Het nieuwe kabinet streeft naar een overstap van middel- naar doelsturing. De ‘afrekenbare stoffenbalans’ moet ervoor zorgen dat u als boer weet waar u aan toe bent en zelf kunt sturen op haalbare doelen. Hierbij staat u met uw eigen vakkennis zelf aan het roer.
Bij Flynth zien we dat goede duurzaamheidsscores en sterke financiële resultaten hand in hand kunnen gaan. Het wordt daarom extra belangrijk om te weten waar u staat met uw duurzaamheidsscores en waar u naartoe kunt werken. Zodat u de juiste keuzes kunt maken in uw bedrijfsvoering en begrijpt hoe deze keuzes uw prestaties beïnvloeden. U kunt waardevolle informatie verkrijgen uit de kringloopwijzer, maar het is essentieel om deze gegevens te combineren met belangrijke financiële kengetallen van uw eigen bedrijf om een volledig beeld te krijgen.
Meetmelk uit eigen ruwvoer
Een belangrijk kengetal voor de efficiëntie van een melkveebedrijf is de hoeveelheid (meet)melk uit eigen gewonnen ruwvoer. Bij Flynth zien we dat de variatie in (meet)melk uit eigen ruwvoer ligt tussen 68 procent voor de meest extensieve bedrijven en 44 procent voor de meest intensieve bedrijven. De meest extensieve bedrijven produceren 6.300 kilo (meet)melk uit eigen voer per hectare, terwijl dit bij de meest intensieve bedrijven 12.600 kilo is – wat neerkomt op het dubbele. Bij een toename van de intensiteit daalt het percentage (meet)melk uit eigen voer, maar stijgt de totale hoeveelheid kilo’s (meet)melk uit eigen voer. Hoe zijn deze efficiëntiecijfers op uw eigen bedrijf?
Spreiding in grasopname en CO2-uitstoot
Bij weiden zien we bij Flynth veel variatie in de hoeveelheid vers grasopname en de CO2-uitstoot. Intensievere bedrijven laten een lagere CO2-emissie per kilo melk zien. Deze bedrijven voeren minder vers gras aan de koeien door weidegang en passen vaker zomerstalvoeren toe. De grasopname per uur ligt op de meest intensieve bedrijven ruim vijf procent hoger. Het bijbehorende melkproductieniveau ligt bij de meest extensieve bedrijven op ruim 7.200 kilo per koe per jaar en bij de meest intensieve bedrijven op ruim 9.900 kilo per koe per jaar. Over het algemeen is er sprake van een dalend stikstofbodemoverschot bij een toename van de intensiteit, maar dit gaat gepaard met een toename van de ammoniakemissie.
Het saldo van de opbrengsten minus de toegerekende kosten per kilogram melk varieert van bijna 35 cent per kilo melk bij de meest extensieve bedrijven tot ruim 27 cent bij de meest intensieve bedrijven. Deze verschillen worden voornamelijk veroorzaakt door extra voeraankopen en hogere kosten voor mestafvoer.