Onderzoekers hebben nieuwe kennis opgedaan over de wortelarchitectuur van grassen, en DLF is nu in staat om klanten geverifieerde begeleiding te bieden wanneer ze vragen naar de meest droogtetolerante soorten.
Plantenveredeling voor een verbeterde wortel- architectuur is erg ingewikkeld. Het is niet gemakkelijk om goed te kijken naar wat er onder het grondoppervlak gebeurt, noch om dit te doen in het grote aantal kweeklijnen dat nodig is om verbeteringen aan te brengen.
Tot voor kort in ieder geval. Samen met de Universiteit van Kopenhagen houdt DLF zich intensief bezig met het onderzoeken van verschillende grassoorten op diepe wortelmassa met behulp van ‘s werelds meest geavanceerde wortelonderzoeksfaciliteit genaamd RadiMax. Deze faciliteit maakt het mogelijk om foto’s van wortels te maken tot een diepte van 3 meter, zodat men kan zien hoe de soorten presteren onder droogte.
Wortelonderzoek bij grassen
“Onze veredelaars krijgen unieke informatie over wortelarchitectuur en kunnen zo potentiele nieuwe rassen identificeren en selecteren met de snelste wortelgroei, de diepste wortels en de meeste wortelmassa.”, aldus Christian S. Jensen, Senior wetenschapper en hoofd Biotech bij DLF.
“Door de gegevens van RadiMax te combineren met wat we al weten van onze andere R&D-activiteiten, kunnen we nieuwe veredelingslijnen ontwikkelen om de droogtetolerantie van onze nieuwe rassen verder te verbeteren. Inmiddels hebben we kunnen verifiëren dat de wortelmassa van onze voedergrassoort Raaigras PLUS, Rietzwenk PLUS en enkele recreatiegrassoorten buitengewone prestaties laten zien”, zegt Christian S. Jensen.
Momenteel worden diepe wortelmassa en wortelarchitectuur niet beloond met een officieel cijfer in het Europese beproevingssysteem. Maar DLF is van mening dat het essentieel is om droogtetolerante mengsels op de markt te brengen ten voordele van boeren, sportveldbeheerders en consumenten.
Voorjaarsdroogte – een alledaags verschijnsel
Met de veranderende klimaatomstandigheden komt droogte in het voorjaar en de vroege zomer steeds vaker voor. In veel gevallen heeft dit ernstige gevolgen voor de voedergewassen en de prestaties van het gras. Het jaar 2020 was geen uitzondering. Voor de derde keer op rij werden Noord- en Midden-Europa in verschillende mate getroffen door droogte in het voorjaar en de vroege zomer. Droogte had in al deze jaren grote economische gevolgen voor onder andere de veehouderij.
Gewassen die dit voorjaar werden ingezaaid kregen bij de kieming al direct te maken met de droogte, waardoor de jonge kiemplantjes het erg moeilijk hadden. Maar ook de reeds bestaande gewassen hadden last van deze droogte, die precies in de groeiperiode van het gras plaats vond.
Een diepe wortelmassa betekent:
• Betere groei tijdens en na droogte in het voorjaar en de vroege zomer
• Betrouwbare ruwvoerproductie en een hogere mate van zelfvoorziening
• Optimaal gebruik van input, zoals water en messtoffen
• Een toekomstbestendige oplossing om het risico tegen omgevings- en klimatologische extremen te verminderen
• Verbeterde bodemstructuur
• Duurzame ruwvoerproductie
Festuloliums zijn droogtetoleranter
De twee festuloliumsoorten van DLF; Raaigras PLUS en Rietzwenk PLUS zijn een uitstekende keuze bij droogte. Raaigras PLUS heeft dezelfde snelle wortelgroei als andere raaigrassen, maar heeft een diepere wortelmassa, waardoor het meer droogtetolerant is. Rietzwenkgras PLUS daarentegen heeft dezelfde wortelmassa als Rietzwenkgras, maar combineert dit met een snellere opkomst en een betere voederkwaliteit in het voorjaar en zomer.
Meer weten over wortels en droogte? kijk op www.dlf.nl/wortels
Radimax een unieke faciliteit
Via de unieke RadiMax-wortelscreeningsfaciliteit en het wereldwijde R&D-netwerk van DLF is er nieuwe kennis opgedaan over de wortelarchitectuur van grassen. Resultaten laten zien dat wortels die diep gaan en een hoge wortelmassa hebben, beter bestand zijn tegen extreme omgevings- en klimatologische omstandigheden zoals droogte. Grassen met een diepe wortelmassa zorgen voor een betrouwbare, consistente voederopbrengst en bieden een efficiëntere opname van voedingsstoffen, betere koolstofvastlegging, een verbeterde bodemstructuur en minder behoefte aan irrigatie.