de afzonderlijke rassen uit het mengsel. Dat blijkt uit onderzoek van het Praktijkonderzoek AGV van Wageningen UR in opdracht van ForFarmers.
In de proef, die is uitgevoerd in vier herhalingen op zandgrond, zijn een vijftal, in de praktijk gebruikte maisrassenmengsels, vergeleken. Van drie mengsels zijn de afzonderlijke rassen waaruit deze zijn samengesteld in de proef meegenomen.
De mengsels scoren rond de 100% op het gebied van opbrengst en gehalten aan drogestof, zetmeel en VEM. De enkelvoudige rassen binnen een mengsel zitten vaak hoger, tussen de 100 tot circa 110% voor een eigenschap. Ook het berekende gemiddelde is hetzelfde of zelfs een fractie beter dan de uitkomst van het gezaaide mengsel. De resultaten komen overeen met onderzoek dat ForFarmers in 2015 en 2016 deed.
Risicospreiding gering bij mengsel
Jos Groten, onderzoeker bij Praktijkonderzoek AGV, concludeert dat het beste ras altijd beter is dan het mengsel. Risicospreiding van rassenmengsels bij mais is heel gering en een mengsel brengt wellicht zelfs grotere risico’s met zich mee. Ook bij het mogelijke voordeel van verlenging van de bloeiperiode zet hij vraagtekens. Groten: “Kies het beste ras, dat qua landbouwkundige eigenschappen, opbrengst en kwaliteit het best past bij de omstandigheden op een perceel, ruwvoerpositie en de samenstelling van het rantsoen. Dat geeft de minste risico’s en uiteindelijk de meeste melk per hectare.”
Overigens zijn ook een aantal geraadpleegde zaadleveranciers geen voorstander van het mengen van rassen: veredeling is gericht op genetische vooruitgang en wordt ten volste benut door het enkelvoudig gebruik van deze rassen.
In de markt is Agrifirm met DairyMais de belangrijkste leverancier van maismengsels. Agrifirm onderzoekt DairyMais meerjarig op vijf locaties. Kenniscoördinator ruwvoerteelt Leo Tjoonk zegt dat deze mengsels gelijk of beter scoren dan de afzonderlijke rassen. Dat Wageningen andere resultaten vindt, verwacht Tjoonk door verschillen in het onderzoek. “Bovendien komen de voordelen vooral onder extremere weersomstandigheden tot uiting, omdat enkelvoudige rassen kwetsbaarder zijn.”