Doorgaan naar artikel

Duurzaamheid kán bedrijf geld opleveren

Duurzaamheid is niet meer weg te denken en raakt ook melkveebedrijven. Daarbij zijn er veel mogelijkheden om wat te doen. Werken aan efficiëntie is voor elk bedrijf interessant, veel andere opties zijn gunstig voor een deel van de bedrijven.

Op steeds meer terreinen hebben melkveehouders te maken met duurzaamheid, los van wat precies onder duurzaam wordt verstaan. Overheid en bedrijfsleven stimuleren ondernemers daarbij om stappen te zetten die vaak een maatschappelijk gewenste oorsprong hebben.

Grofweg kan duurzaamheid op drie manieren worden bekeken, die elk op een andere manier impact hebben op de kosten en/of opbrengsten. De eerste is efficiënt produceren. Dat geldt bijvoorbeeld voor een hoge voerefficiëntie, lange levensduur of minder jongvee op het bedrijf. De twee optie is extra verdiensten uit de markt halen, zoals een toeslag op de melkprijs of verkopen van carbon credits. Dan is er nog een beloning vanuit de maatschappij mogelijk. Denk aan beheersvergoedingen, de eco-regeling vanuit het GLB en rentevoordeel van banken. Ook worden vaker door overheden en instanties voorwaarden op het gebied van duurzaamheid gesteld om ergens gebruik van te kunnen maken. Bijvoorbeeld bij pacht van provinciegronden, erfpachtfinanciering of bij de regeling Vestigingssteun voor jonge landbouwers.

Voor deel makkelijk in te vullen

Ondernemers mogen bij duurzame maatregelen en investeringen de economie niet vergeten. Die link was er altijd al, ziet Pierre Berntsen, directeur agrarische bedrijven bij ABN Amro: “In het verleden waren maatregelen vooral gericht op efficiëntere productie, kwaliteitsverbetering, koegezondheid, arbeidsverlichting en hogere opbrengsten. Veel daarvan kun je al scharen onder verduurzaming die ook financieel voordeel oplevert.” Dat geldt ook voor investeringen in zonnepanelen en warmteterugwinning. Zodoende draait Berntsen het om: “Veel investeringen in duurzaamheid hadden en hebben hun oorsprong in economisch rendement.”

Dat wordt anders met de komst van bonussen. Geraadpleegde sectordeskundigen geven aan dat deze eerder een vergoeding zijn voor gemaakte kosten of gederfde opbrengsten dan echt een beloning. Bovendien is het voor een deel van de bedrijven gemakkelijk in te vullen zonder er veel voor te hoeven doen, zoals groene diensten voor extensieve bedrijven.

Rinus Wientjens, adviseur melkveehouderij bij Flynth, merkt dat extra’s geld op kunnen leveren, maar een veehouder dat wel goed moet doen. Hij haalt het voorbeeld aan van beweiding waarbij niet iedereen de financiële voordelen pakt als de koeien zelf onvoldoende gras ophalen. “Ondanks een weidepremie kan weidegang in die gevallen geld kosten.” Iets soortgelijks geldt bij het nemen van maatregelen voor de eco-regeling. “Dus er liggen kansen om te verdienen aan duurzaamheid, maar het hangt er sterk vanaf welke keuzes daarin te maken en hoe je het dan doet.” Flynth heeft een duurzaamheidsrapport ontwikkeld om veehouders meer grip te geven op duurzame keuzes (zie kader Flynth introduceert duurzaamheidsrapport).

De komende jaren zal het aantal mogelijkheden toenemen, zoals met carbon credits, groene energie en groen gas. Ook verwacht Wientjens meer areaal met vergoedingen voor eco-diensten of beheersvergoedingen. Vanuit de verwerkende industrie gaat de zogenoemde CRSD-wetgeving meer aandacht voor duurzaamheid opleveren. Dat is een Europese wet die grote bedrijven verplicht om op het gebied van duurzaamheid te rapporteren en te verbeteren. Denk aan verlaging van de CO2-voetafdruk, verbetering van de waterkwaliteit of biodiversiteit. In hoeverre het door gaat werken in de beloning of melkstromen is nog afwachten.

Interessante leningen mogelijk

Steeds beter merkbaar wordt het beleid van banken op het gebied van duurzaamheid rondom financieren. Dat werkt op twee manieren: bij de inschatting van het risicoprofiel voor een nieuwe financiering en als beloning met een korting op het rentetarief. Daarnaast zijn er voor duurzame investeringen interessante leningen mogelijk via het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) met een rente van 1% (zie kader Financiering voor 1% rente en twaalf jaar aflossen).

Marijn Dekkers, sectormanager melkveehouderij bij Rabobank, ziet grote verschillen in de mate waarin het bedrijven lukt om duurzame maatregelen om te zetten in hogere verdiensten. “De kopgroep doet dat goed, maar dat is een categorie bedrijven die weinig hoeft te doen. Dat zijn met name extensieve bedrijven. Daarom moeten duurzaamheidsmaatregelen ook in de prijs van producten terechtkomen.” Ondanks een verschil in uitgangssituatie benadrukt Dekkers dat elk bedrijf wel iets kan doen. “Je moet als ondernemer stappen zetten, anders ga je achterblijven. Er moet een duidelijke strategie liggen. Niet omvang of intensiteit zijn bepalend, maar vooral het eigen ondernemerschap.”

‘Aanpassingsvermogen ondernemer’

Wat betreft de financieringsmogelijkheden telt Rabobank duurzaamheid steeds zwaarder door bij het inschatten van de ondernemer. Het wil volgens Dekkers niet zeggen dat alleen voorlopers nog worden gefinancierd. “We vinden het belangrijk hoe een ondernemer in zijn omgeving opereert en kijkt naar zijn eigen mogelijkheden: op welk vlak zijn al stappen gezet en wat is er nog meer te doen? Het geeft het aanpassingsvermogen van de ondernemer weer.” Daarbij wil Rabobank zoveel mogelijk gebruikmaken van objectieve cijfers, zoals uit de Kringloopwijzer.

‘Er liggen kansen om te verdienen aan duurzaamheid’

Rabobank hanteert een systeem waarbij bedrijven die goed scoren op duurzaamheid een rentekorting van 0,2 procentpunt krijgen voor de hele financiering bij renteverlenging, herfinanciering en nieuwe financieringen. Daartoe worden ze in één van vier categorieën ingedeeld. “Deze rentekorting zal het verdienmodel niet veranderen, het is wel een steuntje in de rug.” Dekkers benadrukt dat de stapeling van duurzaamheidsvoordelen wél verschil kan maken. Zo’n 15% van de agrarische portefeuille kan hier nu gebruik van maken. “Het moet stimulerend blijven.”

Verder krijgen bedrijven die extensiveren, innoveren, omschakelen naar biologisch of verplaatsen ook een rentekorting die kan oplopen tot meer dan 0,5%, afhankelijk van de renteperiode. Sinds vorig jaar hebben meer dan 200 bedrijven, voornamelijk melkveehouders, hiervan gebruikgemaakt.

‘Niet één route voor’

Ook de andere banken nemen duurzaamheid mee bij de financieringsaanvragen. “Als we voor een duurzame investering funding kunnen aantrekken van bijvoorbeeld de Europese Investeringsbank geven we die korting direct en volledig aan de klant”, aldus Berntsen, van ABN Amro. Bedrijven die in aanmerking komen voor een groencertificaat krijgen een groenlening met rentekorting van 0,4 procentpunt; duurzame investeringen of duurzame bedrijven komen in aanmerking voor 0,2 procentpunt rentekorting. De bank hanteert voor bewezen duurzame bedrijven soepeler solvabiliteitscriteria, omdat volgens Berntsen hun activa al iets toekomstbestendiger zijn.

Ook bij ING speelt duurzaamheid een rol. “We kijken naar toekomstbestendige bedrijven en daar is niet één route voor”, aldus agrarisch sectorspecialist Jan Willem van den Berg. “Dat kan extensief of biologisch zijn, maar ook intensieve bedrijven met hoge efficiëntie of technologische oplossingen zien we als toekomstbestendig. Beide worden gefinancierd.” Van den Berg zegt geen harde, objectieve maatstaven te hanteren maar het hele bedrijf door te lichten. “We gaan niet afvinken, iedere ondernemer heeft recht op een eigen beoordeling. Belangrijk is waar een bedrijf vandaag staat qua financiering en kasstroom en hoe dat ontwikkelt voor de lange termijn.”

De bank heeft geen specifieke rentekorting voor duurzame bedrijven, los van aanhaken bij een financiering via het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL), maar door toekomstbestendige bedrijven met hoge rentabiliteit en veel zekerheden worden wel enkele tienden procenten voordeel gepakt. “Indirect voordeel is er dus wel en ik verwacht dat de verschillen steeds groter worden.”

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin