Tot voor kort was een stal eenvoudig emissiearm te maken met één van de beschikbare systemen op de RAV-lijst. Dat is nu een stuk complexer, mede door juridische uitspraken. Toch is de verwachting dat er meer geschikte systemen komen.
De afgelopen decennia heeft de melkveehouderij kennisgemaakt met meerdere emissiearme stalsystemen. In de meeste gevallen ging dat met speciale vloeren die door de tijd heen telkens zijn verbeterd. Er zijn inmiddels meerdere varianten met aanpassingen aan roosters, vloeren met regelmatige mestafstort en dichte (sleuf)vloer met eindafstort, altijd in combinatie met een mestschuif of mestrobot. Daarmee is de ammoniakemissie uit stallen verlaagd en is voldaan aan emissie-eisen bij nieuwbouw en renovatie.
Het toepassen van emissiearme systemen is inmiddels een stuk complexer. Zo zijn luchtwassers bij natuurlijke geventileerde melkveestallen bij nieuwe vergunningen al enkele jaren niet meer toegestaan. Dit jaar oordeelde de Raad van State dat drie vloeren in het kader van de Natuurbeschermingwet niet zonder meer mogen worden gebruikt. Lopende aanvragen staan ‘on hold’. Toepassing is alleen mogelijk als de ammoniakemissie voor de desbetreffende stal vooraf wordt berekend of achteraf gemeten (‘passende beoordeling’). Deze vloeren blijven wel op de RAV-lijst en zijn bruikbaar bij de milieuvergunning.
De veehouderij staat niet helemaal met lege handen maar de route naar een vergunning is de laatste jaren complex en daarmee tijdrovend en duur geworden. Gelukkig zit de sector niet stil en vindt op allerlei terreinen innovatie plaats die mogelijk op termijn bruikbaar systemen oplevert (zie kader). Eén van de meest concrete innovaties met ook nog eens een zeer lage emissiefactor is de Lely Sphere.
Naar randzaken kijken
Eric van den Hengel, voorzitter van Stichting I-VEE, het kenniscentrum voor emissiereductie, ziet dat de huidige situatie veel bedrijven onzekerheid geeft. Toch benadrukt hij dat de oplossing voor stikstofproblemen in innovatie zit. Van den Hengel is ervan overtuigd dat een schone vloer het uitgangspunt blijft voor emissieverlaging in de melkveehouderij, eventueel in combinatie met andere technieken. “We weten dat deze vloeren in de basis werken, dat is wetenschappelijk onderzocht. Er wordt nu twijfel gezaaid over de effectiviteit. Het ontwerp is goed, maar in aanleg en gebruik zijn verbeteringen nodig.”
Van den Hengel benadrukt dat naast innovatie ook goed naar randzaken moet worden gekeken. “Gescheiden dikke fractie in boxen geeft bijvoorbeeld een extra uitstoot van 3 tot 5 kilo ammoniak per plaats. Daarmee wordt de reductie door vloeren tenietgedaan. Zo zijn er meer omstandigheden in en om de stal die de uitstoot van ammoniak kunnen verhogen en een reden zijn van emissies van ammoniak.”
Ook Stefan van Summeren, manager en senior adviseur bedrijfslocaties bij Flynth-Rombou, schrijft emissiearme vloeren niet af. “Het lijkt erop dat de vergunningverlening met emissiearme vloersystemen tot stilstand is gekomen. Maar dit betekent niet dat er voor vloeren geen perspectief meer is. Als er wetenschappelijke zekerheid ontstaat over deze systemen kan vergunningverlening weer op gang komen. Veel hangt af van de onderzoeken die de minister van LNV heeft afgekondigd.”
Andere emissies dan ammoniak
Bij de ontwikkeling van nieuwe systemen wordt met een scheef oog ook naar andere emissies dan ammoniak gekeken, aangezien reductie van broeikasgassen hoger op de prioriteitenlijst komt. Vooral methaan en lachgas worden daarbij genoemd. Deskundigen verwachten dat toekomstige systemen daarom altijd een combinatie van maatregelen zijn; enkelvoudige systemen redden het gewoon niet met de aangescherpte emissie-eisen én reductie van meerdere stoffen.
Toch waarschuwt ammoniakdeskundige Gert-Jan Monteny van de stichting I-VEE om het niet te complex te maken. “We weten niet of en wanneer vermindering van broeikasgasemissies een beleidsregel gaat worden. Het kan een generatie duren voordat er iets als een methaan-wet komt.” De focus ligt bij nieuwe plannen daarom wat hem betreft op ammoniak. Tenzij er systemen komen om lucht te reinigen, zoals luchtwassers voor ammoniak doen. Wat dat betreft schrijft Monteny luchtwassers nog niet af. “Je zou naar nieuwe stalconcepten moeten met conditioneren, dus het hele stal- en klimaatsysteem opnieuw engineeren.” Wat blijft is dat de overheid liever naar bronmaatregelen wil in plaats van end-of-pipe. Ook energiegebruik is een lastige als het gaat om duurzame emissiesystemen, wat trouwens aan de Lely Sphere als nadeel kleeft.
Kelderloos bouwen met ontmesting
De vraag is wat veehouders met bouwplannen nu moeten doen. Van Summeren benadrukt dat vandaag nog steeds emissiearme technieken zijn toegestaan dus ondernemers kunnen een vergunning aanvragen. “De bouwvergunning komt dan later wel.” Een disclaimer is volgens hem of de uitspraak van de Raad van State niet breder geïnterpreteerd moet worden; mogelijk heeft dat gevolgen voor andere emissiearme stalsystemen in de melkveehouderij. Een andere optie is een proefstalstatus aanvragen voor een eigen systeem, maar daar gaat veel tijd inzitten met blijvende onzekerheid.
Ondernemers kunnen de installaties in de stal zo goed mogelijk aan laten sluiten bij de ontwikkelvisie voor het bedrijf. Een opzet waar op toekomstige eisen wordt ingespeeld is kelderloos bouwen met dagontmesting. Dat verlaagt niet alleen de ammoniakemissie maar ook de uitstoot van methaan uit de stal. Ondanks dat systemen niet afgerekend worden op methaanuitstoot, is bekend dat snelle mestverwijding helpt. Overigens komt veruit het grootste deel van methaan vrij bij de vertering in de pens en ‘maar’ 20% uit mestopslag.
Bedrijven met ambities in vergisten kunnen insteken op dagverse (drijf)mest waarbij de mest en urine (grotendeels) bij elkaar blijven omwille van de verpompbaarheid. Een eventuele scheiding van digestaat vindt na het vergistingsproces plaatst. Voor bewerken van mest zijn juist aparte dikke en dunne fractie het beste te gebruiken, wat vooralsnog buiten de stal met een scheider gebeurt. Uit de dunne fractie is stikstof te winnen; dikke fractie kan worden verwerkt tot compost of bodemverbeteraar. Dit is ook het principe van het systeem Gazoo van JOZ (zie kader).
Een interessante denkrichting is scheiden van mest en urine zodat geen drijfmest ontstaat. Dat wordt mogelijk ook om een andere reden belangrijk. Twee jaar geleden adviseerde de commissie Remkes om drijfmest binnen tien jaar af te schaffen. Remkes noemt niet alleen ammoniakvorming als nadeel van drijfmest, maar ook de vermeende negatieve impact op de biodiversiteit en bodemkwaliteit. Omdat altijd vermenging plaatsvindt tussen mest en urine is het een lastig proces waarvoor nog geen bruikbare praktijksystemen zijn. Er zijn overigens geen signalen dat er een serieus verbod wordt overwogen maar het heeft het besef om te zoeken naar nieuwe systemen wel aangewakkerd. Er zijn technieken in ontwikkeling die een eind komen (zoals Cow Toilet en de nieuwe vloeren Dairy Welfare Floor en Blue Label) maar volledige scheiding is nog een stap te ver.
‘Gerechtelijke uitspraken knellen’
Het nieuwe stikstofbeleid en strenge Brabantse eisen geven een impuls aan de innovatie. Onzeker is of de ontwikkelingen snel genoeg gaat om de deadline van 2030 die de overheid stelt, te halen. Monteny: “Als je naar de RAV-lijst kijkt zijn er voldoende emissiearme systemen en gaan er ook nog meer bijkomen. Wat knelt zijn de gerechtelijke uitspraken.” Daardoor kunnen niveaus van emissie worden aangepast zodat een systeem gechargeerd van de ene op de andere dag niet meer bruikbaar is. Volgens hem zitten er in de lopende onderzoeken heel aardige ‘doorbraak-technologieën’ maar deze hebben nog een hele route te gaan. Van den Hengel ziet ook heil in het verbeteren van bestaande technieken. Daar wordt ook al op meerdere plaatsen naar gekeken. “Dan kun je binnen enkele jaren grote stappen zetten. Voor echt vernieuwende concepten is een veel langere adem nodig.”
Bekijk systemen op RAV-lijst
Op de RAV-lijst staan alle geschikte systemen voor de melkveehouderij met de bijbehorende emissiefactor, uitgedrukt in kilo ammoniak per plaats. Doordat de maximale emissie een aantal keer is verlaagd of vanaf een bepaalde datum, vallen automatisch steeds meer systemen buiten de boot. Zo was een deel tot 2018 bruikbaar maar sinds dat jaar niet meer. Hier vindt u de stand van zaken per 1 november 2022. Zie ook de tabel onderaan deze webpagina.
De RAV-lijst wordt meerdere keren per jaar geactualiseerd; de eerstvolgende is in december. Op de site van Infomil is de actuele situatie te vinden.
Vandaag bruikbare emissiearme systemen
De Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV) omvat tiental systemen met zeer verschillende emissiefactoren. Bijna alle systemen op de lijst zijn geënt op het verlagen van de ammoniakemissie via de vloer, vaak in combinatie met een mestschuif. Emissietechnieken zijn vooral bij nieuwbouw gemakkelijk in te bouwen; bij renovatie gaat het met (nog) hogere kosten gepaard. Lely Sphere krijgt een factor van 3,0 kilo. Het systeem met gaatjes in de vloer, mestrobot en luchtwasser buiten de stal die ammoniak van onder de roosters via een zuur om in vloeibare stikstof.
Gezien de maximale emissie van 8,6 kilo voor stallen vanaf 2018 is op dit moment een handvol systemen bruikbaar. Een aantal heeft een te hoge factor, bij anderen is de emissiefactor recent door de Raad van State ongeschikt verklaard voor toepassing bij een vergunning voor de Natuurbeschermingswet. Eerder al waren luchtwassers niet meer toegestaan. Een volledige lijst met status van toepassingsmogelijkheden staat onderaan dit artikel en is ook hier te vinden.
Afhankelijk van de leeftijd van de stal moeten melkveehouders in Noord-Brabant vanaf 1 januari 2024 hun stallen emissiearm hebben. Dit betekent dat stallen van twintig jaar of ouder vanaf die datum moeten voldoen aan een maximale emissie-eis van 7,0 kilo ammoniak per koe per jaar bij beweiden. Voor stallen die na 2024 worden aangepast geldt een norm bij beweiden van 6,0 kilo ammoniak. Vooralsnog voldoet alleen de Lely Sphere. Voor bedrijven die permanent opstallen geldt op dat moment een norm van 5,0 kilo en bij permanent opstallen met mechanische ventilatie is dat 4,0 kilo. Dat betekent dat nauwelijks nog systemen bruikbaar zijn.
Emissiebeperkende systemen in ontwikkeling
Een aantal systemen is nagenoeg uitontwikkeld of staat op de RAV-lijst met een voorlopige emissiefactor.
– CowToilet heeft een voorlopige emissiefactor van 8,4 kilo ammoniak. Gebaseerd op het opvangen van een deel van de urine voordat deze op de vloer komt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een natuurlijk zenuwreflex die een plasneiging bij de koe veroorzaakt. Variant voor vrijloopstal is in ontwikkeling.
– Voor stikstofkraker Gazoo worden roosters gespoeld en de mest in de kelder verdund met gescheiden en gestripte dunne fractie mest. Van de ammoniakale stikstof uit de dunne fractie wordt met zuur een kunstmestvervanger gemaakt. Het systeem reduceert volgens metingen ruim 60% maar heeft nog geen (voorlopige) emissiefactor.
– De vloer Blue Label krijgt naar verwachting een emissiefactor van 4,6 kilo; formele metingen starten in 2023. De vloer voert urine af en werkt met sproeien en mestschuif. Door het scheiden van mest en urine is een aparte bewerkingsstap voor beide stromen mogelijk. Momenteel worden proefstallen gezocht.
– Een technische aanpassingen door meer afschot van de V-vormige vloer met geperforeerde vloerelementen, gierafvoer en mestschuif (A1.18) levert een voorlopige emissiefactor van 6,2 kilo ammoniak op.
– Dairy Welfare Floor heeft een bijzondere emissiefactor voor proefstallen van 6,5 kilo ammoniak per plaats. Het bestaat uit rubbermatten, giergoot en mestafstort. Afvoer van gescheiden mest is een mogelijkheid.
Toekomstige ontwikkelingen emissiebeperking
Toekomstige systemen zijn een combinatie van technieken en maatregelen. Onderzoek richt zich onder andere op systemen waar mest en urine niet bij elkaar komen en/of snel afgevoerd. Ook wordt de emissie in bestaande systemen verlaagd. Dat kan met technische aanpassingen, toevoegmiddelen of aanzuren. Een andere toepassing is aanzuren van drijfmest waar in Denemarken veel ervaring mee is. Ook spoelen van roosters biedt perspectief blijkt uit recent onderzoek op Dairy Campus, ook tijdens het uitrijden. Water in de put is een nadeel. Er lopen experimenten met organische bodems en opmengen van mest en stro, wat ook gericht is op verbeteren van de bodemvruchtbaarheid. In veel gevallen zal een stap met vergisting of mestbe-/verwerking volgen.
Verder dan de ideefase zijn onder andere het systeem met mestverwerking van Kamplan, de High Welfare Floor van ID Agro, de sleufvloer met primaire scheiding (Het Kwatrijn) en de mestschuif/scheider van Van Boxtel uit Uden.
Verder zijn een reeks voer- en managementmaatregelen bekend die de ammoniakemissie verlagen. Zo levert iedere procent minder ruw eiwit in het rantsoen globaal een procent minder ammoniak op. Met 20 gram minder eiwit is dan 15 tot 20% reductie te pakken. Andere maatregelen zijn minder jongvee opfokken en meer weidegang. Deze zijn nog niet erkend voor toepassing of onderdeel van emissiearm systeem.
Een andere (toekomstige) route voor emissiebeperking is op bedrijfsniveau. Dan telt met name de uitstoot tijdens aanwenden van mest mee. Onder andere door verdunnen met water is deze te verlagen.